Maar verlos ons, Vader, van het kwade
Geliefde broers en zussen goedendag!
We zijn gekomen bij de zevende bede van het Onzevader: Maar verlos ons van het kwade (Mt6,13b). Wie met deze bede bidt, vraagt niet slechts om in tijden van bekoring niet aan zijn lot te worden overgelaten, maar vraagt om bevrijd te worden van het kwaad. Het oorspronkelijke Grieks woord is heel sterk: het roept de aanwezigheid van de Boze op die ons tracht te grijpen en te verslinden (cf. 1 Pe 5,8). Aan God vraagt men de bevrijding hiervan. De apostel Petrus zegt ook dat de Boze, de duivel, rondwaart als een brullende leeuw, waarvan we God vragen ons te bevrijden.
Een kinderlijk, geen kinderachtig gebed
De dubbele smeekbede, verlaat ons niet en bevrijd ons openbaart een wezenlijk kenmerk van het christelijke gebed. Jezus leert zijn vrienden de smeekbede tot de Vader boven alles voorrang te geven. Ook en vooral op momenten dat de Boze zijn bedreigende aanwezigheid laat voelen. Inderdaad, het christelijke gebed sluit de ogen niet voor het leven. Het is een kinderlijk gebed, geen kinderachtig bidden. Het is niet zo vervuld van Gods vaderschap, dat het zou vergeten dat de levensweg van de mens boordevol moeilijkheden verloopt.
Mochten de laatste beden van het Onzevader er niet zijn, hoe zouden zondaars, vervolgde mensen, wanhopige mensen en stervenden kunnen bidden?
De laatste bede is precies onze bede wanneer we aan de grens gekomen zijn. Altijd.
Kwaad als sluipend gif
In ons leven is er een kwaad met onaanvechtbare aanwezigheid. Geschiedenisboeken zijn de troosteloze cataloog van het feit dat ons bestaan op deze aarde vaak een mislukt avontuur is geweest.
Er bestaat een geheimzinnig kwaad dat zeker niet het werk van God is, maar geruisloos binnensluipt tussen de plooien van de geschiedenis.
Stil als de slang die in stilte het gif meevoert. Op sommige ogenblikken lijkt het de bovenhand te halen. Op sommige dagen lijkt zijn aanwezigheid zichtbaarder dan de barmhartigheid van God.
Het kwade
Wie bidt, is niet blind. Men heeft dat hinderlijke kwaad helder voor ogen. Men ziet de tegenspraak met het mysterie van God. Men ziet het in de natuur, in de geschiedenis, zelfs in het eigen hart. Niemand onder ons kan beweren immuun te zijn voor het kwaad of er niet door bekoord te worden.
Allen weten wij wat het kwaad is. Allen weten wij wat bekoring is.
Allen hebben we in ons vlees de bekoring tot zonde ervaren. Het is de verleider die ons tot het kwade brengt. Hij zegt ons: doe dit, denk dat, neem dat pad.
Het kwade met zijn brede randen
De laatste kreet van het Onzevader is gericht tegen dit kwaad met zijn brede randen, dat een veelheid van ervaringen in zich bevat: het rouwen van de mens, het onschuldige lijden, de slavernij, het misbruik van de ander, het wenen van onschuldige kinderen. Al deze gebeurtenissen brengen het menselijke hart tot opstand en krijgen stem in het slotwoord van het gebed van Jezus.
Ziedaar de mens
Het is precies in de lijdensverhalen dat enkele uitdrukkingen van het Onzevader hun indrukwekkende weerklank vinden. Jezus zegt: Abba, Vader, voor U is alles mogelijk; laat deze beker Mij voorbijgaan. Maar toch: niet wat Ik maar wat Gij wilt. (Mc 14,36).
Jezus ervaart voluit de kwetsuur door het kwaad. Niet slechts de dood, maar de kruisdood.
Niet slechts de eenzaamheid, maar ook de verachting, de vernedering. Niet slechts de vijandigheid maar ook de wreedheid, de verbetenheid tegen Hem. Ziedaar, de mens: een wezen gericht op leven, dat droomt van liefde en van het goede, maar verder zichzelf en de anderen blootstelt aan het kwaad, zodanig dat men zou gaan wanhopen aan de mens.
Symfonie
Geliefde broeders en zusters, zo gelijkt het Onzevader op een symfonie die in ieder van ons werkelijkheid wil worden. Een christen weet hoe onderdrukkende de macht van het kwaad is. En tegelijk ervaart men hoe Jezus, die nooit bezweken is onder de verleidingen, aan onze kant staat en ons ter hulp komt.
Woord van vrede
Zo is het gebed van Jezus voor ons de kostbaarste erfenis. De aanwezigheid van de Zoon van God die ons van het kwaad heeft verlost, strijdend om het te veranderen. Op het moment van de laatste strijd, geeft Hij Petrus het bevel het zwaard in de schede te steken en aan de rouwmoedige misdadiger verzekert Hij het paradijs, voor alle aanwezigen die niet beseften welke tragedie zich afspeelde, heeft Hij een woord van vrede: Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen. (Lc 23,34)
De Heer schenkt ons de vrede
Aan de vergiffenis van Jezus op het kruis ontspringt de vrede. De ware vrede komt van daar. Vrede is een gave van de Verrezene, een gave die Jezus ons geeft. Laten we ons herinneren dat de eerste groet van de verrezen Jezus was: Vrede voor u. Vrede voor jullie zielen, voor jullie harten, voor jullie levens. De Heer schenkt ons de vrede, Hij schenkt ons vergiffenis, maar wij moeten, om niet in het kwaad te vallen, vragen: verlos ons van het kwade. Dat is onze hoop, de kracht die Jezus ons schenkt. De verrezen Jezus, die hier is, in ons midden. Hij is hier met de kracht die ons in staat stelt verder te gaan en die ons belooft ons van het kwaad te bevrijden.
Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc.