Paus: ‘Als de Kerk zichzelf niet evangeliseert is ze museumstuk’
Geliefde broeders en zusters, goedendag!
Vandaag leggen we ons oor te luisteren bij de 'magna charta' van de evangelisatie in de huidige wereld: de apostolische exhortatie Evangelii nuntiandi (EN) van de heilige Paulus VI (8 december 1975). Dat is actualiteit, het werd geschreven in 1975, het lijkt wel of het pas gisteren werd geschreven. Evangelisatie is meer dan een eenvoudige overdracht van leer en moraal. Het is op de eerste plaats getuigenis; men kan niet evangeliseren zonder getuigenis. Getuigenis over de persoonlijke ontmoeting met Jezus Christus, het mens geworden Woord waarin het heil zich voltrokken heeft. Een onmisbaar getuigenis op de eerste plaats omdat de wereld nood heeft aan evangeliseerders die spreken over een God, die zij mogen kennen en die hun vertrouwd moge zijn (EN, 76). Dat is geen ideologie of leer over God, neen. Het is God doorgeven die in mij tot leven komt: dat is getuigenis, ook omdat de hedendaagse mens liever luistert naar getuigen dan naar leraren, en als hij luistert naar leraren, dan is dat omdat zij getuigen zijn (ibid. 41). Het getuigenis van Christus is dus tegelijkertijd het eerste middel tot evangelisatie (cf. ibid.) en noodzakelijke voorwaarde voor zijn werkdadigheid (cf. ibid. 76), opdat de verkondiging van het Evangelie vruchtbaar zou zijn. Getuigen zijn.
Schijnheiligheid
Men moet zich ook herinneren dat getuigenis het beleden geloof omvat, dit wil zeggen de overtuigde en duidelijke aanhankelijkheid aan God Vader en Zoon en Heilige Geest die ons uit liefde heeft geschapen en verlost. Een geloof dat ons omvormt, dat onze relaties omvormt, de normen en waarden die onze keuzen bepalen. Het getuigenis kan daarom niet voorbijzien aan de samenhang tussen wat men gelooft en wat men verkondigt en dat wat men beleeft. Men is niet geloofwaardig door slechts een leer of ideologie uit te spreken, neen.
Iemand is geloofwaardig wanneer men een harmonie beleeft tussen wat men gelooft en wat men beleeft.
Veel christenen zeggen slechts dat ze geloven, maar leven op een andere wijze alsof het er niet was. Dat is schijnheiligheid. Het tegendeel van getuigenis is schijnheiligheid. Hoe vaak horen we niet die gaat ’s zondags naar de mis maar leeft verder zozozo. Dat is waar, dat is tegen-getuigenis.
Drie fundamentele vragen
Ieder van ons wordt geroepen op drie fundamentele vragen te antwoorden, als volgt geformuleerd door Paulus VI: Geloof je in wat je verkondigt? Beleef je wat je gelooft? Verkondig je wat je beleeft? (cf. ibid.). Er is een harmonie: geloof je in wat je verkondigt? Beleef jij wat je gelooft? Verkondig je wat je beleeft? We kunnen ons niet tevreden stellen met makkelijke, vooraf gecomponeerde, antwoorden. We zijn geroepen het gevaar te lopen, ontredderd door onderzoek, volledig te vertrouwen op de werking van de Heilige Geest die in elk van ons werkt en ons stuwt steeds verder te gaan: over onze grenzen, over onze hinderpalen, over onze beperkingen van welke aard ook.
Een hart vol van God
In deze zin gaat het getuigenis van christelijk leven samen met een weg van heiligheid, op grond van het doopsel, dat ons deelachtig (maakt) aan de goddelijke natuur en dus werkelijk heilig (Dogmatische constitutie Lumen gentium, 40). Een heiligheid die niet voorbehouden is aan weinigen. Het is een gave van God en vraagt om ontvangen te worden en vrucht te dragen voor ons en voor de anderen. Wij, uitverkoren en bemind door God, moeten deze liefde aan anderen brengen. Paulus VI leert dat de ijver voor de evangelisatie ontspringt aan de heiligheid, ontspringt aan een hart dat vol is van God. Gevoed door het gebed en vooral door de liefde voor de eucharistie, doet de evangelisatie op haar beurt mensen die haar beoefenen in heiligheid groeien (cf. EN, 76). Terzelfdertijd zal het woord van de verkondiger zonder heiligheid maar moeilijk de weg kunnen banen naar het hart van de mens van onze tijd, en riskeert het leeg en vruchteloos te zijn (ibid.).
Evangelisatie van het hart
We moeten ons dus bewust zijn dat de bestemmelingen van de evangelisatie niet slechts de anderen zijn, zij die ander geloof belijden of helemaal niet geloven, maar ook wijzelf die in Christus geloven en actieve leden zijn van het Volk van God. We moeten ons elke dag bekeren, het woord van God opnemen en van leven veranderen: elke dag. Zo gebeurt de evangelisatie van het hart. Om dit getuigenis te geven, moet ook de Kerk beginnen met de evangelisatie van zichzelf.
Als de Kerk niet zichzelf evangeliseert, dan blijft zijn een museumstuk.
Daarentegen, dat wat haar voortdurend vernieuwt is de evangelisatie van haarzelf. Zij heeft er behoefte aan voortdurend te horen wat zij moet geloven, de redenen voor haar hoop, het nieuwe gebod van de liefde. De Kerk, die een volk van God is ondergedompeld in de wereld en vaak bekoord door afgoden – vele – heeft voortdurend nood aan de verkondiging van Gods werken. Dat wil, in één woord, zeggen dat zij voortdurend nood heeft geëvangeliseerd te worden, zij moet het Evangelie opnemen, bidden en de kracht ervaren van de Geest die het hart begint te veranderen (cf. EN, 15).
Dialoog
Een Kerk die zichzelf evangeliseert om te evangeliseren, is een Kerk die, geleid door de Heilige Geest, geroepen wordt om een veeleisende weg te gaan, een weg van bekering, van vernieuwing. Dat brengt ook de bekwaamheid mee om de manieren van haar evangeliserende aanwezigheid in de geschiedenis te verstaan en te beleven en zo te vermijden zich terug te trekken op terreinen die beschermd worden door de logica van het men heeft het altijd zo gedaan. Dat zijn vluchtheuvels die de Kerk ziek maken. De Kerk moet verder gaan; moet voortdurend groeien, zo blijft zij jong. Deze Kerk is helemaal naar God gekeerd en heeft dus deel aan zijn project van verlossing voor de mensheid en, tegelijkertijd, is ze helemaal naar de mensheid gekeerd. De Kerk moet een Kerk zijn die dialogerend de hedendaagse wereld ontmoet, broederlijke relaties weeft, die ontmoetingsruimten schept door de goede praktijken van gastvrijheid en onthaal te beoefenen alsook integratie van de ander en van de andersheid en die zorg draagt voor het gemeenschappelijk huis van de schepping. Dat wil zeggen, een Kerk die in dialoog de hedendaagse wereld ontmoet, dialoog met de hedendaagse wereld, maar die elke dag de Heer ontmoet en met de Heer spreekt en de Heilige Geest binnenlaat die de hoofdacteur is van de evangelisatie.
Zonder de Heilige Geest zouden we alleen reclame maken voor de Kerk, niet evangeliseren.
Het is de Heilige Geest in ons die ons tot evangelisatie stuwt en dat is de ware vrijheid van de kinderen van God.
Geliefde broeders en zusters, ik hernieuw de uitnodiging om Evangelii nuntiandi te lezen en te herlezen. Ik zeg jullie de waarheid, ik lees het vaak. Want dat is het meesterwerk van de heilige Paulus VI en de erfenis die hij ons gelaten heeft om te evangeliseren.
- Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc
- Lees alles van paus Franciscus op Kerknet