Het vrouwelijk naakt van de pastoor
Ferdinando Amodei werd in 1926 geboren op het Italiaanse platteland, tussen Rome en Napels. Hij groeide op als boerenzoon in een arm gezin. Toch had hij een zorgeloze jeugd samen met zijn broer. Ik ging niet graag naar school. Behalve als het tijd was om te tekenen. Dan voelde ik dat ik de beste van de klas was, vertelt Amodei in een interview uit 2015.
Passionist uit een arm gezin
Vader Amodei vond zijn tenger gebouwde zoon niet geschikt voor het zware boerenleven en besliste om Ferdinando naar een kostschool te sturen. De paters passionisten die in de buurt van waar het gezin woonde een klooster hadden, twijfelden eerst of ze hem zouden aannemen. Uiteindelijk kon hij zijn middelbare school en hogere studies theologie bij hen volgen. In 1953 werd Amodei tot priester gewijd in Rome en neemt hij de kloosternaam Tito aan.
Eerder dan een roeping omschrijft Tito Amodei zijn weg naar het priesterschap als een weg van afwijzing.
Tijdens die jaren van religieuze ontwikkeling was de Italiaan altijd blijven tekenen, maar zonder concreet doel. Tot hij in die periode Primo Conti ontmoette, een schilder die een goede vriend en groot voorbeeld voor hem zou worden. Aan de Academie voor Schone Kunsten in Firenze volgde Amodei les bij hem van 1953 tot 1957.
Het vrouwelijk naakt van de pastoor
In het begin bleef de reikwijdte van Amodeis - voornamelijk figuratieve - kunst beperkt tot zijn eigen regio. Dat veranderde begin jaren 1960, toen de pastoor op de proppen kwam met een vrouwelijk naakt, gebeiteld uit een gigantische boomstam. Een potentieel schandaal dat door zijn oversten liefst in de kiem werd gesmoord. Voor Tito zelf was er echter geen vuiltje aan de lucht: op de academie had hij wel vaker studies gemaakt van naakte figuren.
Amodei kon zich als passionist helemaal vinden in de boodschap van het Tweede Vaticaans Concilie, dat als doel had de Kerk dichter bij de wereld te brengen en te moderniseren.
Met de jaren werd Amodei's kunst abstracter en ging hij steeds vaker experimenteren met perspectief en architecturale, balancerende structuren die hij tentoon stelt in open ruimtes. Een voorbeeld daarvan is het kunstwerk Vibrazioni: een roestvrij stalen constructie van zes meter hoge spijlen die in elkaar haken. Achter het kunstwerk zie je Assisi.
Kritiek op religieuze kunst
Vanaf de jaren 1960 ging Amodei regelmatig in gesprek met collega-kunstenaars over hun relatie met het heilige en de link tussen kunst en geloof. Zijn kritiek op de Kerk werd almaar feller: hij beschuldigt haar ervan kitscherige en banale voorwerpen te verspreiden als sacrale kunst, dingen die ze vroeger zelf als ketterij zou beschouwd hebben. In 1971 organiseerde hij de omstreden expo Kunst, vakmanschap en slechte smaak en publiceerde hij een kritisch essay. Vooral de afbeelding van Maria vond hij beneden alle peil: We hebben de Moeder van God gereduceerd tot een beeld zonder lichaam en zonder ziel. Geproduceerd in serie ligt ze nu afgeprijsd in deprimerende winkels.
Zelf noemt Amodei zijn kunst niet religieus, maar hij erkent wel de spirituele inslag ervan. Het atelier van de kunstenaar is voor hem een soort verborgen wereld waar God binnenkomt en stilletjes helpt bij het maken van zijn werk.
Als mijn kunst een uitloper is van mijn religieuze leven, kan het niet anders dan dat God daarin aanwezig is.
De werken van Tito Amodei zijn te vinden in grote musea over de hele wereld, bij ons ook in het SMAK in Gent.
In januari 2018 stierf de pastoor-kunstenaar aan de gevolgen van de ziekte Parkinson, waaraan hij al enkele jaren leed. Hij werd 91.