Theologe Judith Cockx: 'Een kindje krijgen maakt je kwetsbaar'
Hannes (3) en Elias (1,5), zo heten haar twee zoontjes. Als jonge mama weet ze als geen ander hoe onrealistisch roze wolken kunnen zijn. En hoe broodnodig zorgzame ondersteuning. Voor haar doctoraatsonderzoek vroeg ze twaalf Vlaamse koppels het hemd van het (baby)lijf. Hoe rijmen zwangerschap en geboorte met spiritualiteit? Wat hebben jonge ouders nodig?
De roze wolk van zwangerschap en geboorte wordt in de media fel gecontesteerd. Hoe open spraken de ouders over hun moeilijkheden en verwarring?
Judith Cockx • Hun lastige momenten waren zeker geen taboe, ook al vertelden ze me een overwegend positief verhaal. Misschien omdat sommigen hun draai al hadden gevonden en retrospectief alles wel meeviel. Of misschien wilden ze mij sparen, want toen ik de interviews afnam, was ik zelf zwanger (lacht). Net als die ouders heb ik aan den lijve ondervonden hoe je persoonlijke ruimte wordt ingeperkt. Hoe je moet zoeken naar een nieuw evenwicht en structuur. Hoe je relatie onder druk kan komen te staan.
Na de geboorte van Hannes had ik het behoorlijk moeilijk.
Niet dat ik leed aan een postnatale depressie, maar het was allemaal zwaar: onderbroken nachten, die voortdurende zorg of je het wel zal aankunnen.
Je onbezonnenheid en vrijblijvendheid vallen weg. Er kan altijd iets met je kind gebeuren, je kan het niet overal beschermen. Bij de ouders klonk die ambiguïteit niet zozeer uit hun concrete, praktische zorgen. Ze was eerder spiritueel en cirkelde rond de intense ervaring van de kwetsbaarheid en eindigheid van het leven. Natuurlijk ben je vol verwondering, geluk en dankbaarheid: je mag een kindje op de wereld zetten! Maar je ervaart ook heel wat angst, onzekerheid en onrust.
Je ziet op de echo dat piepkleine hartje kloppen. Dan besef je hoe dat pulseren ook zomaar ineens kan ophouden.
In je buik groeit dat prille leven en tegelijk heb je er helemaal geen controle over.
Kon je onmiddellijk in de diepte duiken? Of zocht je eerder omzichtig een weg naar de binnenkant?
Judith Cockx • Ik vertrok altijd van een open en brede benadering van spiritualiteit. Elk interview begon ik met vragen rond hun concrete beleving. Hoe is het om een kindje te verwachten? Hoe is het om te zorgen voor een baby’tje? Wat doet dat met jou als mens? Als koppel? Daarna vroeg ik wat spiritualiteit voor hen betekende. Hoe vulden ze dat in? Ik linkte wat ze vertelden aan zwangerschap en geboorte. Spiritualiteit had voor velen te maken met niet alles onder controle hebben, met loslaten en je vertrouwen stellen in iets groter en allesomvattend. Hoe verbonden ze dat aan het verlies van controle bij zwangerschap en geboorte? Zo probeerde ik diepgang te creëren.
Ik vertrok vanuit een benadering van ‘geleefde religie’.
Hier ligt de nadruk op de beleefde religie of spiritualiteit van ‘gewone mensen’ in hun dagelijks leven en op mijlpalen in dit leven.
Binnen die overtuiging weegt sterk door dat het gewone, dagelijkse leven telt. Het gaat dan om wat mensen zelf als spiritueel of religieus beschouwen. Ik plakte daar geen theologische termen of analyses op. Mijn insteek was om met veel eerbied en respect om te gaan met wat de ouders zelf aanbrengen. Ik ging steeds op zoek naar wat hen hier en nu vooruit helpt en bijdraagt aan hun welzijn. Spiritualiteit moet leven-gevend zijn.
Hoe heb je de ouders die je interviewde geselecteerd?
Judith Cockx • Ik hanteerde een heel ruim criterium: ouders met interesse in christelijke religie en spiritualiteit. Bij de selectie bleek dat alle ouders van huis uit katholiek waren opgevoed en dus vertrouwd met bijvoorbeeld het kruisje bij het slapengaan, verhalen over Jezus, katholieke feestdagen, christelijke normen en waarden, regelmatig kerkbezoek. Ik begreep hun spiritualiteitsbeleving als een tussenvorm: eentje die niet volledig binnen de officiële lijntjes van de christelijke religie kleurt, maar er ook niet los van staat.
