15 grote heiligen en zaligen uit onze contreien
#1 Pater Damiaan (1840-1889)
Als missionaris van de Heilige Harten trok Jozef De Veuster naar Hawaï. Daar werd hij in 1864 tot priester gewijd. Destijds werden de melaatsen van Hawaï in quarantaine geplaatst op het eiland Molokai. 800 tot 1000 melaatsen, grotendeels aan hun lot overgelaten. Damiaan vond dat ze ten minste een priester konden gebruiken.
Hij maakte zich tot hun gelijken en sprak van wij, melaatsen. Zijn smeekbrieven naar Engeland, die ook hun weg vonden naar de pers, brachten embryonale ontwikkelingshulp op gang. In november 1884 werd bij hemzelf lepra vastgesteld.
Zijn zelfgave fascineerde wereldwijd veel mensen, en vandaag nog steeds.
In 1995 werd hij zalig verklaard tijdens een openluchtmis voor de basiliek van Koekelberg. En in 2009 volgde zijn heiligverklaring in Rome. Zijn feestdag valt op 10 mei, de verjaardag van zijn aankomst op Molokai.
> Lees het interview met Ruben Boon in Nieuwe biografie toont Damiaan door Hawaïaanse ogen.
#2 Valentinus Paquay (1828-1905)
Jan Louis Paquay nam als minderbroeder de naam Valentinus aan, maar is beter bekend als het Heilig Paterke van Hasselt. Tijdens zijn leven maakte hij grote naam als biechtvader en stond hij bekend als altijd hulpvaardig. Zijn begrafenis bracht een ware mensenmassa op de been en zijn graf werd al gauw een bedevaartsoord.
In 1926 werd zijn lichaam overgebracht naar de grafkapel in de Minderbroedersstraat in Hasselt. Daar is ook een museum aan hem gewijd. Valentinus Paquay werd zalig verklaard in 2003.
#3 Edward Poppe (1890-1924)
Als jonge priester werd Edward Poppe benoemd tot onderpastoor van de arbeidersparochie Sint-Coleta in Gent. Hij herinnerde zich de woorden van zijn vader: Als ge priester wilt worden, moet ge er zijn voor de armen. Daarom legde hij zich toe op hun geloofsopvoeding en op vorming van catechisten.
Hij werd de bezieler van de Eucharistische Kruistocht, een beweging die zich niet beperkte tot kinderen maar ook vele groepen van volwassenen verzamelde. Kardinaal Mercier benoemde hem tot geestelijk directeur van de Belgische seminaristen en religieuzen in militaire dienst in Leopoldsburg. Priester Poppe had een wankele gezondheid. Hij stierf op 33-jarige leeftijd aan een hartcrisis.
#4 Peter van Gent (1480-1572)
Peter van Gent was een Vlaamse minderbroeder, die als een van de eerste christelijke missionarissen naar de Nieuwe Wereld trok. Hij werkte 50 jaar lang in Mexico. Naast scholen opende hij ook kunstateliers en bouwde hij ziekenhuizen voor de inheemse bevolking.
Fray Pedro stond dichtbij het hof van Keizer Karel en Filips II. In 1552 schreef hij de keizer dat je mensen niet tot het ware geloof kunt brengen als ze van omkomen van honger en naar de bergen moeten vluchten. Hij wierp zich op als beschermer van de Azteken tegen de wreedheid van de Spaanse veroveraar. In 1988 werd hij zalig verklaard.
In Mexico-Stad en in de naar hem genoemde straat Calle Gante staan beelden van hem. Of beter: stonden. In 2020 werden ze weggehaald, officieel voor restauratie, maar er speelt zeker ook een herziening van de geschiedenis mee. De ontdekking en verovering van Amerika was en is niet voor iedereen een feest.
#5 Jan van Ruusbroec (1293-1381)
Jan van Ruusbroec, zalig verklaard in 1908, geldt als een van de grootste mystici van de Zuidelijke Nederlanden. Hij had onder meer contact met Meister Eckhart. Vanuit Groenendaal, aan de rand van het Zoniënwoud, verspreidde zijn invloed zich snel over Europa. Een van zijn vele bezoekers was Geert Grote, de latere stichter van de spirituele beweging Moderne Devotie. Nochtans was hij zelf van eenvoudige komaf en niet academisch geschoold.
