Wat zeggen de woorden van het Onzevader?
We zeggen gebeden vaak zomaar op. Zonder te beseffen wat we zeggen. Erg is dat niet. Op een bepaald moment doen de woorden er ook niet meer toe. Het gaat om wat achter de woorden zit. Als de woorden echt zouden tellen, dan hebben we een raar godsbeeld: dat God iemand is die kan worden gemanipuleerd door mooie woorden. Om het actueel te zeggen, God zou een kiezer zijn die valt voor populisme.
Dan stellen we God ook voor als een polyglot die alle talen van de wereld heeft geleerd. God verstaat ons omdat Hij door alle talen heen hoort en luistert naar de taal van het hart, de taal van de trouw, de taal van onze oprechtheid. God is geen Übermensch, God is God. Je marchandeert niet met Hem voor je eigen profijt. Hij prikt alle woorden door.
Het Onzevader is een gebed dat tegen de haren in strijkt, dat ons op onze plaats zet.
Waarom zijn de woorden van het Onzevader dan belangrijk? Precies omdat ze alle woorden van eigenbelang doorprikken. En omdat ze aan ons zeggen waar bidden echt over gaat: je tot God wenden en niet God proberen te keren naar jou.
Het Onzevader begint met een lofprijzing: Onze Vader die in de hemel zijt. Gevolgd door de drievoudige smeekbede: Uw naam worde geheiligd. Uw rijk kome. Uw wil geschiede... Met driemaal nadruk op Uw. Dus niet dat ik aanzien mag hebben, ik rijk mag worden, ik macht mag hebben... al die dingen waar we geneigd zijn voor te bidden: prestige, rijkdom, macht.
Het Onzevader zegt ons: daar bid je niet voor. Het gaat over Gods naam, Gods koninkrijk en Gods wil. Het Onzevader is een gebed dat tegen de haren in strijkt, dat ons op onze plaats zet. Het gaat in het gebed om God met al zijn hemelse dromen voor de mens, niet om ons met al onze aardse wensen en wereldse verleidingen.
Kortom, het gaat om ons als medewerkers van God. Dat we zouden meewerken aan de realisatie van Gods droom: een vredevolle wereld, een wereld zonder wraak, een wereld van liefde, een mensengemeenschap van verbondenheid.
'Geef ons heden ons dagelijks brood.' Heden dus, want het gaat over nu, niet over morgen.
Om daaraan te kunnen meewerken zijn er voorwaarden. Die voorwaarden zijn de beden van het tweede deel van het Onzevader. Om te kunnen werken aan een wereld die Gods droom en wil benadert, moeten we beschikken over wat ons fit en op dreef houdt: ons dagelijks brood.
Het woordje brood heeft een dubbele betekenis: voedsel voor ons lichaam en voedsel voor onze geest, eetbaar brood en geestelijk brood. Geef ons heden ons dagelijks brood. Het woordje heden is even belangrijk. Het gaat over nu, niet over morgen.
Nutteloze zorgen over later verhinderen ons immers om nu te leven. Iemand die heel zijn leven overdreven spaarzaam is en krenterig een fortuintje vergaart voor later, vergeet vaak te leven. Eenmaal oud geworden - als hij dat wordt - kan hij er vaak niet meer van genieten. Uitgesteld is meestal verloren, het omgekeerde van volop leven dankzij heden ons dagelijks brood.
We staan altijd in het krijt. We hebben schulden bij Gods Bank van Genade.
Hoezeer we ons best doen, toch zijn we mensen die fouten maken, tekortschieten en ook wel eens minder goede bedoelingen hebben. We staan altijd in het krijt. We hebben schulden bij Gods Bank van Genade. We hopen te mogen rekenen op begrip Zijnentwege.
't Is goed, zegt God, maar wel in de mate dat andere mensen op jouw begrip en mededogen mogen rekenen. Geen mildheid voor wie zelf niet mild is. Geen vergiffenis voor wie rancune koestert en op weerwraak belust.
Werken aan goede relaties, vriendelijke omgeving, solidaire wereld, het is allemaal niet gemakkelijk. Tegenslagen zijn er, tegenkantingen ook, mislukkingen zeker. Daarom vragen we God om door die beproevingen niet al te zeer belaagd te worden. Breng ons niet in beproeving.
In het oude Onzevader stond bekoring. Meer zelfs: Leid ons niet in bekoring. Alsof God een duivel zou zijn die ons wil misleiden. Het gaat om het omgekeerde: dat God ons weg zou leiden uit de beproevingen van het leven, zodat we weer in zijn spoor kunnen stappen.
Verlos ons van het kwaad van het cynisme. Immers, daarin sterft alle geloof.
Daarin blijven geloven, met al wat we om ons heen zien aan geweld en misère, is niet vanzelfsprekend. Daarom luidt de laatste bede van het Onzevader: Verlos ons van het kwade. Het kwaad van de ontgoocheling, het kwaad van het scepticisme, het kwaad van het cynisme. Daarin sterft alle geloof.
Het Onzevader is dus geen simpel gebed. Daarom bidden we het ook samen. We staan er niet alleen voor. Daarom zeggen we niet: Mijn Vader in de hemel. Maar: Onze Vader in de hemel. Het gaat niet om mij, het gaat om ons en God. Om God in ons, want van Hem is het koninkrijk en de kracht en heerlijkheid. Amen