Sommige ouders hadden nog weinig binding met de Vlaamse kerk. Anderen waren intenser betrokken bij de kerkgemeenschap, bijvoorbeeld door een pastoraal engagement. Allemaal wilden ze op één of andere manier de eigen christelijke wortels verder doorgeven. Zo liet iedereen zijn kindje dopen. Velen onder hen geven hun kindje ook een kruisje en doen regelmatig een kaarsje branden.
Was er een groot verschil in de spirituele ervaringen van ouders voor en na de geboorte? Of eerder continuïteit?
Judith Cockx • Er was niet echt een verschil. Dezelfde thematieken - eindigheid, ambiguïteit, verwondering en vertrouwen - kwamen steeds terug, wel met een andere kleur en intensiteit. Wat voor de geboorte eerder een aanvoelen was, kreeg na de geboorte een concretere vorm. Als je moeilijk zwanger kan worden of in die periode problemen hebt, word je geconfronteerd met kwetsbaarheid en eindigheid. Maar als je kindje er eenmaal is, ervaar je dat nog heftiger. Je bent nooit meer echt onbezorgd. Je staat nog kwetsbaarder en bewuster in het leven. Ambiguïteit wordt een wezenskenmerk.
Geluk en verwondering hingen voor de ouders ook samen met het besef van de rijkdom van nieuw leven.
Voor velen verwees die ervaring naar Iets Meer, ook al spraken weinigen de naam ‘God’ uit.
Het viel me ook op hoe ouders bij wie het geloof verwaterd was, opnieuw aansluiting zochten: ze branden een kaarsje, lopen een kapelletje binnen, schrijven in een intentieboek hun wens om zwanger te worden. Ze vertrouwen op ‘Iets Meer’. Ze geven een kruisje op hun zwangere buik ter bescherming of op het voorhoofd van hun kindje, net zoals hun ouders dat ook bij hen deden. Ze willen absoluut de boodschap meegeven dat zij voor hun kindje willen zorgen. En tegelijk vertrouwen ze dat ‘Iets Meer’ het beschermt.
Dat vertrouwen zag ik niet alleen opduiken als ze de controle moesten loslaten.
Ook wanneer ze zichzelf verantwoordelijk voelden en hun best deden, ervaarden ze God als bekrachtiging van hun eigen inzet.
Welke bevindingen uit je onderzoek had je verwacht?
Judith Cockx • Dat de ouders zouden spreken over hun kind als een wonder en geschenk had ik verwacht. Dat zijn termen die in ons taalgebruik liggen. Een zwangerschap en geboorte zijn perfect wetenschappelijk verklaarbaar.
Als je spreekt over een ‘wonder’ en ‘geschenk’ geef je de intensiteit van je ervaring weer.
Je benoemt de onvatbare en overstijgende dimensie. Dat relaties en verbondenheid zo belangrijk zijn bij zwangerschap en geboorte verraste me evenmin. Nieuwe relaties worden letterlijk geboren en bestaande relaties veranderen, soms ingrijpend. Spiritualiteit heeft in brede zin altijd te maken met toebehoren, thuis horen en voldoening vinden in relaties.
Wat heeft je verrast?
Judith Cockx • Ouders die spraken over een geloof in Iets Meer of God, namen meer het woord ‘geschenk’ dan ‘wonder’ in de mond. Achter het geschenk waren ze gevoelig voor een Schenker, voor een transcendente bron. Ze koppelden dat ook vaak aan ‘mogen’ papa en mama worden, ‘mogen’ zwanger worden, ‘mogen’ zorgen voor dit kind. Wie sprak over een ‘wonder’ liet die transcendente oorsprong eerder in het midden. Zij legden de nadruk eerder op het onbestemde, op het niet-maakbare in het kind.
Iets als een wonder beschouwen en daar blij om zijn, hing ook sterker samen met angst, onrust en het besef van eindigheid.
Het gaat dus niet over een naïeve vorm van gelukkig zijn.
De intensiteit van die nadruk op relaties heeft me dan weer wel verwonderd. Over onze tijd wordt zo vaak gezegd dat we heel individualistisch zijn. Maar alle ouders vonden die relaties heel belangrijk. Zeker moeders: die voelden zich vaak alleen als papa was gaan werken.
