Religieus touren door Italië [12]: de barokke kerken van het lieflijke Lecce
Lecce is een verrassend mooie en veelzijdige stad in het uiterste zuiden van Puglia. Met zijn ca. 94.000 inwoners is Lecce op cultureel en economisch vlak het kloppende hart van de nog grotendeels ongerepte regio Salento, de hak van de Italiaanse laars. Lecce wordt wel eens het ‘Firenze van het Zuiden’ genoemd en die flatterende bijnaam is geenszins overdreven. De historische binnenstad, met zijn kronkelende steegjes en een weelde aan barokke kerken, kloosters en palazzi straalt elegantie, verfijning en welstand uit.
Lecce wordt wel eens het ‘Firenze van het Zuiden’ genoemd en die flatterende bijnaam is geenszins overdreven.
De betoverende charme van de stad komt het best tot haar recht wanneer bij valavond de ondergaande zon de typische witgele tufsteen – pietra leccese genaamd – een rozerode glans geeft. Dan vullen ook de pleinen en straten zich met de inwoners van de stad. Elegant uitgedoste koppels maken hand in hand een avondwandeling en slaan een praatje met vrienden of buren. Kinderen trappen in de hoek van een plein een balletje tegen de kerkmuur. Groepjes vrienden spreken af op één van de vele gezellige terrasjes voor een aperitivo. Het is moeilijk om niet meteen verliefd te worden op deze prachtige stad. Eens je een van de historische toegangspoorten tot Lecce bent binnengestapt, voel je je er meteen thuis.
Een ideale startplaats om aan je verkenning van de stad te beginnen, is de Piazza di San Biagio, genoemd naar de populaire heilige die je vanop de monumentale toegangspoort welwilllend toekijkt.
Voorbij de poort bereik je langs de Via dei Perroni de prachtige Chiesa di San Matteo, één van de vele barokpareltjes van de stad. De kerk dateert uit de 2de helft van de 17de eeuw. Ze heeft een bijzondere gevel, gekenmerkt door een contrasterend lijnenspel dat typisch is voor de barocco leccese, de lokale barokstijl uit Lecce. Het onderste deel van de gevel staat enigszins bol en puilt uit naar voor, terwijl het bovenste deel naar binnen gericht is en hol is. Centraal op de voorgevel trekt het wapenschild van de orde van de Franciscanen met twee gekruiste armen, een van Franciscus en een van Christus, de aandacht. Opvallend zijn de lege nissen. Het ontbreken van heiligenbeelden wekt de indruk dat de kerk nog niet voltooid is. En dat was precies de bedoeling. Zolang een kerk niet afgewerkt was, diende de religieuze orde die de kerk liet bouwen immers geen belastingen te betalen. Daarom zal je overal in Lecce kerken zien met lege nissen. Belastingontduiking avant la lettre dus.
Ook binnenin is de heldere en lichtrijke kerk best bijzonder. Het ellipsvormige grondplan zorgt ervoor dat je vanuit het midden van de kerk de vele, rijk gedecoreerde altaren die de wanden sieren in al hun overweldigende glorie kan bewonderen.
De Via Federico d’Aragona brengt je iets verderop tot bij een andere parel van de barok, de Chiesa di Santa Chiara. Ook hier wordt de voorgevel gekenmerkt door een overdaad aan weelderige barokelementen en … lege nissen!
Als je het geluk hebt de kerk open te vinden, werp dan zeker eens een blik op het plafond. Het ziet er misschien niet bijzonder uit, maar het is het wel. Zeker als je weet dat het hele plafond bestaat uit… cartapesta, bij ons bekend als papier maché. Samen met de barokkunst is ook de kunst van de cartapesta één van de uithangborden van Lecce.
De huidige aanblik en aantrekkingskracht van Lecce mag dan wel hoofdzakelijk bepaald worden door de barokke architectuur, de stad herbergt ook nog heel wat goed bewaarde sporen uit de tijd van de Romeinen. Achter de Chiesa di Santa Chiara bevinden zich de goed bewaarde resten van een Romeins theater.
Nog indrukwekkender is het Romeinse amfitheater dat zich in het hart van de oude binnenstad bevindt, op de Piazza Sant’ Oronzo. Vanop dit ruime plein kijk je zo de arena van het voormalige amfitheater binnen.
Patroonheilige
Een andere blikvanger hier is de hoge, Romeinse zuil bekroond met een standbeeld van Sant’Oronzo, de patroonheilige van de stad. Aan deze kolom is een heel verhaal verbonden. Oorspronkelijk stond ze in de havenstad Brindisi waar ze, samen met een tweede zuil, het eindpunt markeerde van de Via Appia, de belangrijke Oud-Romeinse handelsweg die Rome met Brindisi verbond. Ze werd door Brindisi geschonken aan bisschop Oronzo van Lecce, de patroonheilige van de stad, als dank omdat hij Brindisi en Lecce in 1656 zou hebben beschermd tegen een pestepidemie. In 1881 werd bovenop de zuil een bronzen beeld van de heilige Oronzo geplaatst. Brindisi zou sindsdien al herhaaldelijk gepoogd hebben deze zuil terug te krijgen om het historische eindpunt van de Via Appia opnieuw in zijn oude glorie te herstellen, maar dat werd door het stadsbestuur van Lecce telkens weer geweigerd.
De Basilica di Santa Croce is het absolute hoogtepunt van de ‘barocco leccese’.
Als je vanop de Piazza Sant’Oronzo de Via Templari en vervolgens de Via Umberto I neemt, dan bereik je even verderop de Basilica di Santa Croce, het absolute hoogtepunt van de barocco leccese. De indrukwekkende voorgevel is één grote vitrine van het beste wat de barok te bieden heeft: sierlijke guirlandes met planten en fruitmotieven, geraffineerde kapitelen, fraai gesculpteerde figuren van mensen en dieren… Je weet niet waar eerst gekeken.
