Kerkhistories ~ Syrische patriarch imponeert 19de-eeuws België
Professor Herman Teule, specialist oosters christendom aan KU Leuven, was op het internet oude kranten aan het doorbladeren, toen hij op een foto stootte van een schip met de naam ‘Samhiri’. Die naam kende hij uit zijn lessen over christenen in het Ottomaanse Rijk in de 19de eeuw. Puur toeval? Of zat er een interessant verhaal achter?
Gefascineerd begon de professor zijn speurtocht naar de ware toedracht van het verhaal. Wie Samhiri was, wist hij al: een bisschop van de Syrisch-orthodoxe kerk die katholiek geworden was en het in 1853 tot patriarch van de Syrisch-katholieke kerk had geschopt.
In die hoedanigheid bezocht deze patriarch het Vaticaan, waar paus Pius IX hem nog eens persoonlijk benoemde. Van daaruit ging de 53-jarige patriarch op zoek naar fondsen voor zijn jonge kerk. In Parijs werd hij enthousiast onthaald. Toen hij zowat alle bisdommen rond de hoofdstad had aangedaan, trok hij voort naar België.
Na ook in Vlaanderen met veel succes te hebben gepreekt, hingen vervolgens in Nederland alle gelovigen aan zijn lippen.
Althans de katholieken, meldt Herman Teule. In Nederland is op dat moment nog maar net de kerkelijke hiërarchie hersteld na jarenlange godsdienststrijd. De katholieke kerk viert haar vrijheid en internationale karakter. Samhiri wordt voor hen echt een cultfiguur. Protestanten fronsten dan weer de wenkbrauwen: knielen voor een patriarch? En de overheid moet hele straten afsluiten voor hem? Wat een circus!
In Schiedam was een katholieke reder zo in de ban van de Syrische patriarch, dat hij hem op zijn manier de wind in de zeilen wilde geven. Hoe mooi zou het zijn – zo droomde de man luidop – als dat kleine katholieke zaadje in een islamitisch rijk zich over de hele wereld zou kunnen verspreiden, al was het dan in de vorm van een schip genoemd naar haar leider?
De man deed ook in jenever en zo kwam het dat ‘de Samhiri’ met een goede fles alcohol gedoopt werd. De patriarch zelf zegende met grote zwier de kiel in. Of toch een stuk hout dat zou gaan dienen voor de kiel, want er moest nog wel wat gebouwd worden op de werf. Zo lezen we in een uittreksel uit De Nieuwe Rotterdamsche Courant, jaargang 1856:
- Heden arriveerde alhier ten tweede male Z.H. Mgr. Samhiri, bisschop van Antiochië, thans met het doel om op de scheepstimmerwerf De Lelie tegenwoordig te zijn bij het leggen van de kiel van het schip SAMHIRI. Daar echter de kiel nog niet gereed was, heeft de inzegening plaats gehad aan een daartoe bestemd stuk hout. Vervolgens heeft dezelfde plechtigheid plaats gehad op het voor korte tijd te water gelaten schip ST. JAN, van dezelfde werf, in tegenwoordigheid van burgemeester en vele aanzienlijken van deze stad.
Na verloop van tijd had Nederland toch genoeg van hem.
‘We hebben nog nooit een rijkere bedelaar gezien dan deze man’, zo schreef een Leidse krant.
Paus Pius IX kreeg lucht van de situatie en gelastte de patriarch, na een tweejarige bedelreis door Europa, terug te keren naar zijn volk. En zo reisde de als koning behandelde bedelaar eindelijk terug naar zijn land om herder te worden van een kleine kudde.
Heeft Samhiri ooit op het naar hem vernoemde schip gevaren?
Herman Teule • Nee, het schip werd pas lang na de inzegening van de kiel afgewerkt en te water gelaten. Tegen die tijd was patriarch Samhiri al terug thuis in Mardin (vandaag een stad in Oost-Turkije, op de grens met Syrië). Hij stierf in 1864. Het schip, dat diende voor de koopvaardij, heeft uiteindelijk wel alle wereldzeeën bevaren. Het werd laatst gezien in de haven van Lissabon in 1872. Kort daarna moet het met man en muis vergaan zijn.
Wat deed de patriarch met het opgehaalde geld?
Toen Samhiri katholiek werd, waagden niet minder dan 150 families samen met hem de overstap, alsook een andere bisschop. De patriarch had kerkgebouwen nodig voor zijn kleine maar groeiende kerkgemeenschap en die schoten nu als paddenstoelen uit de grond. Later kwam er ook een patriarchaal paleis. Dat prachtige gebouw is vandaag nog altijd te bewonderen in het hart van de oude stad Mardin, al doet het nu dienst als museum.
Tekst gaat verder onder de foto.
Wat voor iemand was Samhiri, dat hij zo’n grote indruk maakte in onze contreien?
Waarschijnlijk was de patriarch een figuur met grote uitstraling. Dat hij zijn overstap naar de katholieke kerk maakte samen met een andere bisschop en 150 families, is behoorlijk spectaculair. Hij werd daarvoor 8 maand gevangen gezet, onderging allerlei vernederingen en kwam uiteindelijk na betaling van losgeld aan de Ottomaanse overheid.
Dat verhaal zal indruk gemaakt hebben en werd waarschijnlijk goed uitgespeeld in zijn preken, die tot doel hadden fondsen te verzamelen voor zijn jonge kerk. Op een gegeven moment was patriarch Samhiri op audiëntie bij onze toenmalige koning Leopold II. In zijn toespraak noemde de patriarch de Belgen kinderen van de kruisvaarders. De kleine katholieke gemeenschap van Samhiri werd gezien als ‘verdediger van het ware geloof in het islamitische rijk’ en dat sloeg blijkbaar aan.
Ook de rijke oosterse liturgie, gecelebreerd in veel parochiekerken met toestemming van toenmalig kardinaal Sterckx, zal veel mensen aangesproken hebben.
Hoe stelden de christenen het echt in die tijd in het Ottomaanse Rijk?
Het Ottomaanse Rijk, een gigantisch rijk met onder meer het huidige Turkije, Syrië, Egypte en Irak tot Griekenland en de Balkan, liep op zijn laatste benen. Naties begonnen het Ottomaanse juk steeds meer als onderdrukkend te ervaren en kwamen in opstand.
Voor christenen was het leven echter niet zo slecht. Religies waren onderverdeeld in milets, en je volgde de samenlevingsregels van je eigen milet. Voor christenen waren er de Grieks-orthodoxe en de Armeens-katholieke milet. De realiteit was wel veel complexer, met zeker ruim 10 christelijke groeperingen. Vaak kregen die kleine groepen steun en bescherming van westerse landen zoals Frankrijk, waardoor ze met argwaan bekeken werden. Af en toe leidde dat tot confrontaties, maar die zullen pas veel later, in 1917, uitmonden in een ware genocide op Armeense en Syrische christenen. Samhiri’s residentie in Mardin kwam na de oorlog in handen van de Turkse overheid.