Ze wilden voortdurend in relatie staan met andere mensen.
Ze wilden op hen kunnen leunen en hen vertrouwen.
Daarnaast viel ook het optimisme van de ouders me op. Natuurlijk voelen ze angst en onrust. De wereld waarin hun kindje terechtkomt, is niet altijd even mooi! Maar hoe ze ermee omgaan, getuigt van goede zorg en een positieve blik. Ze willen het kindje waarden meegeven die voor hen belangrijk zijn en bescherming bieden. Ze willen wegen vinden die het gelukkig maken. Hun houding is geen naïef vertrouwen dat alles gegarandeerd goed komt. Wel een sterke hoop dat het anders kan, ondanks tegenslagen.
Een moeder die een miskraam te verduren kreeg, kijkt nu veel positiever en nog meer verwonderd naar de kinderen die ze wel heeft.
De band tussen controle en spiritualiteit sprong ook in het oog. Meestal wordt een beroep gedaan op spiritualiteit als je lijdt onder angst, pijn en controleverlies. Religie helpt dan om die ervaringen een plaats te geven. Verrassend genoeg merkte ik dat het wél ervaren van controle ook te maken heeft met spiritualiteit. Zelf de zorg voor je kind in handen hebben, uitgaan van je eigen kracht of vermogen lukt blijkbaar beter vanuit een transcendente verbondenheid. Ouders voelen zich dan bekrachtigd in hun verantwoordelijkheid.
Hoe heeft je onderzoek jouw kijk op spiritualiteit veranderd?
Judith Cockx • Mijn spiritualiteit is meer lichamelijk geworden. Wanneer ik zwanger was, maar ook nu ik zorg voor mijn zoontjes, krijg ik een heel warm gevoel in mijn buik. Over dat warme gevoel spraken de ouders uit mijn onderzoek ook. Als ik angstig of ongerust ben, dan heb ik een drukkend gevoel op mijn borstkas.
Als ik mijn angst kan loslaten en durf vertrouwen dat ook Iemand Anders mee zorg draagt, dan vloeit dat drukkende gevoel van beklemming weg. Die lichamelijke gewaarwordingen zijn tekens van mijn verbondenheid met mijn kinderen. Ze zijn ook gekoppeld aan iets wat ons overstijgt. Daarom hebben ze te maken met spiritualiteit.
Onze zintuigen zijn vindplaatsen en symbolische voertuigen van Iets Hoger. Ik vind dat we nog veel te weinig een taal ontwikkeld hebben om over die link tussen lichamelijkheid en spiritualiteit te praten.
Daarnaast ben ik er nog meer van overtuigd dat spiritualiteit altijd verweven moet zijn met de heel concrete beleving van mensen en hoe ze aan hun ervaringen een plaats geven.
Kijk je nu zelf anders aan tegen kinderen krijgen?
Judith Cockx • Ik werd twee keer mama tijdens mijn doctoraat. Mijn leven en werk hingen dus heel erg samen.
Ik besef sterk dat veel van mijn eigenheid in mijn onderzoek steekt.
Daar ben ik ook heel open over. Zo was de zwangerschap van ons tweede kindje heel spannend. Ik had een bloedklonter in mijn baarmoeder. Daardoor had ik een groot risico op een miskraam. Een loskomende bloedklonter kon het vruchtje meesleuren of de vruchtzak doorboren. Een intense ervaring van kwetsbaarheid...
Daarom is het zo belangrijk om dankbaar te zijn en het leven te vieren. Die worsteling met controle en loslaten speelde ook sterk na de geboorte van ons eerste kindje. Als controlefreak had ik een heel moeilijke periode. Al die ervaringen van loslaten! Spiritualiteit is voor mij een manier om die ambiguïteit tussen controleren en loslaten uit te houden en er een evenwicht in te vinden.
Welke ondersteuning hebben jonge ouders nodig?
Judith Cockx • Ouders hebben een ruimte nodig waarin ze op verhaal mogen komen, waarin ze mogen nadenken over wat hen overkomt en kunnen zoeken wat dat met hen doet. De opvolging van zwangerschap en geboorte is heel medisch. Vroedvrouwen, verpleegkundigen en gynaecologen zouden ook open kunnen staan voor die diepere existentiële en spirituele beleving en – indien nodig - een reflex kunnen ontwikkelen om jonge ouders door te verwijzen naar een pastor. Ouders krijgen nauwelijks de kans om over hun beleving op dat diepere niveau te praten.