De bouw van deze basilica nam bijna honderd jaar in beslag (1549-1646). Architect Francesco Antonio Zimbalo – onthoud die naam! – nam het grootste deel van de gevelornamenten voor zijn rekening. Neem de tijd om de fantastische façade van de kerk rustig te bewonderen. De onderste laag beelden wordt bevolkt door monsters, zeemeerminnen en andere wezens die het heidendom voorstellen. Zij worden, bijna letterlijk, vertrapt door een tweede rij beelden met menselijke figuren die de triomf van de katholieke kerk belichamen. Dé blikvanger is echter het centrale roosvenster dat eruit ziet als een geraffineerd kantwerk, maar dan wel in steen.
Wandel de Via Umberto I verder af. Aan je rechterzijde bevindt zich het Palazzo dei Celestini. In dit voormalige klooster bevinden zich vandaag de kantoren van het Provinciebestuur van Lecce. De grote ramen van het palazzo zijn allemaal ingelijst in een kader met uitbundige ornamenten. Het is de eerder vermelde Zimbalo die hiervoor tekende. Verderop in de straat bevinden zich een aantal gezellige wijnbars waar je ’s avonds terecht kan voor een hapje en een drankje op het terras.
Op het einde van de Via Umberto moet je even aan de rechterkant de Piazzetta Chiesa Greca opwandelen. Het kleine kerkje dat zich hier bevindt, is de thuisbasis van de Griekse gemeenschap van de stad. Je kan het enkel onder begeleiding van een gids bezoeken.
Porta Napoli
Neem de Via Principe di Savoia tot aan de majestueuze Porta Napoli, één van de monumentale toegangspoorten tot de stad. De Porta Napoli heeft de vorm van een triomfboog en voor wie er mocht aan twijfelen staat het er ook nog eens expliciet vermeld: ‘Arco di Trionfo’. Het monument werd in 1548 gebouwd ter ere van Keizer Karel V op wiens initatief de stad voorzien werd met stevige vestigingsmuren. Het wapenschild van de Habsburgse keizer – de tweekoppige adelaar – is duidelijk te zien.
Omdat je de hoofdingang van de Duomo niet kan zien wanneer je het plein betreedt, is deze veel soberder gebleven.
De elegante en prestigieuze Via Palmieri brengt je van de Porta Napoli naar de Duomo. De straat is een aaneenschakeling van statige huizen en palazzi uit de 17de eeuw die een treffende illustratie bieden van de rijkdom en welstand van de stad in die periode. De mooiste gebouwen zijn het Palazzo Palmieri en het Palazzo Marrese met zijn elegante balkon en toegangspoort geflankeerd door kariatiden.
Op het einde van de Via Palmieri bereik je de monumentale Piazza Duomo. De toegang tot het plein wordt bewaakt door beelden van lokale heiligen die je links en rechts vanop ballustrades aankijken.
Aan de rechterzijde van het plein bevindt zich het Palazzo del Seminario waar nu het Museo Diocesano gevestigd is met een rijke collectie aan religieuze kunst. In de rechterhoek aan de overkant van het plein leidt een grote trap naar het Palazzo Vescovile, de ambtswoning van de bisschop.
Maar het plein wordt vooral gedomineerd door de majestueuze duomo en de hoge campanile (klokkentoren). Vergis je niet: de fraai versierde toegang tot de Duomo die je ziet wanneer je het plein opstapt, is niet de hoofdingang van de kerk. Deze bevindt zich namelijk rechts, ter hoogte van het bisschoppelijk paleis. Omdat je de hoofdingang van de Duomo echter niet kan zien wanneer je het plein betreedt, is deze veel soberder gebleven en werd de zichtbare zij-ingang opgewaardeerd tot een fraai kunstwerk.
Ook binnenin word je meteen overweldigd door de barokke grandeur van de vele zijkapellen en de altaren gesculpteerd in pietra leccese. De Duomo herbergt ook enkele kostbare schilderijen. Eén ervan toont de alomtegenwoordige lokale heilige Sant’Oronzo.
Als je je voldoende gelaafd hebt aan al die barokke weelde is het tijd voor wat wereldse ontspanning. Daarvoor kan je terecht in de vele winkels, bars en restaurants in de Via Giuseppe Libertini of de Via Vittorio Emanuele. De straten bevinden zich respectievelijk links en rechts van de uitgang van de Piazza Duomo.
Extra tips voor als je in Lecce bent
- In de kerken van Lecce vind je rijkelijke altaren en religieuze beelden die gemaakt zijn van… papier. Ze zien eruit alsof ze van marmer zijn, maar in werkelijkheid werden ze gemaakt van papier maché of cartapesta, zoals dat hier in Lecce heet. De ambachtslui van Lecce beheersten deze techniek als geen ander. Ontdek het ‘marmer van de armen’ in dit artikel.
- Op ca. 30 km ten noorden van Lecce bereik je de oude havenstad Brindisi. Deze stond reeds in de Romeinse oudheid bekend als het eindpunt van de antieke Via Appia. Je kan er nog steeds de twee zuilen zien die het eindpunt markeerden.
- Een halfuurtje rijden ten zuiden van Lecce bevindt zich het kleine dorpje Giurdignano, dat bekend staat als ‘de megalietentuin van Italië’. Overal in het dorpje en in de wijde omgeving kan je nog menhirs en dolmen zien. Niet zo indrukwekkend als Stonehenge en Carnac, maar wel een uitstapje waard.