De Belgische schrijver en Nobelprijswinnaar Maurice Maeterlinck vertaalde Ruusbroecs Die gheestelike brulocht in het Frans. In zijn voorwoord schrijft hij: Onbewust kent hij het platonisme van Griekenland, het soefisme van Perzië, het brahmanisme van Indië en het boeddhisme van Tibet, en zijn wonderlijke onwetendheid vindt de wijsheid van begraven eeuwen terug en voorziet de wetenschap van eeuwen die nog niet geboren zijn.
Op zijn beurt putte Ruusbroec regelmatig uit de mystiek en leer van Hadewijch (13de eeuw), misschien wel de grootste mystica en dichteres van de Nederlanden, ook wel eens beschreven als een heylich glorieus wijf. Voor haar werd echter nooit een proces ter canonisatie opgestart.
> Ontdek alle heiligen en zaligen sinds het ontstaan van België in 1830.
#6 Beatrijs van Nazareth (1200-1268)
Beatrijs van Nazareth is de eerste mystieke schrijfster van wie een traktaat in het Middelnederlands bewaard bleef. Ze werd geboren in een rijke familie in 1200 in Tienen. Door de vroege dood van haar moeder groeide Beatrijs op bij een groepje begijnen. Ze was 10 toen ze in een cisterciënzerinnenabdij terechtkwam. Ze voelde zich daar op haar plaats en legde haar geloften af op haar 16de.
Haar ontmoeting met de mystica Ida van Nijvel is doorslaggevend. Hoewel die maar 3 jaar ouder is, beschouwt Beatrijs haar als haar geestelijke moeder. Over deze Ida is echter weinig bekend. Wel is het duidelijk dat ze zich noemde naar de heilige Ida van Nijvel, moeder van onder meer Gertrudis van Nijvel, Begga van Herstal en Bavo van Gent.
Beatrijs wordt priorin in de abdij van Nazareth bij Lier, waar ze de rest van haar leven zal blijven. Hier schreef ze haar traktaat Van seven manieren van heiliger minnen. De trappistinnenabdij van Nazareth in Brecht is een verderzetting van Beatrijs’ priorij in Lier.
#7 Lutgardis van Tongeren (1182-1246)
Ook Lutgardis van Tongeren was een belangrijke mystica uit de 13de eeuw. Omdat haar ouders geen bruidschat voor haar hadden, werd ze op haar 12de toegewezen aan de benedictinessen van Sint-Truiden. Als frivool meisje had ze weinig interesse in het kloosterleven, maar dat veranderde na een mystieke ervaring waarin Christus haar zijn wonden toonde. Ze zocht een strengere kloosterorde en kwam via Christina de Wonderbare bij cisterciënzerinnen van Aywières (Luik) terecht.
De legende vertelt dat ze tot Maria bad dat ze nooit Frans zou leren spreken, want ze wilde geen abdis worden in de Waalse abdij. Dit verhaal maakte haar tot patroonheilige van de Vlaamse Beweging.
Haar bidstoel uit de abdij van Sint-Truiden wordt beschouwd als het oudste meubelstuk van België. Hij prijkt dan ook op de lijst van Topstukken. De stoel is te bezichtigen in de Sint-Odulphuskerk in Borgloon (zie foto).
#8 Christina de Wonderbare (ca. 1150-1224)
Christina leefde in het rustige Brustem bij Sint-Truiden. Ze werd wees op haar 14de maar wist zich met haar zussen goed te redden. Rond haar 30ste krijgt haar leven een merkwaardige wending. Daar start haar legende. Ze zou gestorven zijn en tijdens de uitvaart uit haar kist opgestaan en als een vogeltje naar de nok van de kerk zijn gevlogen. Er hadden allerlei opzienbarende verschijnselen plaats, tot haar leven weer in rustiger vaarwater kwam bij een kluizenares.
Daar kwam onder meer Lutgardis van Tongeren haar om raad vragen toen ze op zoek was naar een strengere kloosterorde. Aan het einde van haar leven woonde ze in het Sint-Catharinaklooster te Sint-Truiden waar ze een tweede en ook nog een derde keer overleed. Haar legende moet gelezen worden als een ode aan haar toewijding tot God en de mensen: telkens vond ze dat ze nog niet klaar was met haar werk op aarde.
