
Vastenbrief bisschop Johan Bonny: ‘De schreeuw’

‘Dat ik gezondigd heb in woord en gedachten, in doen en laten’: zo staat het in de schuldbelijdenis. Zo zeggen we het in elke eucharistieviering. Zeker, het kwaad zit in wat mensen doen. In wat mensen elkaar aandoen. Met harde feiten. Met slagen en verwondingen. Met bloed aan de handen. Met gevangenissen en vluchtelingenkampen. Je moet vandaag het journaal maar volgen, om het massale kwaad te zien waartoe mensen in staat zijn. Zoals het oorlogsgeweld in Oekraïne, de Palestijnse gebieden, Oost-Congo en andere oorlogsgebieden.
Dat kwaad heeft aanwijsbare opstokers, daders, leiders en financiers. Het heeft aanwijsbare meelopers, handlangers en profiteurs. Aan de top gaat het gekleed in mooie kostuums, witte boorden en zijden dassen. Het draagt hoeden, keppeltjes of baseballpetten. Het verkoopt zijn gelijk. Het wint stemmen. Het verdient geld. Het bekoort, letterlijk. Zoals de gladde slang met haar beloften Adam en Eva in bekoring bracht. Het is zo oud als de mens. Het is van alle tijden.
Echter, er is niet alleen kwaad ‘in doen’. Er schuilt ook kwaad ‘in laten’. In nalaten te doen wat moet gebeuren. In niet doen wat vandaag kan of moet gebeuren. Dat is het gemakkelijkste kwaad. Want ja: je hoeft er niets voor te doen! Je wordt er niet moe van. Je hoeft je handen niet vuil te maken. Je hoeft je agenda niet te veranderen. Je hoeft je niet te verplaatsen. Je hebt er geen kosten aan. Je hoeft er geen politiek debat over te voeren. Je kunt er zelfs niet mee missen. Je kunt er niet voor opgepakt of gestraft worden. Noem het een gemakkelijk kwaad. Of ook: onverschilligheid, neutraliteit, wijsheid, diplomatie. Hoeveel onheil had kunnen worden gestopt of vermeden, indien mensen hun verantwoordelijkheid hadden opgenomen? Indien ze waren overgegaan van rustig toekijken naar kordaat ingrijpen, van uitstellen naar uitvoeren? Want ja, ‘Het is te laat de put gevuld, als ’t kalf verdronken is’. En: ‘Voorkomen is beter dan genezen’. Ook dat is van alle tijden.
Als je zijn schreeuw hoorde, in de rauwheid van zijn stem, zou je niet langer rustig kunnen toekijken. Je zou moeten reageren. Iets doen.
In de kathedraal van Antwerpen hangt tijdelijk een kopie van De Schreeuw, een lithografie van de Noorse kunstschilder Edvard Munch (1863-1944). Het is een schreeuw van onmacht, boosheid, frustratie, radeloosheid, eenzaamheid, tegen een kille achtergrond. Alleen het ijzige geluid ontbreekt om helemaal echt te zijn. Hoeveel mensen en volken schreeuwen het vandaag niet uit! Ze schreeuwen onder de blote hemel, tussen vernietigde woningen, op een verlaten strand, of met een stervend kind in de handen. Ze schreeuwen tegen het onrecht, het kwaad en de dood die hen worden aangedaan. Ze schreeuwen tegen ‘het doen’ van de enen en tegen ‘het laten’ van de anderen!
Hun schreeuw is dubbel. ‘Waarom toch doen jullie ons dit aan?’, schreeuwen ze tegen de enen, die in hun agressiviteit van geen ophouden weten. En ‘Waarom laten jullie dat gebeuren?’, tegen de anderen, die zich amper laten zien of horen. Maar wie hoort hun schreeuw? Het is als met de litho van Edvard Munch in de kathedraal: beeld zonder klank. Je ziet iemand schreeuwen, maar je hoort hem niet. Want als je zijn schreeuw hoorde, in de rauwheid van zijn stem, zou je niet langer rustig kunnen toekijken. Je zou moeten reageren. Iets doen. Uit je sloffen schieten. Actie ondernemen. Je handen uit de mouwen steken. Je rustige bezoek aan de kathedraal zou snel afgelopen zijn.
De jaarlijkse veertigdagentijd komt eraan, een tijd van bekering en verzoening. Welke schreeuw mag hoorbaar tot ons doordringen? Wat kunnen wij veranderen ‘in doen en laten’? Zo immers begint de verrijzenis: die van ons en die van anderen.
Ik wens je een gezegende bezinnings- en vastentijd.
Johan Bonny, bisschop van Antwerpen