Saskia van den Kieboom, een christen waar je blij van wordt
Haar Hollands accent is ze na ruim 10 jaar in Antwerpen nog niet kwijt, maar niemand die daarover struikelt in de superdiverse Heilig Hartparochie. Hoe kwam Saskia van den Kieboom hier eigenlijk terecht? En wat maakt haar zo gedreven als pastor? Tijd voor een interview.
Waar kom je precies vandaan?
Ik werd geboren in Raamdonksveer bij Breda en groeide op in de buurt van Tilburg. Mijn ouders gaven mij en mijn broer een katholieke opvoeding, al konden ze zich ook wel eens opwinden over het doen en laten in de kerk. Bij ons thuis was er veel ruimte voor muziek en creativiteit. Het jeugdkoor van de kerk ging ons nauw aan het hart. Zelf hadden mijn ouders nooit de kans om te studeren, maar hun handigheid kwam bij het koor goed van pas. Vader timmerde decors, moeder naaide de kledij.
Ik keek op naar de jeugdpastor, die me ervan deed dromen later hetzelfde te gaan doen.
Mijn ouders vonden theologie geen goede studiekeuze en ik koos dan maar voor de lerarenopleiding. In 2003 ging ik aan de slag in een heel leuk schooltje. Was ik daar kunnen blijven, dan had ik er vast en zeker mijn leven uitgebouwd. Niet dus. Mijn volgende school was minder fijn en ik besloot opnieuw te gaan studeren, theaterwetenschappen deze keer. Voor mijn master trok ik naar Gent en zo kwam ik in België terecht. Het idee om pastor te worden, was helemaal weggedeemsterd.
In je dagboek over je week in een kluis schrijf je over de vroege dood van je moeder. Welke impact had dat op jou?
> Ontdek ook: Kluizenaar voor 1 week: ‘Benieuwd wat dit met mij gaat doen’
Mama stierf in 2009. Tijdens haar ziekte vond ze veel kracht in haar geloof en persoonlijke spiritualiteit. Het zette ook mij weer aan het denken. De manier waarop de pastoor de rouwgesprekken en de uitvaart deed, stak me aan, net zoals vroeger die jeugdpastor.
Het bracht in mij het verlangen opnieuw naar boven om zelf te leven vanuit het evangelie en op mijn beurt anderen ermee aan te steken.
In die periode verhuisden Sjoerd en ik naar Antwerpen. We hadden nood aan een nieuwe omgeving en van hieruit kon hij toch zijn werk in Nederland nog voortzetten. Zelf had ik toen allerlei baantjes, tot en met poetsen met dienstencheques. Ik ontdekte dat ik in Leuven grotendeels via zelfstudie het diploma theologie kon halen. Waarom nog langer wachten? Ik was daar nog geen half jaar mee bezig toen er een vacature kwam bij IJD Antwerpen. Daar beleefde ik een fantastische tijd.
Wat waren hoogtepunten in je pastoraal werk totnogtoe?
Allereerst de voorbereiding en beleving van de Wereldjongerendagen in Madrid in 2011. Dat was op vlak van geloofsvorming en kennismaking met het pastorale werk een echte parel.
Verder vind ik het heerlijk om te zien dat we met onze liturgie in de Heilig Hartkerk vandaag zo’n divers publiek aanspreken.
Het was een zoektocht om de vieringen internationaler te maken, maar blijkbaar slagen we daarin. Eigenlijk ging dat vanzelf met enkele kleine veranderingen: aanpassing van liederen, de lezingen in verschillende talen. Van Afrikanen die geregeld ook eens een Pinksterkerk bezoeken tot Polen die een veel strakkere ritus gewoon zijn of Portugezen, allemaal kunnen ze zich thuis voelen bij ons.
