De schoonheid van onvoltooide kunst
Tijdens een uitvoering van Mozarts Requiem, aan het begin van het Lacrimosa, zie je wel eens gefluister: Dit zijn de laatste noten die Mozart schreef... Niet dat we dat horen. Net zoals je het nooit zal merken bij een boek dat een literatuurwetenschapper heeft voltooid op basis van nagelaten notities.
Bij beeldende kunst is het duidelijker. Daar is de onvoltooidheid een gapend gat, een amorf lichaam, een onbeantwoorde vraag. En hoewel eeuwen geleden tal van meesterwerken mee zijn (af)gemaakt door anoniem gebleven leerlingen, nog altijd zijn er tientallen werken van grootmeesters die uitblinken in onvoltooidheid.
De redenen zijn uiteenlopend. Ze illustreren de zoektocht van de kunstenaar, zijn worsteling met zijn opdrachtgever, het materiaal, het onderwerp, of zichzelf. Soms verrast de dood een kunstenaar met het penseel in de hand, soms is het een eigen keuze. Kunsthistoricus Nico Van Hout schrijft in Het onvoltooide schilderij: Er ontstaat in de vroege 19de eeuw twijfel over het bestaan van absolute meesterwerken.
Een onvoltooid schilderij waarin de kunstenaar de toeschouwer flarden van het sublieme laat zien, valt te verkiezen boven een voltooid maar verknoeid werk dat louter materie is geworden.
Zeven voorbeelden waarvan de - al dan niet bedoelde - onvoltooidheid een bijzondere dimensie biedt.
1. Jan Van Eyck, De Heilige Barbara, 1437
Nadat hij de luchtpartij had geschilderd, staakte Van Eyck het werk. Waarom is niet duidelijk. Van Eyck plaatste niettemin zijn signatuur op het werk en dateerde het. Kunsthistorici wijzen op de fijne uitwerking van de doodverf, of onderschildering (nu nog gebruiken we de term ‘gedoodverfde’). Sommige bronnen beweren dat de kunstenaar het bewust niet afwerkte, omdat het streven van de mens naar God en het goede ook een eeuwigdurend proces is. Zoals de veel latere these (uit de Romantiek) dat een artistiek idee alleen maar verzwakt door het te willen realiseren.
2. Anton Raphael Mengs, Portret van Mariana de Silva y Sarmiento, 1775
Geen gezicht, geen huisdier. Een surrealistisch, angstaanjagend beeld werd het. Onderzoek wijst uit dat op de twee lege vlakken verf werd weggeschraapt. Was het model niet tevreden en liet de schilder het doek staan tot er een ongeduldig model zou opdagen van wie hij alleen nog het gezicht en het huisdier moest afwerken? Op die manier konden schilders snel een portret 'uit voorraad' leveren, een veel gebruikte methode.
3. Alice Neel, James Hunter Black Draftee, 1965
De Amerikaanse Alice Neel (1900-1984) specialiseerde zich in portretten in een tijdsgewricht waarin dat hopeloos ouderwets leek. In 1965 begon ze aan een portret van ene James Hunter. Tijdens een eerste setting schilderde ze zijn hoofd en de contouren van zijn lichaam. Het model daagde nooit op voor de tweede sessie: hij was opgeroepen voor de oorlog in Viëtnam. Ook al werd hij nooit opgegeven als gesneuveld, het model bleef onvindbaar. Tien jaar later besloot Neel dat het doek toch 'af' was.
4. Paul Cézanne, Portret van Ambroise Vollard, 1899
Kunsthandelaar Ambroise Vollard had volgens de overlevering het equivalent van twee volle weken geposeerd voor Paul Cézanne. Op zijn portret perst hij de lippen samen, zijn ogen liggen verzonken in schaduw, op zijn benen ligt een stapeltje papier. Voor het doek staand, merkte Vollard op dat twee vlekjes op de knokkels van zijn rechterhand nog niet waren geschilderd. Cézanne bezwoer hem dit zo te laten, liever zo dan vlekjes die niet helemaal de perfecte kleur zouden hebben. Anders zou hij helemaal opnieuw moeten beginnen, verzuchtte de schilder. Vollard drong niet verder aan.
In de opvatting van Plato was een kunstwerk sowieso slechts een onvolkomen afspiegeling van een goddelijk ideaalbeeld.
5. Michelangelo, Maria met Kind, Johannes de Doper en engelen, 1497
Op dit paneel is Maria te zien met de jonge Jezus en Johannes de Doper, begeleid door twee engelenparen. Maria houdt een boek in de handen waarin Jezus een passage aanwijst, het ene engelenpaar bestudeert een tekstrol, het andere blijft onafgewerkt. Michelangelo zou het werk als 22-jarige hebben gemaakt, al wordt zijn auteurschap betwist. Wie de opdrachtgever was en waarom het schilderij onafgewerkt bleef, is onduidelijk. Het paneel kreeg de bijnaam ‘Manchester Madonna’, naar de stad waar het voor het eerst werd tentoongesteld.
6. Andy Warhol, Do it yourself violin, 1962
We hebben het als kind allemaal gedaan: ‘tekenen’ door cijfers te verbinden. Andy Warhol gebruikte dat principe in (onder meer) Do it yourself violin. Daarmee nodigt hij de kijker uit om zelf een (mentale) voltooiing te maken.
7. Robert Rauschenberg, White Painting, 1951
Een extreme vorm van (on)voltooide kunst is de reeks witte doeken van Robert Rauschenberg. Helemaal wit zijn ze echter nooit, door de belichting of door de silhouetten van bezoekers die eraan voorbijlopen of blijven staan. In die optiek zijn de witte doeken eeuwig onvoltooid.
De Nederlander Herman Brood ging nog verder daarin. In een legendarische documentaire was te zien hoe hij een tentoonstelling van eigen werk bezocht en met een spuitbus enkele doeken begon bij te werken. Andere moderne kunstenaars experimenteerden dan weer met vergankelijke materialen, zelfs met chocolade en zeep.