‘Verkondigen is op weg gaan, mild en goed als schapen én samen’
Geliefde broeders en zusters
We gaan verder met onze catecheses. Het thema dat we hebben gekozen is: De hartstocht voor de evangelisatie, de apostolische ijver. Evangeliseren is immers niet zeggen: Kijk, bla bla ... en meer niet. Het gaat daarentegen om een hartstocht die je helemaal meeneemt: geest, hart, handen, op weg gaan … helemaal, de hele persoon is betrokken bij de verkondiging van het Evangelie. Daarom spreken we over de hartstocht voor de evangelisatie. Nadat we in Jezus het voorbeeld en de meester van de verkondiging hebben gezien, gaan we vandaag naar de eerste leerlingen. Wat de eerste leerlingen hebben gedaan. Het Evangelie zegt over Jezus: Hij stelde er twaalf aan om Hem te vergezellen en door Hem uitgezonden te worden om te prediken (Mc 3, 14). Hij noemde ze apostelen om twee zaken: bij Hem te blijven en hen te zenden om te prediken. Er is iets dat schijnbaar tegensprekelijk is: Hij roept ze om bij Hem te blijven en opdat ze weg zouden gaan om te prediken. Het is toch of het ene of het andere, of blijven of weggaan. En toch is dat niet zo.
Voor Jezus gaat het niet om weggaan zonder te blijven en niet om te blijven zonder weg te gaan.
Niet eenvoudig te verstaan, maar het is zo. Laten we een poging doen te verstaan waarom Jezus die dingen zegt.
Missionaire rede
Vooreerst, er is geen weggaan zonder blijven. Het Evangelie zegt dat Jezus, vooraleer de leerlingen op zending te sturen, hen bij zich riep”(cf. Mt 10,1). De verkondiging ontspruit aan de ontmoeting met de Heer. Elke christelijke inzet, vooral de zending, begint van hier. Men leert het niet in een academie: neen! Het begint bij een ontmoeting met de Heer. Van Hem getuigen betekent feitelijk Hem uitstralen. Maar, als we zijn licht niet opvangen, blijven we gedoofd. Als we Hem niet ontmoeten, zullen we onszelf uitdragen in plaats van Hem. Ik draag mezelf uit en niet Hem. En het zal allemaal tot niets leiden.
Dus, alleen wie bij Hem blijft kan het Evangelie uitdragen. Wie niet bij Hem blijft, kan het Evangelie niet uitdragen.
Men zal ideeën uitdragen, maar niet het Evangelie. Maar evenzeer, men kan niet blijven zonder op weg te gaan. Want, Christus volgen is geen verborgen zaak: zonder verkondiging, zonder dienstbaarheid, zonder zending kan de relatie met Jezus niet groeien. Laten we ook opmerken dat in het Evangelie de Heer de leerlingen zendt voordat hun voorbereiding voltooid is: kort na hen geroepen te hebben zendt Hij ze meteen! Dat betekent dat de ervaring van de zending deel uitmaakt van de christelijke vorming. Laten we dus deze twee, voor elke leerling, fundamentele momenten voor ogen houden: bij Jezus blijven en op weg gaan, gezonden door Jezus. Nadat Hij hen bij zich geroepen heeft en vooraleer de leerlingen te zenden, richt Christus zich tot hen in een toespraak, bekend als de 'missionaire rede' – zo heet ze in het Evangelie. Men vindt ze in hoofdstuk 10 van het Matteüsevangelie. Het is als het ware de grondwet van de verkondiging. Vanuit deze rede, die ik jullie aanraad vandaag te lezen – het is een kleine bladzijde van het Evangelie – haal ik drie elementen naar voor: waarom verkondigen, wat verkondigen en hoe verkondigen?
Gedeelde vreugde
Waarom verkondigen? De motivatie vindt men in vijf woorden van Jezus. Het zal ons goed doen deze woorden te herinneren: Voor niets hebt gij ontvangen, voor niets moet gij geven (Mt 10,8). Vijf woorden. Waarom moet ik verkondigen? Omdat ik voor niets heb ontvangen en voor niets moet geven. De verkondiging begint niet bij ons, maar bij de schoonheid van datgene wat we hebben ontvangen om niets, zonder verdienste: Jezus ontmoeten, Hem kennen, ontdekken dat men bemind en gered wordt. Het is een zo grote gave dat we ze niet voor ons kunnen houden, we ervaren de nood ze te verspreiden, maar op dezelfde wijze, met andere woorden om niets. In andere woorden: we hebben een gave en daarom zijn we geroepen ons tot gave te maken. We hebben een geschenk ontvangen en onze roeping is het onszelf tot geschenk aan anderen te maken. In ons leeft de vreugde kinderen van God te zijn, die moet gedeeld worden met de broeders en zusters die dat nog niet weten!
Dat is het waarom van de verkondiging. Op weg gaan en de vreugde uitdragen om wat we hebben ontvangen.
Hij is nabij
Ten tweede: wat verkondigen? Jezus zegt: Verkondigt op uw tocht: Het Koninkrijk der hemelen is nabij (v 7). Dat is wat moet gezegd worden, vóór alles en in alles: God is nabij. Maar, vergeet dit nooit: God is steeds zijn volk nabij geweest. Hijzelf zegde het aan het volk. Hij sprak als volgt: Ziet, welke God zo aan de volkeren nabij is als Ik jullie nabij ben? De nabijheid is een van de belangrijkste zaken van God. Er zijn drie belangrijke zaken: nabijheid, barmhartigheid, tederheid. Vergeet dit nooit. Wie is God? De Nabije, de Tedere, de Barmhartige. Dat is de realiteit van God. Wanneer wij prediken nodigen we mensen vaak uit iets te doen. Dat is goed. Maar laten we niet vergeten dat de belangrijkste boodschap deze is: Hij is nabij.
