Bijbel van A tot Z ~ T van Tora
Het is een belangrijke misvatting dat Tora vertaald zou kunnen worden met ‘wet’. Het Hebreeuwse woord Tora wordt door de meeste geleerden in verband gebracht met het Hebreeuwse werkwoord voor ‘onderrichten’. Tora is dan ‘onderricht’: een wijze (levens)les.
Hoe komen we dan aan de vertaling ‘wet’? Vanaf de 3de eeuw voor Christus ontstaat er behoefte aan een Griekse vertaling van de Hebreeuwse Bijbel, de zogenaamde Septuaginta. De vertalers vonden het moeilijk om een adequaat equivalent te vinden voor Tora, en kozen voor het Griekse woord nomos, dat eigenlijk ‘wet’ betekent. Maar ze vulden het woord nomos met de Hebreeuwse betekenissen van Tora.
Na de eerste eeuw n.Chr. ontstaan er ook vertalingen in het Latijn, zowel van de Hebreeuwse Bijbel als van het Griekse Nieuwe Testament. Omdat de vertalers zich oriënteerden op de Septuagint, koos men ervoor om nomos te vertalen met het Latijnse woord lex, dat ‘wet’ betekent in een formele en meer juridische zin van het woord. De betekenis ‘onderricht’ verdween naar de achtergrond. Dit leidde tot een verenging van het begrip Tora.
Het onderricht van de Tora wandelt op twee benen: dat van de verhalen en dat van de voorschriften.
Door Tora te vertalen als wet, hink je op één been.
Verhalen
De Tora bestaat om te beginnen uit verhalen: de scheppingshymne (Genesis 1) staat voorop, gevolgd door het scheppingsverhaal dat gesitueerd wordt in de (Mesopotamische) tuin van Eden. Alles wat volgt in het boek Genesis is verhaalstof, mythe: Noach, de toren van Babel, de roeping van de aartsvaders, de Jozefcyclus enz. Ook het begin van het boek Exodus is vooral verhalend: de roeping van Mozes en de openbaring van de Godsnaam JHWH, de tien plagen, noem maar op.
Vanaf Exodus 12 zien we dat er meer expliciet ook voorschriften in de verhalen opduiken: het verhaal over de uittocht gaat gepaard met voorschriften over het eten van het paasmaal. En de dag (nacht) van de uittocht wordt gekenmerkt als een ‘gedenkdag’:
- Die dag moet voortaan een gedenkdag zijn, die je moet vieren als een feest ter ere van de Eeuwige. Dit voorschrift blijft voor altijd van kracht, alle komende generaties moeten die dag vieren. Exodus 12,14
Het ‘onderricht’ dat ‘tora’ is, omvat dus verhalen én voorschriften. Je kunt ze niet van elkaar losmaken.
De verhalen leiden tot voorschriften, en de voorschriften krijgen betekenis door de verhalen.
Ook daarom is de vertaling met ‘wet’ eigenlijk verkeerd.
Identiteitsbeleving in diaspora
Waarschijnlijk is de keuze voor het Griekse woord nomos mee ingegeven door de tijdsgeest. Vanaf de 3de eeuw v.Chr. wordt het naleven van de voorschriften in een vijandige omgeving steeds meer een statement. De propaganda van de Hellenistische cultuur door de nazaten van Alexander de Grote legt immers een grote druk op de joden die trouw willen blijven aan de eigen overleveringen. En wie leeft in de alsmaar groeiende diaspora, ver van de tempel met zijn grote bedevaartfeesten, ervaart zichzelf met name als jood bij het vieren van de sabbat.
Het voorschrift van de sabbat krijgt almaar meer belang voor het versterken van de eigen identiteit.
Deze ontwikkeling was trouwens al in gang gezet na de Babylonische ballingschap, getuige de woorden in het derde deel van het boek Jesaja:
- Gelukkig de mens die rechtvaardig handelt,
die de sabbat in acht neemt en hem niet ontwijdt,
die zijn hand weerhoudt van het kwaad. Jesaja 56,2
Tora: voorschriften, verhalen én commentaar
Tora is dus veel meer dan een stel voorschriften of wetten. Het is een onderricht, uitgedrukt in de ‘vijf boeken van Mozes’ (christenen spreken ook wel van de pentateuch, de vijf boekrollen). Maar het is nog een beetje ingewikkelder. Met het woord Tora wordt immers ook het geheel van de joodse Bijbel aangeduid. En daartoe behoren ook nog andere teksten, zoals bijvoorbeeld interpretaties van de 5 boeken.
Vanaf de 2de eeuw voor Christus worden mondelinge interpretaties van de Tora steeds meer in gezaghebbende scholen overgeleverd, zoals de school van rabbi Hillel (ca 50 v.Chr.-10 n.Chr.) en die van rabbi Sjammai (ca 50 v.Chr.-30 n. Chr.). Ook Jezus zal de schriftelijke Tora gezaghebbend interpreteren, zoals we zien in de bekende Bergrede:
- Jullie hebben gehoord dat destijds tegen het volk is gezegd: ‘Pleeg geen moord. Wie moordt, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht.’ En ik zeg zelfs: ‘Ieder die in woede tegen zijn broeder of zuster tekeergaat, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht.’ Matteüs 5, 21-22
Een selectie van die interpretaties (niet die van Jezus) wordt doorgegeven als ‘mondelinge Tora’. Zo ontstaat er in de loop van de tijd een onderscheid:
- De schriftelijke Tora bevat alle boeken die als geïnspireerd erkend worden en die samen ook wel TaNaCH genoemd worden (Tora, Profeten & Geschriften);
- De mondelinge Tora omvat de gezaghebbende commentaren op de schriftelijke Tora (waaronder de Talmoed).
De mondelinge Tora kan blijven aangroeien, de schriftelijke Tora blijft wat die is.
Voor het joodse verstaan heb je zowel de schriftelijke als de mondelinge Tora nodig om tot een goed begrip te komen van Gods onderricht.
Zeg dus liever niet ‘wet’ als je Tora bedoelt, wat een wereld van verschil!