Luikenaar César Franck zou vandaag 200 zijn geworden
Was César Franck een Belg? Neen, al is hij dat misschien even geweest. Dag op dag 200 jaar geleden werd in volle stadscentrum van Luik een zoon geboren van bankbediende Nicolas-Joseph Franck en zijn echtgenote Marie-Catherine-Barbe Frings. Een ouder broertje was nog voor Césars geboorte gestorven; van de vijf kinderen Franck zouden alleen de latere componist en het jongere broertje Joseph de peuterjaren overleven. Moeder Frings was afkomstig uit Aken, vader Franck uit Gemmenich, intussen net op de Belgisch-Nederlands-Duitse grens gelegen. Luik maakt op dat ogenblik deel uit van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.
Parijs
De jonge César blijkt artistiek begaafd te zijn, hij tekent graag. Maar zijn vader schrijft hem in 1830 in aan het Luikse muziekconservatorium. Hij gooit er hoge ogen en mag als tiener al piano spelen voor de kersverse koning Leopold I. Zoals wel vaker met jonge muziektalenten in die tijd, speelt vader Franck concertorganisator en César wordt in 1835 als tiener bejubeld op podia in Aken, Brussel en Luik. Het gezin wijkt uit naar Parijs, waar conservatorium directeur Cherubini hem weigert want geen Fransman. Vader Franck beslist dan maar zich tot Fransman te laten naturaliseren. César Franck had Franse identiteitspapieren, Belgische heeft hij wellicht nooit op zak gehad.
In Parijs studeert Franck onder meer contrapunt bij Anton Reicha.
Orgel
In 1838 behaalt Franck aan het Parijse conservatorium – waar hij uiteindelijk als Fransman toch werd toegelaten – de eerste prijs piano op uitzonderlijke wijze. Directeur Cherubini had de jury opgeroepen een tweede ‘gewone’ eerste prijs aan een ander toe te kennen, want mijnheer Franck speelde buiten categorie. Maar terwijl zijn vader hem graag een virtuozencarrière tegemoet ziet gaan, put César meer genoegen in het componeren. Daarom verplicht zijn vader hem vanaf 1840 ook orgellessen te volgen; met een benoeming in een parochie zou hij alvast zijn financiële toekomst verzekeren.
Ook Césars liefde voor een jonge studente beviel vader Franck allerminst.
Cavailé-Coll
Vanaf 1844 geeft César Franck muziekles bij Madame Desmousseaux van de Comédie Française. Daar raakt hij verliefd op de dochter des huizes, Félicité Saillot-Desmousseaux. Papa Franck ziet een huwelijk met de dochter van kwakzalvers en acteurs allerminst zitten, wat leidt tot een definitieve breuk tussen vader en zoon. Voortaan staat Francks schoonfamilie in voor zijn levensonderhoud. Tot de pastoor die zijn huwelijk inzegende benoemd wordt in de toenmalige Sint-Jan en Sint-Franciscuskerk in de Marais-wijk in Parijs en Franck daar als organist laat aanstellen. Toevallig heeft de orgelbouwersfamilie Cavaillé-Coll net daar een van haar eerste orgels in Parijs opgesteld.
Franck noemde dat orgel ‘een heus orkest’.
Componist
Nu pas vindt hij zijn ware roeping: componist van orgelliteratuur. Zijn vroege concertcomposities hadden maar matig succes gehad, maar Francks interpretaties van de orgelmuziek van Bach en zijn eigen improvisaties aan het orgel werden legendarisch. In 1858 verkast hij naar de Sint-Clotildekerk in het 7de arrondissement waar hij een nog indrukwekkender Cavaillé-Coll ter beschikking krijgt. En in 1862 publiceert hij voor het eerst eigen muziek: Six pièces pour grand orgue. Franz Liszt zei dat Franck daarmee op dezelfde hoogte kwam te staan als iedereens meester, de grote Johann Sebastian Bach.
Na de succesvolle creatie van een kwartet in Parijs in 1890 zei Franck: ‘Het publiek begint mij eindelijk te waarderen.’
Bombastisch
In de laatste kwarteeuw van zijn leven – Franck stierf in 1890 – schreef hij een consistent œuvre bij elkaar: solomuziek voor en kamermuziek met piano, orgelmuziek, enkele oratoria en opera’s e.a. Deze stukken worden vandaag doorgaans te bombastisch geacht en zijn daarom vaak nauwelijks bekend. Alleen zijn enige symfonie – onder zijn leiding in 1889 in Parijs gecreëerd – staat nog af en toe op de affiche. En denken dat Franck lang twijfelde om die te schrijven - de symfonie werd in Parijs beschouwd als een genre van de Pruisische vijand - en dat de critici haar na de creatie met de grond gelijkmaakten.
‘Het tegendeel van muziek’, aldus Charles Gounod.
Pareltjes
Toch is het de moeite waard om werk van deze jarige componist te (her)ontdekken. In de eerste natuurlijk zijn orgelmuziek; het thema van de prelude, fuga en variaties opus 18 is een ware oorwurm, maar er zitten vele pareltjes tussen. Ook Francks mis voor drie stemmen uit 1872 – met het beroemde Panis Angelicus – is goede religieuze muziek. Zijn oratorium Les Béatitudes (de Zaligsprekingen) duurt twee uur en is dus niet makkelijk op de planken te krijgen, maar best interessant. En ten slotte, zeer geschikt voor deze tijd van het jaar: na Francks dood werden de 7 pièces pour le temps de Noël gepubliceerd, zowel op orgel als op harmonium uit te voeren.
Beluister hieronder:
- De Prélude, fugue et variations opus 18 door Olivier Latry op het orgel van de Our Lady of Refuge in Brooklyn in New York
- De 7 pièces pour le temps de Noël door Joris Verdun op een origineel harmonium