Een reliekschrijn van deze heilige bevindt zich in de Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaartkerk in Sint-Truiden. Nick Cave liet zich door deze Limburgse heilige inspireren in de song Christina the Astonishing (1992).
#9 Godelieve van Gistel (ong. 1049 - ong. 1070)
Godelieve van Gistel werd uitgehuwelijkt aan Bertolf, zoon van de kasteelheer van Gistel, en op de dag van het huwelijk door hem verstoten. Ze werd door de hele familie mishandeld en opgesloten. Uiteindelijk werd ze door knechten gewurgd en in een poel geworpen. Daags na haar dood werd ze in de kerk van Gistel begraven. De rechterbeuk van de kerk heet nog steeds de ‘Godelievebeuk’. Een monnik schreef haar biografie, die later met allerlei wonderen werd aangevuld.
Uit een tweede huwelijk kreeg Bertolf een blind geboren dochter, Edith. Het meisje genas dankzij water uit de poel waarin Godelieve was gesmeten. Zo kwam hij tot bekering. Edith zou later de benedictinessenabdij Ten Putte (ook wel Sint-Godelieveabdij) stichten op de plaats van het ouderlijk huis. Sinds 2007 huist hier de congregatie Moeder van Vrede.
#10 Dimpna van Geel (7de eeuw)
Over de van oorsprong Ierse heilige Dimpna staat niets met historische zekerheid vast, en toch kwam uit haar gedachtenis een sociaal weefsel voort dat tot vandaag unieke sporen nalaat in Geel!
In de 13de eeuw werd haar heiligenleven beschreven op basis van mondelinge overlevering. Ze zou op jonge leeftijd haar moeder verloren hebben, waarop haar vader met haar wou trouwen. Haar biechtvader redde haar uit de situatie. Samen gingen ze als kluizenaars leven in de Kempense bossen en zorgden er voor arme mensen. Tot haar vader hen vond en alsnog vermoordde.
Uit de devotie bij Dimpna’s graf ontstaat een ziekenboeg en opvang van psychiatrische patiënten in gezinnen. In de 19de eeuw kent die zorgvorm een grote bloei. Nog altijd worden in Geel meer patiënten in gezinsverband opgevangen dan waar ook ter wereld. Elke 5 jaar herdenkt Geel de heilige Dimpna in de maand mei met een ommegang. In 2022 liep de tentoonstelling Zot van Dimpna in de Dimpnakerk.
#11 Goedele van Brussel (ong. 650 - ong. 710)
Zo’n 350 jaar na haar dood wordt het levensverhaal van Goedele van Brussel opgetekend in de Vita Gudulae. Volgens dit verhaal groeide ze op in het klooster bij haar doopmeter, de heilige Gertrudis van Nijvel. Gertrudis was een grote mystica die ook de 13de-eeuwse (naar Gertrudis' moeder genoemde) Ida van Nijvel inspireerde en via haar dan weer de heilige Beatrijs van Nazareth. Na de dood van Gertrudis keerde ze terug naar het ouderlijk kasteel in Moorsel bij Aalst.
Goedele ging elke ochtend in de Sint-Salvatorkerk in Moorsel bidden. Een wonderverhaal vertelt dat onderweg de kaars in haar lantaarntje telkens uitging – naar verluidt omdat de duivel haar wilde doen afdwalen van de weg. Maar het licht ontstak vanzelf weer door haar gebed. Goedele toonde haar toewijding aan God ook in goede werken voor armen en zieken.
Volgens het heiligenleven opgetekend in de 11de eeuw werd ze begraven in de (vandaag onbekende) Sint-Salvatorkerk in Moorsele. Van daaruit werden haar relieken ten tijde van het verschijnen van haar hagiografie overgebracht naar de Sint-Michielskerk in Brussel, die er een Sint-Goedelekapel bij kreeg en later verbouwd zou worden tot Sint-Michiels en Sint-Goedelekathedraal. Goedele is de patroonheilige van onze hoofdstad.
#12 Gertrudis van Nijvel (626-659)
Gertrudis of Geertrui van Nijvel werd geboren in Landen in een vooraanstaand gezin: haar vader Pepijn van Landen was hoofd van de koninklijke hofhouding van Merovingische koningen. Haar moeder Ida stichtte in 640 de abdij van Nijvel, samen met bisschop Amandus (die ook een belangrijke rol speelde in de bekering van Allowin, alias de heilige Bavo van Gent. Geertrui werd er de eerste abdis.