Laat hen dus vertellen, toon interesse in hun beleving.
Blok hun verhaal niet meteen af als ze zeggen dat ze zich niet zo gelukkig voelen, terwijl ze net een kind hebben gekregen.
Luister naar hun ambigue ervaringen en geef hen erkenning. Heb in de kerk aandacht voor die aspecten in gebedsintenties en bij de homilie. Daarnaast is het van groot belang om aandacht en zorg te besteden aan relaties die ouders een zin van bestaan geven. Geef steun en vertrouwen, help bij het wassen, strijken, koken en babysitten. Klinkt dit banaal? Het is nochtans zo wezenlijk!
Moedig hen aan om kraamzorg of een vroedvrouw aan huis in te schakelen.
Zo krijgen de ouders meer ruimte om zich te concentreren op hun onderlinge relatie en de relatie met hun kindje. Creëer ook in de kerkgemeenschap mogelijkheden tot ontmoeting.
Over de kerk gesproken: waarom laten die ouders hun kindje dopen?
Judith Cockx • Ze hebben echt wel een intense motivatie voor het doopsel van hun kind, ook al is die niet zo hoogkerkelijk. Ik zie vooral een sterke band tussen verwondering, dankbaarheid en kwetsbaarheid. Dat is voor vele ouders dé motivatie. Toch mogen we als kerk daarover niet te snel oordelen. Voor mij roept dit op tot een andere interpretatie van de doop als nieuw leven.
De dood verschijnt voor de ouders in kwetsbaarheid en angst rond eindigheid, niet meer in het overgeleverd worden aan de zonde. Het nieuwe leven in de doop zien ze niet onmiddellijk als een leven met Christus, wel als bescherming door een transcendente Bron. Het gaat dus om een doorleefde ervaring van nieuw leven en angst. Daaraan kun je gerust elementen uit de christelijke traditie koppelen, zoals het vinden van zorg en bescherming bij God.
Het gaat om de bevrijdende boodschap dat leven en liefde sterker zijn dan dood en angst.
Evengoed is het als kerk belangrijk om ook die brede spiritualiteitsbeleving zonder duidelijk godsgeloof bij ouders ernstig te nemen en te ondersteunen, omdat het voor ouders belangrijk is en ertoe doet. Tijdens de doopvoorbereiding kan je ruimte creëren om aan te knopen bij die beleving van geluk, verwondering en dankbaarheid enerzijds en angst en kwetsbaarheid anderzijds. Vaak zijn de eerste weken als kersverse ouder dan al achter de rug. Toch is het belangrijk om ook dan nog existentiële en spirituele belevingsaspecten bespreekbaar te maken.
Sommige ouders vragen al tijdens de zwangerschap naar het toekomstig doopsel van hun kind. Dan kan op dat moment de doopvoorbereiding van start gaan, als een soort spirituele prenatale cursus. In dit verband maakte ik kennis met een initiatief uit de Anglicaanse kerk, dat sterk verbonden is met de beweging van ‘Fresh Expressions of Church’. Het initiatief kreeg de naam ‘Baby Days’ en ging uit van een gelovige moeder. Zij brengt toekomstige en prille ouders - voornamelijk moeders - samen om ervaringen uit te wisselen en om na te denken over spiritualiteit. Maar het kan ook eenvoudiger.
Stuur vanuit de parochie een kaartje of geschenkje naar toekomstige of prille ouders, breng hen een bezoekje en laat hen op verhaal komen.
In onder meer de Duitse en Amerikaanse context kennen ze spirituele zwangerschapskalenders en gebedenboekjes voor zwangere en barende vrouwen. Dat kennen we in onze Vlaamse context niet, maar kan een manier zijn om meer aandacht te schenken aan spiritualiteit in die periode.
En voor wie geen doopsel wil?
Judith Cockx • Oude liturgische dienstboeken bevatten nog enkele rituelen waarmee we in onze Vlaamse context geen voeling meer hebben, maar die toch bijzonder waardevol kunnen zijn. Ik denk aan een zegenings- en dankritueel tijdens de zwangerschap of na de geboorte.
Dat kan een uitstekend alternatief zijn voor wie geen doopsel wil, omdat dit in officiële zin ook te maken heeft met een opname in de kerkgemeenschap. Dit ritueel kan aangevoeld worden als een soort bescherming van Hogerhand. Pastores kunnen het in het ziekenhuis in de kapel of op de kamer uitvoeren, maar het kan ook thuis of in de plaatselijke kerkgemeenschap plaatsvinden.
Ik ben een grote voorstander van bijkomende rituelen die een kader bieden voor de duiding van intense ervaringen.
In het licht van de recente aandacht voor het doorprikken van de roze wolk, kan ik me erg vinden in het concept ‘moederrouw’ van Lieve Van Weddingen, een therapeute gespecialiseerd in moeders die het moeilijk hebben na de geboorte van hun kindje. Veel vrouwen die moeder worden, komen terecht in een rouwproces. Soms, maar zeker niet altijd, leidt dat tot een postpartumdepressie. Kersverse mama's worstelen dan met het moederschap en de daarmee gepaard gaande verlieservaringen: je bent voorgoed je onbezonnenheid en vrijblijvendheid kwijt, je partnerrelatie verandert, je verliest een groot stuk ruimte voor jezelf, enzovoort.
Daarom denk ik dat een rouwritueel waarin je kan afscheid nemen, sterk op die beleving kan inspelen. Daarnaast denk ik zelf ook aan ‘angstrituelen’ waarin je de vele zaken waarover je ongerust bent een plek kan geven of kan zoeken naar een omgang ermee. Dat kan creatiever dan enkel een kaarsje branden.
Ook een overgangsritueel kan deugd doen: man en vrouw worden nu ouders. Dat is zowel voor hen samen als individueel een hele aanpassing.
Naast de intussen klassieke babyborrel of de uit Amerika overgewaaide baby shower kan het zinvol zijn om een mother blessing te organiseren. Hier kan de spirituele dimensie alle ruimte krijgen. Familie en vriendinnen van de toekomstige of prille mama komen dan bij haar samen om verhalen te delen en de mama (in spe) te beluisteren en bemoedigen. Soms gaat dit gepaard met een zalving van verschillende lichaamsdelen bij de toekomstige of prille mama: de handen die zullen zorg dragen voor de baby, de knieën die heel vaak zullen buigen om het kindje op te tillen, het hoofd dat zwaar van zorgen kan zijn. Je kunt ook een cirkel van kaarsjes maken en telkens een wens uitspreken voor de mama (in spe), het kind en de partner.
Binnenkort is het advent, zo’n beetje de perinatale periode voor de hele kerkgemeenschap: we verwachten met z’n allen de geboorte van Jezus. Welke tips heb je om deze periode intenser te beleven?
Judith Cockx • Het zou fijn zijn als we met z’n allen konden stilstaan bij de vraag wat de belofte van nieuw leven bij ons oproept. Een kindje krijgen, is nooit vanzelfsprekend, maar altijd een wonder. Wat beschouw ik als vanzelfsprekend? Hoe komt dat? Waarover verwonder ik mij? Hoe ga ik om met de kwetsbaarheid van het leven? Wat doet het zien van een zwangere vrouw of pasgeboren baby mij? Waarom interesseert mij dat zo? Waarom laten winkelende mensen een zwangere vrouw voorgaan aan de kassa? Waarom wil ik in die vreugdegolven over nieuw leven delen? Hoe krijgt dankbaarheid een plek in mijn leven?
Hoe vier je zelf advent en Kerstmis met je kindjes?
Judith Cockx • Toen ik zwanger was van Hannes kozen we heel bewust voor een kerststal met houten figuurtjes. We wilden dat onze kinderen ermee konden spelen. We hebben ook boekjes in huis om op een eenvoudige wijze het kerstverhaal te vertellen. Met Kerstmis vieren we de geboorte van Jezus. Naar analogie met hun eigen verjaardag leggen we dit aan onze kinderen uit als zijn verjaardagsfeest. En dus versieren we in die periode ons huis met een aangepaste tafeldoek, een adventskrans, een kerstboom en kerststal. Sommige gelovigen doen meewarig over Kerstmis als een uitgemolken familiefeest. Maar dat is het toch ook?
We staan voortdurend in relatie met andere mensen. En waar er verstoringen zijn, kunnen we daar in de kersttijd extra aandacht aan besteden. Kerstmis is echt wel het feest van onderlinge verbondenheid.