Zondag opnieuw Godelieveprocessie in Gistel
De Sint-Godelieveprocessie van Gistel is Vlaams immaterieel cultureel erfgoed sinds 2017, maar moest twee jaar op rij geschrapt worden omwille van de coronapandemie. Zondag 10 juli is het echter weer zover: op de eerste zondag na de vooravond van de naamdag van Sint-Godelieve – die op 6 juli gevierd wordt – gaat in het polderstadje net naast Oostende de processie opnieuw uit. De traditie gaat terug naar de vijftiende eeuw, maar werd vorige eeuw flink opgefrist met nieuwe praalwagens. Heel wat families in Gistel blijven er een punt van maken om samen in groep deel te nemen aan de processie, omwille van de traditie en om de gewoonte van de vorige generaties in stand te houden, maar ook uit geloofsovertuiging en omwille van de universele waarden die de figuur van Godelieve symboliseert.
Aan geen enkel ander evenement in Gistel verlenen zoveel lokale groepen en verenigingen hun medewerking.
Majoor Lambertkoffer
Ook kunsthistoricus Raoul Maria de Puydt is uit Gistel afkomstig en gepassioneerd door de Godelieve-devotie. Omdat hij onverwachts via museumdirectrice Laura Goedert van het Musée Rolin in Autun vier panelen van de Majoor Lambertkoffer opnieuw op het spoor kwam, wijdde hij samen met enkele collega-Godelieve-specialisten een nieuw boek aan de Gistelse heilige en verschillende van haar reliekschrijnen. De Majoor Lambertkoffer is een vijftiende-eeuws meubelstuk en werd eind negentiende eeuw door de abdis van de Brugse Sint-Godelieveabdij verkocht aan een militair die een kunstverzameling aanlegde: majoor Georges Lambert. Na veilingen in Oudenaarde in 1926 en in Parijs in 1932 blijkt het pronkstuk terechtgekomen in de collectie van de Zuid-Franse collectioneur Michel Descours.
De populaire legende van Sint-Godelieve heeft vele ambachtslui en kunstenaars geïnspireerd.
Ongelukkig huwelijk
In haar oudste vita wordt de heilige Godeliph genoemd, in haar geboortestreek in de omgeving van Boulogne is soms nog altijd sprake van Godeleine. Zij was de dochter van edellieden uit Londesvaart – vandaag Lodinfort – ten dienste van de graaf van Boulogne. Zij werd uitgehuwelijkt aan de rijke heer van Gistel, Bertolf. Maar opgestookt door zijn moeder liet deze Bertolf zijn bruid al op de huwelijksdag in de steek en ze moest verschillende vernederingen ondergaan. In latere versies van Godelieves levensbeschrijving groeit het aantal mirakels aan van vier tot zeventien. Zo is ook het kraaienwonder een latere aanvulling, maar het is te mooi om niet te vertellen. Bertolf verplichtte zijn echtgenote immers tot de minderwaardige job van het wegjagen van kraaien van een korenveld.
Maar toen de kerkklokken luidden, volgden alle kraaien op gezag van Godelieve naar een schuur zodat zij kon bidden.
Marteldood
Uiteindelijk werd Godelieve in 1070 op last van Bertolf door twee dienaren van hem gewurgd. Zij gooiden haar lichaam in een drinkpoel voor dieren om de sporen van hun misdaad uit te wissen. In latere versies van Godelieves vita werd die poel een waterput, vandaar de naam van de voormalige benedictinessenabdij in Gistel: Ten Putte. Het water van poel of put bleek na haar dood trouwens geneeskrachtig, met name tegen allerlei oog- of keelziekten. En toch was het niet zozeer omwille van die geneeskracht dat Godelieves relieken nauwelijks vijftien jaar na haar marteldood, in 1084, al ter verering verheven werden. Het was vooral haar huwelijkstrouw, ook in uiterst ondankbare omstandigheden, die goed paste in de spiritualiteit die paus Gregorius eind elfde eeuw promootte.
Godelieve was ook in haar tijd een voorbeeld waaraan gelovigen zich konden spiegelen.
Vlaanderen
Raoul Maria de Puydt doet in zijn historische inleiding een erg verdienstelijke poging om het verhaal van Godelieve te situeren in de politiek-militaire geschiedenis van haar tijd. De heilige leefde inderdaad in de leidende middens van de graafschappen Vlaanderen en Henegouwen, die op 22 februari 1071 clashten aan de Kasselberg in het huidige Frans-Vlaanderen. Robrecht de Fries versloeg er toen de troepen rond gravin Richilde van Henegouwen, de regentes van twee minderjarige zonen van Boudewijn VI van Vlaanderen, gesteund door koning Filips I van Frankrijk. Al deze vorsten zetten zich ook in voor de voortschrijdende christianisatie van de gebieden waar zij macht over uitoefenden. Grote naam was onder meer de heilige Ida van Boulogne, weduwe van graaf Eustachius II en moeder van onder meer de kruisvaarders Boudewijn van Jeruzalem en van Godfried van Bouillon.
Godelieves eerste ‘vita’ werd geschreven door een monnik van het nabijgelegen Sint-Winoksbergen.
Vertaling
De Puydt en zijn collega’s zijn volbloed flaminganten; enige recuperatie van deze geschiedenis is hen dus niet vreemd. De geboortestreek van Godelieve was in die tijd een streek die in menig opzichten tot de Nederlanden behoorde. De hele streek ten noorden van de lijn Markijze-Lummeren (Lumbres) was zeker tot na de dertiende eeuw nog Diets. De taalgrens aan de Noordzee lag in de hoge middeleeuwen inderdaad zuidelijker dan vandaag, maar het huidige Frans-Vlaanderen noch het grondgebied van de huidige provincies West- en Oost-Vlaanderen spraken ooit eentalig Diets, laat-Middelnederlands zoals in de Franse vertaling dit boek. Want inderdaad, deze uitgave is tweetalig, incluis het voorwoord van kardinaal Jozef De Kesel en een woordje van museumdirectrice Laura Goedert uit Autun. Is de vertaling naar het Frans nogal hoogdravend, die van het Frans naar het Nederlands is soms lastig leesbaar.
Raoul de Puydt, Godelieve – Godeliph – Godeleine. 1070-2020. De reliekschrijnen van de heilige – Les reliquaires de la sainte, Halewijn in samenwerking met het Raoul Maria de Puydtfonds, 2021, 103 bladzijden, 29,95 euro.