Mensenhandel is dagelijkse kost voor Eritrese vluchtelingen
Merhawi Goitom klinkt schuchter. De jonge Eritrese vluchteling arriveerde deze zomer in Europa en besliste na veel aarzelen met naam en toenaam te getuigen over de martelingen die hij in Libische vluchtelingenkampen onderging. Eritrese christenen ervaren er vaak bijkomende moeilijkheden, fluistert Goitom in het Tigrinya. De meerderheid van de 3,5 miljoen Eritreeërs zijn oriëntaals-orthodoxe christenen en zij dragen doorgaans een tattoo van een kruisje. Komen er best aparte vluchtelingenkampen voor christenen, om ze tegen geweld wegens hun geloof te beschermen? Wat maakt het uit, de kampen in Libië zijn onveilig voor alle vluchtelingen.
Maar bij uitstek voor Eritrese vluchtelingen zijn zij de hel op aarde, want het Eritrese regime heeft banden met de mensensmokkelaars.
Dat bevestigt zelfs een recente resolutie van de VN-Veiligheidsraad. Wat tot 2014 in de Sinaï-woestijn gebeurde, gebeurt nu in Libië: Eritrese vluchtelingen worden gemarteld om familie – al gevlucht naar Europa of nog in het moederland – via mobieltjes te chanteren: je moet betalen om de martelingen te stoppen.
Duizenden dollars
Merhawi betaalde verschillende keren om in Europa te raken, vertaalt Abrahalei Tesfai, zelf al enkele jaren erkend asielzoeker in het Italiaanse Bologna en actief bij een niet-gouvernementele organisatie voor Eritrese vluchtelingen. Eritrese mensensmokkelaars vroegen aanvankelijk 4.500 dollar om het land te ontvluchten, zegt Goitom. In de woestijn moest plots ook een Libische tussenpersoon geld hebben. Mijn ouders konden dat niet meer ophoesten. Van lotgenoten die wel betaalden, heb ik geen nieuws meer. Ik kwam via Soedan in de kampen in Libië terecht: ook waar het Rode Kruis de plak zwaait, wordt verkracht en gemarteld. Mijn ouders bedelden bij buren en kennissen om mij vrij te kopen. En de tocht over de Middellandse Zee kostte nog eens duizenden dollars.
Eritrese diaspora
Vorige maand kwamen een tweehonderd Eritreeërs – onder wie Goitom en Tesfai – in Brussel bijeen om Europese beleidsmakers te waarschuwen dat Eritrea allerminst een veilig land is, zoals Italiaans Binnenlandminister Matteo Salvini beweert om zijn systematische weigering van Eritrese vluchtelingen te rechtvaardigen. De Eritrese diaspora is ook bijzonder bezorgd dat de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) Eritreeërs nu vrijwillig vanuit Libië naar hun thuisland begeleidt.
Niemand keert vrijwillig terug naar Eritrea; de mensenhandelcarrousel draait met dezelfde slachtoffers gewoon nog een rondje.