Vlaams orgel voor Notre-Dame in Parijs klinkt in primeur in Vlezenbeek
Op 15 april 2019 stond de Notre-Dame in Parijs in lichterlaaie. Het beeld van de torenspits die krakend naar beneden kwam, staat op het netvlies van velen gebrand. In allerijl werden kunstschatten en relieken in veiligheid gebracht. De twee belangrijke orgels van de kathedraal werden relatief gespaard, hoewel één orgel wel waterschade leed. Eind dit jaar wordt de Notre-Dame opnieuw geopend.
Die deadline kreeg ook Johan Deblieck toen het heropbouwcomité van de Notre-Dame hem begin vorig jaar contacteerde met de vraag of hij een positief- of kistorgel kon maken tegen de heropening. Deblieck, een geboren Vlezenbekenaar die vandaag in Lennik woont, startte in 1993 zijn atelier en groeide in de loop der jaren uit tot een wereldautoriteit inzake kistorgels.
‘Het betekent toch wat wanneer Fransen rechtstreeks naar u komen met de vraag een kistorgel te maken voor de Notre-Dame’, zegt de trotse orgelbouwer. Ik moest toch wel drie weken wennen aan het idee dat ik naar de Notre-Dame werd geroepen. Het kistorgel dat ik voor de Notre-Dame maak, bestaat uit iets meer dan tweehonderd pijpen, is 1,25 meter breed, 75 centimeter diep en 1,15 meter hoog. Het is een instrument dat vaak wordt gebruikt bij de uitvoering van Bachs Matteüspassie.’
Primeur voor Vlezenbeek
Het orgel is inmiddels klaar, maar de primeur was voor eigen publiek. Op zondag 6 oktober 2024 werd het orgel voor het eerst bespeeld tijdens een concert in de kerk van Vlezenbeek. Orgelist Wouter Deconinck uit Halle werd er bijgestaan door het zangensemble Currende, onder leiding van Erik Van Nevel.
‘Ik heb zoveel instrumenten gemaakt die voor het buitenland bestemd zijn, deze keer wou ik het eerst voorstellen in mijn eigen streek’, aldus Johan Deblieck. ‘Eerst wou ik het in de basiliek van Halle doen, maar in Vlezenbeek ben ik thuis.‘
Het kistorgel van de Notre-Dame kan Johan bijschrijven op zijn al rijk palmares. ‘In 2001 kreeg ik de opdracht een orgel te maken voor het Bach-Archiv in Leipzig. Het wordt bewaard in de ruimte naast de Thomaskirche waar Bach na de vieringen met zijn beste vrienden een glas wijn ging drinken.’