Verdriet en troost in beeld: ‘Mélancolie’
In een klein park langs het Meer van Genève kan je hem vinden: een majestueuze bronzen figuur op een bank. Het grote gat op de plek waar zich normaal de romp van een mens bevindt, valt onmiddellijk op en beklijft. Het werk Mélancolie dateert uit 2012 en is van de hand van Albert György, een Roemeense kunstenaar die lange tijd in Zwitserland woonde.
Leegte
Het verhaal gaat dat György zijn kunstwerk vorm gaf te midden van het verdriet om de dood van zijn vrouw. Ze stierf aan borstkanker. Dit laatste geeft extra betekenis aan het gegeven dat de hele borststreek weg is in het beeldhouwwerk. Maar meer nog verbeeldt de bronzen man György zelf, die een extreme leegte in zichzelf voelde nadat zijn vrouw stierf. Hij zou zich een tijd lang hebben geïsoleerd na de dood van zijn geliefde. Ook het feit dat de kunstenaar tot een Hongaarse minderheid behoorde in Roemenië en leed onder discriminatie, kan een laag zijn in de tristesse die het beeld oproept.
Vele mensen herkennen zich in de leegte die zo zichtbaar aanwezig komt in het beeld. Niet toevallig staat het werk ook bekend onder de naam Emptiness. De voorovergebogen figuur raakt mensen die een soort van voortdurende leegheid in hun bestaan ervaren en daar psychisch onder lijden. Diezelfde leegte is heel tastbaar aanwezig voor al wie iemand dierbaar verloren heeft.
György verbeeldde de leegte die voor velen herkenbaar is na het verlies van iemand dierbaar.
Al dan niet plots afscheid moeten nemen van een geliefde voelt inderdaad als een gat dat niemand ooit zal kunnen dichten, zo getuigen mensen in reactie op het beeld. Ze voelen hun pijn niet alleen ter hoogte van het hart, maar in het hele lijf, dat - net als het bronzen beeld - sporen van afbrokkeling vertoont sinds het verlies. In het neergebogen hoofd herkennen nabestaanden het gevoel dat alles te zwaar om dragen is. Dat het moeilijk is om vooruit te kijken en de blik eerder op het verleden gericht is. Ook ziet men in het werk van György verbeeld hoe het leven op zijn kop kan staan na verlies. De manier waarop de wereld wordt ervaren, is voor altijd anders. De eigen blik is nu immers voorgoed gekleurd door het gat dat door je hele wezen werd geboord.
Een bank die uitnodigt
Naast herkenbaarheid in pijn, kan er echter ook troost uitgaan van ‘Mélancolie’. Zo is het betekenisvol dat er op de bronzen bank ruimte is om zelf naast het beeld te gaan zitten. Wanneer je daar zit, voelt het misschien wel alsof je even niet alleen bent in je verdriet. Ik kan me zo voorstellen dat je je haast omarmd weet door de grote figuur naast jou, je misschien wel genesteld kan voelen in het grote gat dat het beeld omhult.
Voor verdriet hoef je je niet te schamen. Het mag er zijn en mag gezien worden.
Het stukje lege bank kan bovendien familie en vrienden van mensen die het moeilijk hebben appelleren om gewoon ‘naast’ het verdriet van iemand te gaan zitten, zonder het te willen oplossen. Wanneer verdriet overmant, zit er soms niets anders op dan er bij neer te gaan zitten, het te doorvoelen en te laten gebeuren.
Met haar majesteuze omvang getuigt het bronzen werk ook van de nood aan ruimte voor kwetsbaarheid in de samenleving. Voor verdriet hoef je je niet te schamen, het moet niet veroordeeld of onderdrukt worden, het mag er zijn en gezien worden, zo lijkt het beeld uit te schreeuwen.
Op zoek naar God
Wanneer ik naar het bronzen beeld kijk, vraag ik me af waar God in dit alles zou kunnen zijn. Is Hij bij uitstek niet degene die naast ons komt zitten in klein en groot verdriet? Tegelijkertijd weten we uit eigen ervaringen dat ook God niet bij machte is om de enorme leegte van het grote gat helemaal op te vullen. Ook al zit dat zo verworteld in ons smeken en verlangen.
God toont zijn kracht op een andere manier. Hij zou zomaar zelf de mens kunnen zijn die daar doorboord op de bank zit en de pijn doorvoelt. Hij kan het gat niet dichten, want dat zou tekort doen aan elke mens die immens veel leegte voelt zowel als achterlaat.
Maar te midden van die leegte kan mogelijks wel iets nieuws ontstaan. Door in alle kwetsbaarheid in het gat te durven kijken, zou nieuw perspectief kunnen worden ontdekt. Een nieuwe vorm van aanwezigheid zou door het gat heen kunnen breken. Nieuwe verbondenheid met al wie we onomkeerbaar verloren maar zo graag blijven zien, kan ontluiken.
Misschien is God dan wel de bank die onze melancholie draagt, in al haar pijn en kracht.