De abdij van Nijvel werd opgeheven na de Franse revolutie, en na de Eerste Wereldoorlog bleef er niet veel meer van over. Alleen de abdijkerk, genoemd naar Sint-Gertrudis, werd heropgebouwd en dient vandaag als parochiekerk.
Net als het leven van de heilige Amandus werd ook dat van Geertrui goed en betrouwbaar gedocumenteerd. Zo weten we dat ze heel belezen en wijs was, een grote inspiratie voor haar medezusters en voor vrouwen in de wijde omtrek. Op jonge leeftijd had ze het aanzoek van een prins geweigerd met de woorden:
Ik heb als bruidegom gekozen de eeuwige schoonheid die de oorsprong is van de schoonheid van alle schepselen. Hij die oneindig veel rijkdommen bezit en door de engelen wordt aanbeden.
#13 Begga van Herstal (rond 620 - 693)
De kinderen van Pepijn van Landen en Ida van Nijvel werden, op Grimoald na die zijn vader opvolgde als hofmeier van Merovingische koningen, allemaal heilig verklaard: Bavo, Begga en Geertrui. Pepijn zelf werd zalig verklaard en Ida heilig. Maar wie was Begga?
Uit haar huwelijk kwamen onder meer Pepijn van Herstal voort, de stichter van het Karolingische Rijk, en de ook weer heiligverklaarde Clothildis. Een buitengewoon vrome familie dus, die van Pepijn en Ida, van wie de reputatie duidelijk tot in Rome reikte!
Na de dood van haar man en een groot deel van haar familie, door een mislukte staatsgreep, trok Begga als pelgrim naar Rome en stichtte in 691 een klooster in Andenne. Het werd bevolkt door zusters uit de abdij van Nijvel (waar haar zus Geertrui abdis was). Begga werd er de eerste abdis. Ze is patrones van de begijnen, een spirituele beweging van vrijgevochten vrome vrouwen, die 600 later ontstond. De benaming ‘begijnen’ verwijst mogelijk naar haar naam.
#14 Bavo van Gent (ong. 589 - ong. 654)
De heilige Bavo heette bij geboorte Allowin. Als jongere leidde hij allesbehalve een heilig leven. Maar aan zijn kwistig bestaan kwam een eind toen zijn vrouw overleed. Plotseling besefte hij hoe vergankelijk het leven was. De heilige Amandus, bisschop en raadsman van zijn moeder Ida van Nijvel, verwees hem naar de Sint-Pietersabdij in Gent. Van daaruit zocht Bavo het nog eenvoudiger: hij werd kluizenaar in een nabijgelegen bos in Mendonk.
Sint-Bavo is de patroon van de Gentse kathedraal én van het bisdom Gent. In de Sint-Baafskerk in Mendonk wordt de penitentiesteen bewaard, een steen waarop Bavo zijn hoofd te rusten legde.
#15 Servaas van Maastricht (4de of 5de eeuw)
Servaas van Maastricht geldt als eerste heilige van onze contreien. Hij was alleszins de eerste bisschop in de Nederlanden over wie geschreven bronnen bestaan. Aan zijn bestaan wordt niet getwijfeld, wel aan een aantal verhalen die over hem werden opgetekend.
Eén van de meest opvallende verhalen is dat hij zou afstammen van de betovergrootmoeder van Jezus.
Daarom kan je op sommige middeleeuwse afbeeldingen van de heilige familie ook het kind Servatius vinden! Historische bronnen vermelden een zekere Servatius (of Aravatius) uit het zuiden van Gallië, die aanwezig was op een concilie in 343 over het arianisme, het concilie van Keulen in 346 en dat van Rimini in 359.
Gregorius van Tours schreef in de 6de eeuw onder meer dat Servaas het bisdom Maastricht stichtte en ook in die stad begraven werd. Gregorius’ legenden over Servaas inspireerden de 12e-eeuwse dichter Hendrik van Veldeke tot het schrijven van het Leven van Sint-Servaas. Deze hagiografie geldt als een van de eerste literaire geschriften in onze taal.