Nabijheid, barmhartigheid en tederheid.
De liefde van God aanvaarden is moeilijk omdat wij steeds in het centrum willen zijn, wij willen de hoofdrolspelers zijn, we zijn meer ertoe geneigd te doen dan ons te laten doen, meer te spreken dan te luisteren. Maar, als wat wij doen op de eerste plaats komt, dan zijn wij nog altijd de hoofdrolspelers. De verkondiging daarentegen moet de eerste plaats aan God geven: aan God voorrang geven, de eerste plaats aan God en aan de andere de mogelijkheid bieden Hem te ontvangen, tot het besef te komen dat Hij dichtbij is. En ik kom daarna.
Getuigen
Derde punt: hoe verkondigen? Dat is het element waarover Jezus het meest uitweidt: hoe verkondigen, wat is de methode, welke taal moet worden gebruikt om te verkondigen? Dit is betekenisvol: Hij zegt ons dat de wijze, de stijl wezenlijk is voor het getuigenis. Het getuigenis betrekt niet slechts de geest, om maar iets te zeggen, de begrippen: neen. Het betrekt alles: geest, hart, handen, alles.
De drie talen van de mens: de taal van het denken, de taal van het gevoel en de taal van het werken.
Drie talen. Men kan niet evangeliseren met de geest alleen of slechts met het hart of uitsluitend met de handen. Het betrekt alles. En in de stijl is het getuigenis het belangrijkste. Dat wil Jezus van ons. Hij zegt het zo: Zie, Ik zend u als schapen tussen wolven (v 16).Hij vraagt ons niet de wolven te bestrijden, dat wil zeggen bekwaam te zijn te argumenteren, weerstand te bieden en ons te verdedigen: neen. Wij denken zo. Dat wij belangrijk worden, talrijk, vooraanstaand en dat de wereld naar ons zal luisteren en ons waarderen en dat wij de wolven zullen overwinnen. Neen, zo gaat het niet. Neen, ik zend jullie als schapen, als lammeren – dat is belangrijk. Als je geen schaap wil zijn, zal de Heer je niet verdedigen tegen de wolven. Red dan je zelf als je kunt. Maar, als jij schaap bent, wees dan zeker dat de Heer je tegen de wolven zal verdedigen. Nederig zijn. Het vraagt dat we zo zijn, deemoedig en met de wil onschuldig te zijn, bereid tot het offer. Dat is wat het schaap vertegenwoordigt: mildheid, onschuld, toewijding, tederheid. En Hij, de Herder, zal zijn schapen herkennen en tegen de wolven beschermen. Maar, schapen verkleed als wolven worden ontmaskerd en verscheurd. Een kerkvader schreef: Zolang we schapen zullen zijn, zullen we overwinnen en, ook als we door talrijke wolven omgeven zijn, zullen we erin slagen hen te overwinnen. Maar als we wolven worden, zullen we verslagen worden want we zullen de hulp van de herder ontberen. Hij weidt geen wolven, maar schapen (S. Joh. Chrysostomus, Homilie 33 op het evangelie volgens Matteüs).
Als ik van de Heer wil zijn, moet ik toelaten dat Hij mijn herder is en Hij is geen herder van wolven maar van schapen, mild, nederig, lief met de Heer.
Nog steeds over hoe verkondigen. Het valt op dat Jezus in plaats van voor te schrijven wat men op zending moet dragen, zegt wat niet te dragen. Soms stelt men vast dat een apostel verschijnt als iemand die verhuist. Een christen die zegt apostel te zijn en zijn leven aan de Heer te hebben geschonken maar zoveel bagage sjouwt, dat is niet volgens de Heer. De Heer maakt je uitrusting licht en zegt je wat niet te dragen: Tracht dus geen goud, zilver of koper te verwerven om er uw gordel mee te vullen. Verschaft u ook geen reiszak voor onderweg, geen tweede onderkleed, geen schoeisel of stok (vv 9-10). Niets meedragen. Hij zegt ons niet op materiele zekerheden te steunen, door de wereld te trekken zonder wereldsheid. Dat moet men zeggen: ik ga door de wereld, maar niet met de stijl van de wereld, niet met de waarden van de wereld, niet met wereldsheid.
Voor de Kerk is het ergste dat haar kan overkomen dat zij in wereldsheid valt.
Ik ga in eenvoud. Zo verkondigt men. Meer Jezus tonen dan over Hem praten. Hoe Jezus tonen? Door ons getuigenis. En, door samen op weg te gaan, in gemeenschap. De Heer zendt alle leerlingen, maar niemand gaat alleen op pad. De apostolische Kerk is helemaal missionair en in de zending vindt zij haar eenheid. Dus: op weg gaan mild en goed als schapen, zonder wereldsheid en samen gaan. Dat is de sleutel van de verkondiging. Dit is de sleutel voor het succes van de evangelisatie. Laten we deze uitnodiging van Jezus opnemen: dat zijn woorden onze toetssteen zijn.
- Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc
- Lees alles van paus Franciscus op Kerknet