‘Echte vertroosting bevestigt dat we doen wat God van ons vraagt’
Geliefde broeders en zusters, goedendag!
We gaan voort met ons nadenken over de onderscheiding, meer in het bijzonder over de geestelijke ervaring genoemd vertroosting. Hierover spraken we vorige woensdag. We stellen ons de vraag: hoe de waarachtige vertroosting onderkennen? Voor een goede onderscheiding is dit een belangrijke vraag met name om niet misleid te worden bij het zoeken van ons ware goed.
Schijnvertroosting
In een citaat uit de Geestelijke Oefeningen van de heilige Ignatius van Loyola kunnen we enkele normen vinden. 333 Vijfde richtlijn. Wij moeten ten zeerste letten op het verloop van de gedachten. Zijn het begin, het midden en het einde helemaal goed en geheel op het goede gericht, dan wijst dat op een teken van de werking van de goede engel. Maar het is een duidelijk teken dat iets afkomstig is van de kwade geest, vijand van onze vooruitgang en van ons eeuwig heil, wanneer het verloop van de gedachten die hij ingeeft, eindigt in iets slechts of verstrooiend of iets wat minder goed is dan wat de ziel voordien van plan was te doen; of als het de ziel verzwakt, verontrust of verwart door haar de vrede, rust en kalmte te ontnemen die zij voordien had. Het is immers waar: er bestaat een waarachtige vertroosting , maar er bestaan ook vertroostingen die niet waarachtig zijn. Daarom is het belangrijk het verloop van de vertroosting te kennen: waarheen gaat zij en waarheen leidt ze mij? Als ze mij voert tot iets minderwaardigs, iets dat niet goed is, dan is de vertroosting niet echt, het is schijn, laten we het zo noemen.
Begin
Deze kostbare wegwijzers verdienen een beknopte toelichting. Wat betekent het dat het begin op het goede gericht is zoals de H. Ignatius zegt over een goede vertroosting? Bijvoorbeeld. Ik heb de bedoeling te bidden en ik stel vast dat ze samengaat met genegenheid voor de Heer en voor de naaste. Ik word uitgenodigd edelmoedigheid en naastenliefde te betonen. Dat is een goed begin. Maar het kan gebeuren dat die bedoeling ontstaat om een werk of een opdracht die mij is toevertrouwd, te ontlopen. Telkens wanneer mij wordt opgedragen de vaat te doen of het huis op te ruimen, komt er in mij een grote zin om met bidden te starten. Dat gebeurt in de kloosters.
Het gebed is geen vlucht voor de eigen taken, integendeel het is een hulp om het goede te doen dat wij geroepen zijn te volbrengen, hier en nu.
Dit wat betreft het eerste beginsel.
Midden
Dan is er het midden. De H. Ignatius zegt dat het begin, het midden en het einde goed moeten zijn. Het begin is dit: ik wil bidden om geen vaat te moeten wassen en dan ga je bidden. Dan is er het midden, dat wat daarna komt, wat volgt uit dat denken. Ik verwijs naar het vorige voorbeeld. Als ik begin te bidden, doe ik zoals de farizeeër in de parabel ( cf. Lc 18, 9-14). Ik neig tot zelfgenoegzaamheid en tot misprijzen voor de anderen. Misschien zelfs met een geërgerde en bittere ziel. Dat zijn tekenen dat de kwade geest de bedoeling als sleutel heeft gebruikt om in mijn hart te komen en mij zijn gevoelens over te brengen. Als ik ga bidden en ik herinner mij het beroemde woord van de farizeeër - Ik dank U, Heer, want ik bid, ik ben niet zoals de anderen, die U niet zoeken en niet bidden – dan loopt het mis met dat gebed. Die vertroosting van het bidden dient om zich als een pauw voor God te gedragen. Dat is het midden dat niet past.