En dan heb je natuurlijk nog de gasten van ‘t Vlot, die we elke dinsdag en donderdag onthalen met koffie en soep. Onze jaarlijkse bezinningsdagen in Averbode zijn altijd een hoogtepunt voor mij. Hopelijk kunnen die volgend jaar weer doorgaan.
Waaruit bestaat je werk precies?
Het mooie aan mijn opdracht – en het geeft me diepe voldoening als het lukt – is om alle 4 de opdrachten van de Kerk waar te maken en elkaar te laten versterken: liturgie, diaconie, catechese en gemeenschapsopbouw.
Een deel van mijn opdracht is om de werking van ‘t Vlot mee te dragen en om de brug te maken naar de andere parochianen. Het leven op straat is zwaar. Veel van onze gasten hebben een verslavingsproblematiek. Sommige parochianen hadden het moeilijk met de verhuis van de werking van onze krappe bovenkamer naar het ruimere kerkgebouw. Dat was nodig wegens de coronamaatregelen.
Brengen de gasten wel voldoende respect op voor de sacrale ruimte?
Ik haal dan graag paus Franciscus aan in zijn encycliek De vreugde van het evangelie. Hij heeft liever een kerk die wat geblutst en vuil is, dan één waar de deuren altijd op slot zijn.
Je citeert uit ‘De vreugde van het evangelie’. Die straal je ook uit, weet je dat?
Dank je! Het is geen makkelijk werk en we horen vaak schrijnende verhalen, maar ik heb het gevoel dat ik zinvol werk kan doen. Mensen van uiteenlopende leeftijden, culturen en strekkingen bijeenhouden om samen kerk te vormen rond Jezus, is een voortdurende opdracht.
Je kunt niet zeggen: het is maandagochtend, nu ga ik een uurtje mensen verbinden.
De kruisverbanden die soms ontstaan, vind ik het mooist. Onlangs zei een van onze bloemschikkers dat ze ook wel eens in ‘t Vlot wou komen helpen. Dat maakt me echt blij.
Ik probeer die diversiteit ook op een aantrekkelijke manier naar buiten te brengen via de sociale media. Daarvoor trek ik dan met de camera van mijn telefoon rond en post de vele mooie gezichten van de wijk op Instagram.
Je bent ook een fervente langeafstandsloopster. Hebben geloof en sport raakpunten?
Ik begon ermee toen ik een tijdje niet zo goed in mijn vel zat. Ik worstelde met een aantal dingen en om daardoor te komen werd ik aangemoedigd om te doen wat ik als kind graag deed: sporten! Ik koos voor lopen omdat het gemakkelijk is om alleen te doen. Natuurlijk was het in het begin niet gemakkelijk, maar al snel kreeg ik de smaak te pakken. Ik ontdekte dat het de ideale manier is om te bidden.
Het rozenkransgebed reguleert tijdens het lopen perfect de ademhaling.
Lopen helpt me weer beide voeten op de grond te zetten na een dag in ’t Vlot of in de parochie. Het helpt me in het hier en nu te komen. Intussen liep ik meerdere halve marathon’s, vele malen de 10 miles en ook 2 marathons in Rome en Antwerpen. Die van Rotterdam zou ik vorig jaar hebben gelopen, maar corona gooide roet in het eten. Het goede nieuws is dat deze marathon werd verplaatst naar oktober 2021 en er is nu een reële kans dat het nu wel door zal gaan. De training kan dus weer beginnen!
Toen we je vroegen om een week in een kluis door te brengen, zag je dat vrij snel zitten. Wat trok je aan?
Ondanks corona, en voor een stuk juist wegens corona, is het werk blijven doordraaien in de parochie en bij ‘t Vlot. Mensen verbinden en er zijn voor hen, is nog een stuk uitdagender geworden. Het was niet makkelijk om iedereen – incluis mijn man – een week achter te laten, maar het zou me goed doen om even echt alleen voor God ruimte te kunnen maken, meende ik. Toch geen overbodige luxe in de veertigdagentijd!