Veroordeel de zondaar niet maar bid voor hem!
Geliefde broeders en zusters, goedendag!
Tijdens onze tocht rond het thema van het gebed, geven we ons rekenschap ervan dat God nooit graag van doen had met gemakkelijke bidders. Vanaf de eerste dag van zijn roeping zal ook Mozes geen flauwe gesprekspartner zijn.
Mislukkeling
Wanneer God hem roept, is Mozes eigenlijk een mislukkeling. Het boek Exodus stelt hem ons voor als een vluchteling in het gebied van Midjan. Van jongs af had hij medelijden met zijn volk en hij had de zijd gekozen van de onderdrukten. Vrij snel beseft hij dat hij, ondanks alle goede bedoelingen, geen gerechtigheid kan bewerken, hoogstens geweld. Zo komt een einde aan zijn dromen van glorie. Mozes is niet langer een beloftevolle ambtenaar, bestemd voor een snelle carrière. Hij is iemand die zijn mogelijkheden heeft verspeeld en nu een kudde hoedt die niet eens de zijne is. Precies in die stilte van de woestijn van Midjan roept God hem vanuit de brandende doornstruik: Ik ben de God van uw vaderen, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob. Mozes bedekte zijn gezicht, want hij durfde niet naar God op te zien. (Ex 3,6).
Gebrek aan vertrouwen
Aan God die spreekt, en hem uitnodigt opnieuw zorg te dragen voor het volk Israël, antwoordt Mozes met zijn angsten en tegenwerpingen. Hij is niet waardig voor deze zending, hij kent Gods naam niet, de Israëlieten zullen hem niet geloven en hij stottert … Veel tegenwerpingen.
Het woord dat het vaakst over Mozes’ lippen komt, in elke gebed dat hij tot God richt, is de vraag: Waarom?
Waarom hebt U mij gezonden? Waarom wilt U dit volk bevrijden? In het boek Numeri komt de dramatische passage voor waarin God Mozes zijn gebrek aan vertrouwen verwijt, gebrek dat zal verhinderen dat hij het beloofde land zal binnengaan (cf. Nu 20,12).
Verbonden met zijn volk
Hoe kan Mozes bidden met al die angsten en met een hart dat vaak wankelt? Mozes lijkt een mens zoals wij. Ook wij ervaren het. Hoe kunnen wij, vol twijfels, toch bidden? We slagen daarin niet. We worden getroffen, naast zijn sterkte ook door zijn zwakheid. Hij heeft van God de opdracht de Wet aan zijn volk te brengen, stichter van de goddelijke eredienst te zijn, bemiddelaar van de hoogste geheimen. Al deze redenen verhinderen niet dat hij verbonden zal blijven met zijn volk door sterke banden van solidariteit, vooral in tijden van bekoring en zonde. Altijd gehecht aan zijn volk.
Mozes heeft nooit de herinnering aan zijn volk verloren. Dat is een grootheid van herders: het volk niet vergeten, je wortels niet vergeten.
Dat is wat Paulus zegt aan zijn geliefde jonge bisschop Timoteüs: Gedenk je moeder en grootmoeder, je wortels, je volk. Mozes is zo bevriend met God dat hij met Hem kan spreken van aangezicht tot aangezicht (cf. Ex 33,11). En hij zal dermate vriend van de mensen blijven dat hij medelijden heeft met hun zonden, met hun bekoringen, met het onverwachte heimwee van de ballingen naar het verleden, terugdenkend aan toen zij in Egypte waren.
Mozes verloochent God niet, maar evenmin zijn volk. Hij blijft in lijn met zijn bloed. Hij blijft in lijn met de stem van God.
Mozes is dus geen alleenheerser en geen tirannieke leider. Integendeel, het boek Numeri noemt hem de bescheidenste van alle mensen op aarde (Nu 12,3). Ondanks zijn bevoorrechte plaats houdt Mozes niet op te behoren tot de schare armen van geest die leven door van het vertrouwen in God hun voedsel voor onderweg te maken. Hij is een volksmens.
