Paul Sas, op zijn 68ste tot priester gewijd: ‘Ook de Kerk kan denken aan zij-instromers’
In het raam van de synode spreekt men over de wijding van viri probati: rijpere, al dan niet gehuwde mannen. Drie jaar geleden werd Paul Sas (nu 71) uit Vosselaar na een lange loopbaan en dienst als permanent diaken tot priester gewijd. Daarmee is hij in zekere zin een ‘vir probatus’ die tot het priesterambt werd toegelaten.
Eerst even stilstaan bij het Latijnse begrip viri probati. Wat betekent dat?
‘Probati komt van het Latijnse werkwoord probare, wat testen, goedkeuren, bewijzen betekent. Een vir probatus is dus een ‘goed bevonden man’. Hij wordt geacht om een zending op te nemen. Maar is het niet beter om ook van mulieres probatae te spreken: vrouwen die uitgekozen worden om het kerkelijk ambt te vervullen? Dat zou ik mooi vinden. Onze Kerk heeft hen hard nodig. Veertig jaar geleden, tijdens onze opleiding tot permanent diaken, spraken we al over de priesterwijding van viri probati. Toen lag de vraag al voor, en het is er nooit van gekomen.’
Wie zou daar dan voor in aanmerking komen?
‘De persoon kan man, vrouw, gehuwd of ongehuwd zijn, ongeacht zijn of haar seksuele geaardheid. Het gaat bovenal om het bekennen van een diepe verbondenheid. En zo kom ik bij mezelf en de weg naar het priesterschap. De weg zelf is het belangrijkste. Als profiel voor een vir probatus of een mulier probata zie ik vooral een persoon die leeft vanuit de verbondenheid met de Vader, de Zoon en de Geest en tegelijk verbonden met de wereld om zich heen. Kan hij of zij dat concreet gestalte geven in het leven? Heeft hij of zij een eigen spiritueel leven? Is het geloof ingeworteld in het mysterie door gebed, schriftlezing en engagement? Vindt de persoon daarin geluk? Priesterschap is immers geen beroep.’
Kunnen we ook niet spreken van mulieres probatae: vrouwen die uitgekozen worden voor het kerkelijk ambt? Dat zou ik mooi vinden. Onze Kerk heeft hen hard nodig.
Hoe kreeg jouw eigen weg naar het priesterschap vorm?
‘Over de vraag of ik priester wilde worden, heb ik lang, zeer lang nagedacht. In die mate dat het een hele periode heeft geduurd vooraleer ik er echt voor kon gaan. Maar ik ben blij dat het op deze manier gegaan is. Ik ben een gelukkige en mooie weg gegaan! Het ligt natuurlijk anders of je ongehuwd bent – zoals ik – of gehuwd. Ik ben 35 jaar permanent diaken geweest. De meeste diakens zijn gehuwd. Het is mooi te zien hoe zij door hun partner gesteund en gedragen worden. De partner moet dan wel in die keuze mee willen gaan.’
Uiteindelijk ben je toch priester gewijd.
‘Ik had inderdaad eerder priester kunnen worden, maar ik heb gewacht. Waarom? Het priesterschap is voorbehouden voor ongehuwden en door priester te worden versterkt men dat concept. Ik voelde mij wel aangesproken. Alhoewel ik zelf leef vanuit wat ik daarnet zei, was de vraag toch of ik wel waardig genoeg was dat ambt aan te gaan. Maar de weg was inderdaad lang; het priesterschap zie ik als het verlengde van het diaconaat. Elke priester is overigens diaken geweest en blijft dat ook voor altijd. Ik ben blij dat me die tijd gegund is geweest.’
Alhoewel er al vijftig jaar sprake van was, is er eigenlijk niets veranderd met het priesterschap. Hoe komt dat?
‘Dat vind ik heel jammer. Ik ben geboren in 1953 en was 13 jaar toen het Tweede Vaticaans Concilie eindigde. Indien evoluties waren doorgegaan, zou onze Kerk er vandaag heel anders uitzien. Ze is nog steeds een mannenbastion, terwijl vrouwen tachtig procent van de medewerkers uitmaken. De huidige paus brengt beweging. Zelf vraag ik me af of oplossingen voor het priesterschap niet per kerkprovincie kunnen worden onderzocht en vormgegeven.’