Einde
En dan is er het einde. Het begin, het midden en het einde. Het einde is een element dat we al ontmoet hebben, het gaat hierom: waarheen voert mij een gedachte? Bijvoorbeeld, waarheen voert mij de gedachte aan bidden. Een voorbeeld. Het kan gebeuren dat ik me voluit inzet voor een mooi en waardevol werk, maar dat brengt er mij toe niet meer te bidden omdat ik beladen ben met zoveel dingen. Ik stel vast dat ik steeds agressiever en bozer ben. Ik denk dat alles van mij afhangt tot op het punt het vertrouwen in God te verliezen. Hier is duidelijk de slechte geest aan het werk. Ik begin te bidden en tijdens het gebed voel ik mij almachtig. Alles ligt in mijn handen want ik ben de enige die de zaken doet verder gaan. Dan is de goede geest afwezig. We moeten met zorg het verloop van onze gevoelens onderzoeken, het verloop van de goede gevoelens, van de vertroosting, op het ogenblik dat ik iets wil ondernemen. Hoe is het begin, hoe het midden en hoe het einde.
Duivel
De stijl van de vijand – wanneer we over vijand spreken dan hebben we het over de duivel want de duivel bestaat en is er! – zijn stijl bestaat erin, dat weten we, zich voor te doen als onderhorig, gemaskerd. Hij begint bij wat ons het meest ter harte gaat en dan trekt hij ons aan, beetje bij beetje. Het kwade komt verborgen binnen, zonder dat we het merken. De zachtheid wordt met de tijd hardheid. De gedachte toont dan wat ze echt is.
Onderzoek
Vandaar het belang van het geduldige, maar onontbeerlijke onderzoek rond de oorsprong en waarachtigheid van de eigen gedachten. Het is een uitnodiging om van de ervaring te leren, van wat ons overkomt, om niet voortdurend dezelfde vergissingen te herhalen. Hoe meer we onszelf kennen, des te meer beseffen we waarlangs de kwade geest binnendringt, zijn 'password', de toegangspoorten van ons hart, de punten waarop we het gevoeligst zijn, en je zo in de toekomst attent te maken.
Ieder van ons heeft gevoelige punten, de zwakste punten van de eigen persoonlijkheid en daarlangs komt de kwade geest binnen en voert ons op niet rechte wegen of leidt ons weg van de juiste weg.
Ik ga bidden, maar word weggeleid van het gebed.
Hart
Door na te denken over ons dagelijkse leven zouden de voorbeelden naar believen kunnen vermenigvuldigd worden. Daarom is het dagelijks gewetensonderzoek zo belangrijk. Alvorens de dag te besluiten, even stil staan. Wat is er gebeurd? Niet in de kranten, niet in het leven. Wat is er in mijn hart gebeurd? Was mijn hart aandachtig? Is het gegroeid? Was het een weg waarlangs, zonder mijn weten, alles voorbijgaat?
Wat is in mijn hart gebeurd? Dit onderzoek is belangrijk.
Het is de kostbare moeite om het beleefde te herlezen onder een bepaald gezichtspunt. Bewust worden van wat gebeurt, is belangrijk. Het is het teken dat Gods genade in ons werkzaam is door ons te helpen groeien in vrijheid en bewustwording. Wij zijn niet alleen: de Heilige Geest is met ons. Laten we zien hoe de dingen gelopen zijn.
De waarachtige vertroosting is een soort bevestiging van het feit dat we bezig zijn te doen wat God van ons vraagt, dat we zijn wegen gaan, te weten de wegen van het leven, van de vreugde, van de vrede.
De onderscheiding gaat feitelijk niet slechts over het goede of over het meest haalbare goed, maar over wat hier en nu voor mij goed is. Op dit punt ben ik geroepen te groeien door grenzen te stellen aan de andere mogelijkheden, aantrekkelijke maar onwerkelijke, om niet misleid te worden in het zoeken van het waarachtig goede.
Boek van ons hart
Broeders en zusters, men moet verstaan, verder gaan in het verstaan wat in het hart gebeurt. Daarom is het gewetensonderzoek noodzakelijk, om te zien wat vandaag is gebeurd. “Vandaag heb ik mij daar boos gemaakt, ik heb dat niet gedaan…” Waarom? Verder gaan dan het waarom betekent zoeken naar de wortels van die vergissingen. Maar, vandaag ben ik gelukkig geweest, maar vervelend omdat ik die lui moest helpen, maar uiteindelijk heb ik mij voldaan gevoeld om die hulp. En, er is de Heilige Geest.
In het boek van ons hart leren lezen wat tijdens de dag is gebeurd. Doe het. Slechts een paar minuten. Het zal jullie goed doen, dat verzeker ik jullie.
Ontdek de hele catechese over onderscheiding
- Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc
- Lees alles van paus Franciscus op Kerknet.