De kracht van nutteloze dingen
Vaak maak ik me druk of ik wel nuttig genoeg bezig ben, zo zucht Saskia van den Kieboom in haar dagboek Kluizenaar voor 1 week (zie donderdag). Die gedachte kan haar een diep gevoel van tevredenheid zomaar teniet doen. Ze vond zelf een manier om ermee om te gaan, zo schrijft ze: Doelgericht bezig zijn, ook al hebben de dingen die ik doe niet meteen nut of een grote toegevoegde waarde voor de wereld.
Vastberaden ging ze door met het overschrijven van het Marcusevangelie en … met kraanvogels vouwen. Hoe komt het dat zoiets helpt? We legden de vraag voor aan broeder Henrik-Maria, die zelf dagelijks twee uur in stil gebed doorbrengt in de Karmel in Brugge en bij wie Saskia te gast is.
Tekst gaat verder onder de foto.
Broeder Henrik-Maria Duenas • Een belangrijke vraag van Saskia, die ik meenam in mijn gebedshoek in de cel om ze voor het Christusicoon te leggen. We zijn in onze cultuur inderdaad sterk geneigd om resultaat te willen zien van geleverde inspanningen.
Het leven in een kluis kan dan nutteloos lijken, want zeg eerlijk: hoeveel resultaat kun je bereiken in afzondering?
Misschien voel je vrede of kun je innerlijk iets bewerken, maar in de buitenwereld is de zichtbare impact gering.
De vraag om 'nuttig' te zijn, is op zich niet verkeerd, want de mens móet werken en daarin vinden we zin en waardigheid. Dat geldt ook voor kloosterlingen. Wel moeten we opletten dat het 'willen van nut zijn' niet van een verkeerde plaats komt, bijvoorbeeld om in de belangstelling te komen. Ik zie nauwelijks resultaat van mijn gebed, maar ik geloof dat het, net mijn werkjes in het huis – ja, heel mijn godgewijd-zijn – een impact heeft in de wereld.
Die impact kan ik niet zien, laat staan meten. Ik begrijp hem zelfs niet helemaal goed.
Ik geloof eenvoudigweg dat mijn vereniging met God vruchtbaar is. Maar hoe dan? Ik ken goede katholieken die wat neerkijken op slotzusters, precies vanuit de nutsvraag. Het contemplatief leven is iets onbegrijpelijks voor veel mensen, niet alleen in onze tijd. In 1783 of 1784 werden alle contemplatieve kloosters verdreven uit Vlaanderen door Jozef II van Oostenrijk, omdat ze dienden tot niets. Zulke redeneringen gaan voorbij aan de kracht van schijnbaar nutteloze zaken zoals bidden. Ze hebben alleen oog voor wat je empirisch kunt vaststellen en laten geen mogelijkheid voor wat ons overstijgt.
Een vriendin karmelietes vertelde me ooit dat, toen zij haar roeping aan het onderscheiden was, ze alle nood in de wereld overwoog: armoede, honger, oorlog, zoveel vormen van lijden.
Ze wou zich in miljoenen brokken opdelen om die nood te verlichten, om mensen te troosten en te verzorgen. Menselijk gezien is dat moeilijk. Ze kon zich wel terugtrekken en een intens leven van gebed en zuiver geloof leiden. Door haar gebed zou ze op een geestelijke manier aanwezig kunnen zijn bij al die mensen tegelijkertijd.
Wat wil ik hiermee zeggen? Het belangrijke is de intentie waarmee je dingen doet. Wat je uit liefde doet, is goed. Eenvoudige daden kun je tot een gebed maken, tot een akte van liefde. Het kunnen momenten zijn om God te aanbidden en te prijzen en om in zijn aanwezigheid te blijven. Als ik werk, probeer ik dat te doen uit liefde voor de Heer en voor mijn naaste. Als ik poets in de kluis of het bezinningshuis, probeer ik te bidden voor wie daar kwamen of nog zullen komen.
Kleine Teresia zei ooit dat uit liefde een speld van de vloer plukken, een ziel kan redden.
En sterker nog: de Heilige Johannes van het Kruis (1542-1591, hervormde de Karmel samen met Teresa van Avila) schreef in Levende Liefdesvlam dat een akte uit zuiver liefde meer waard is voor God dan al de werken die je een heel leven kan doen. Daarmee bedoelt hij niet dat die werken niets betekenen, wel benadrukt hij de waarde die pure liefde voor God heeft.
Aan jou om uit te maken of dat echt zo nutteloos is.
In Christus de Bruidegom, broeder Henrik-Maria, ocd