Zou priesterschap ook in combinatie met een seculiere baan mogelijk zijn?
‘Dat geloof ik. Het zou zelfs mooi zijn om midden in het beroepsleven priester te kunnen zijn. Als diaken heb ik het vele jaren gedaan in combinatie met een baan in het onderwijs. Zo weet je wat er leeft onder de mensen en wat het is om voor de kost te werken. Een andere kwestie is de priesteropleiding. Het basisconcept ervan is verouderd en achterhaald. Het belangrijkste is een goede screening, een assessment en een intake die peilen naar eerder verworven kennis over pastoraal en theologie. Ook de praktijkervaring die de persoon heeft, geeft veel informatie. Ik geloof niet in de lange opleiding van zes jaar. Het maakt mensen niet competenter en ontneemt creativiteit. Eenmaal gewijd en aangesteld, blijken veel jongere priesters vast te lopen of ze beleven het celibaat als niet helemaal vervullend. Net zoals in andere sectoren kan de Kerk denken aan zij-instromers. Je ziet, ik denk fel buiten de lijntjes.’
Ik ben niet Hem, maar doe het in zijn naam. Dat vind ik mooi en vertroostend.
Kort na de priesterwijding ben je echter ernstig ziek geworden.
‘Mijn plan was nog een jaar of tien onze bisschop als priester te mogen bijstaan. Veel priesters blijven actief tot hun tachtigste. De kankerdiagnose gooide mijn levensscript overhoop. Een ernstige ziekte meemaken, stelt je geloof op de proef. Dat geldt voor iedere gelovige. Het is heel hard om door een zware ziekte getroffen te worden. Maar ik ben in het Universitair Ziekenhuis Gasthuisberg in Leuven in goede handen. Ik pas mij aan, ben weer goed bezig in onze pastorale eenheid Don Bosco en kan elke zondag voorgaan in de eucharistie. Het takenpakket van de priester is ruim en divers en bevat uitdaging. Ik maak van elke dag een mooie dag.’
De priester staat op de plaats van Christus. Dat klinkt straf. Wat betekent dat voor jou?
‘Ja, dat is groot en groots! Ikzelf ben niet Christus. Welke pretentie heb ik dan? Maar waar ik sta, wil ik naar Hem verwijzen. Net zoals in het evangelie staat: ‘Ziedaar, het Lam Gods’ en ‘Doe dit tot Mijn gedachtenis’. Ik ben niet Hem, maar doe het in zijn naam. Dat vind ik mooi en vertroostend. Afgelopen zondag mocht ik vier kindjes dopen. De rituele handeling overstijgt ons eigen mens-zijn. Hetzelfde bij de ziekenzalving: als je dat als priester mag beleven in diepe verbondenheid met die medemens, dan gebeurt er iets, dan raak je het heilige. Bij het vieren van de eucharistie is dat ook zo. Je doet dat in zijn naam.’
Een priester moet een biddende mens zijn. Hoe beleef je dat nu?
‘Bidden doe ik met hoofd en hart. Die twee kun je mooi combineren. Ik bid graag met mijn eigen woorden. Het brevier volg ik, maar niet als een routine. Danken en vragen, zoals de apostel Paulus het zegt. Maar ook de verwondering en de dankbaarheid om iets wat mooi of goed is of genieten van iets wat schaars is. Ik denk dat alles bidden kan zijn. ‘Lieve God, wil u naar deze mens of mij omkijken?’ Tijdens mijn ziekte heb ik dat sterk ervaren. Een zin uit het evangelie kan moed geven, zoals het einde bij Matteüs: ‘Ik zal bij u zijn tot het einde der tijden.’ Of ik haal een gedachte uit het credo of uit een lied, als een mantra. Ik sta elke dag vroeg op. En dan neem ik de tijd om te beginnen, overdenk ik ontmoetingen of wat mensen mij vertelden. Bidden verandert een mens. Als ik bid, word ik een vredevol en aandachtig mens. Bidden maakt me blij. Zo werkt dat bij mij.’