Voorspraak
Zo zal voorspraak de eigen wijze van Mozes’ bidden zijn (cf. Catechismus van de Katholieke Kerk, 2574). Zijn geloof in God vormt een onlosmakelijk geheel met de vaderlijke zorg voor zijn volk. De Schrift beschrijft hem meestal met geheven handen, gericht naar God. Als ware hij met zijn persoon de brug tussen de hemel en de aarde. Zelfs op de moeilijkste momenten, zelfs op de dag dat het volk God en Mozes als gids verwerpt door een gouden kalf te maken, voelt Mozes zich niet geroepen zijn volk te verloochenen. Het is mijn volk. Het is jouw volk. Het is mijn volk. Hij verloochent God noch volk. Hij zegt aan God: Helaas, dit volk heeft zwaar tegen U gezondigd door een god van goud te maken. Kunt U hen toch geen vergiffenis schenken? Als dat niet gaat, schrap mij dan uit het boek dat U hebt geschreven (Ex 32,31-32).
Mozes schrapt het volk niet. Hij is de brug, de voorspreker. Beide, volk en God en hij in het midden.
Hij verpatst zijn volk niet om carrière te maken. Hij is geen stijger, maar een voorspreker voor zijn mensen, voor zijn vlees, voor zijn geschiedenis, voor zijn volk en voor God die hem heeft geroepen.
Mozes is de brug. Een prachtig voorbeeld voor alle herders die ‘brug’ moeten zijn.
Daarom noemt men hen pontifex (bruggenbouwers), bruggen. De herders zijn de bruggen tussen het volk waartoe zij behoren en God, waaraan zijn door roeping toebehoren. Zo is Mozes: Heer, vergeef hun zonde. En als Gij hen niet kunt vergeven, schrap mij dan uit het boek dat Gij geschreven hebt. Ik wil geen carrière maken ten koste van mijn volk.
De grootste profeet van Jezus
En dit is het gebed dat ware gelovigen in hun geestelijk leven cultiveren. Zelfs als zij het falen van mensen en hun verwijderd zijn van God ervaren, dan veroordelen deze bidders hen niet, dan wijzen ze hen niet af. De houding van voorspraak is kenmerkend voor de heiligen die, in navolging van Jezus, bruggen zijn tussen God en zijn volk. In die zin is Mozes de grootste profeet van Jezus, onze pleitbezorger en voorspreker (cf. Catechismus van de Katholieke Kerk, 2577). Ook vandaag is Jezus de pontifex, de brug tussen ons en de Vader. Jezus is onze voorspreker. Hij toont de Vader de wonden die de prijs zijn voor onze redding en spreekt ten beste.
Mozes is de voorafbeelding van Jezus die vandaag voor ons bidt en voor ons ten beste spreekt.
Smeekgebed
Mozes spoort ons aan met dezelfde vurigheid te bidden als Jezus, ten beste te spreken voor de wereld, ons te herinneren dat zij, ondanks al haar zwakheden, altijd God toebehoort. Allen zijn van God. De lelijkste zondaars, de slechtste mensen, de meest corrupte leiders, zij zijn kinderen van God en Jezus voelt dat en spreekt voor allen ten beste.
De wereld leeft en groeit dankzij de zegen van de rechtvaardige, dankzij het smeekgebed.
Met dit smeekgebed bidt, de heilige, de rechtvaardige, de voorspreker, de priester, de bisschop, de paus, de leek, elke gedoopte onophoudelijk voor de mensen, op elke plaats en tijd van de geschiedenis. Laten we aan Mozes denken, de voorspreker. En wanneer de neiging in ons opwelt om iemand te veroordelen en we inwendig boos worden – boos worden doet goed, maar veroordelen doet geen goed – laten we dan voor hem bidden. Het zal ons veel helpen.
Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc