Paus: ‘Elke christen is een apostel’ [catechese]
Geliefde broeders en zusters, goedendag!
We gaan voort met de catecheses over de passie van het evangeliseren. Niet slechts over 'evangeliseren', maar over de passie van het evangeliseren en over de school van het Tweede Vaticaanse Concilie. We trachten beter te verstaan wat het vandaag betekent 'apostelen' te zijn. Het woord 'apostolisch' brengt ons de groep van de Twaalf door Jezus gekozen leerlingen in herinnering. Soms noemen we een of andere heilige 'apostel' of meer algemeen zijn de bisschoppen apostelen, omdat zij optreden in naam van Jezus. Maar zijn we er ons van bewust dat apostelen zijn op elke christen duidt?
Zijn we er ons van bewust dat het over ieder van ons gaat?
Inderdaad, we zij geroepen om apostelen te zijn – dat wil zeggen gezonden – in een Kerk die we in de geloofsbelijdenis apostolisch noemen. Dus, wat betekent apostelen zijn? Dat betekent: gezonden zijn met een missie. Het stichtende voorbeeld is het gebeuren waarbij de verrezen Christus zijn apostelen de wereld inzendt door hen de macht te geven die Hijzelf van de Vader heeft ontvangen en door hen zijn Geest te schenken. In het evangelie volgens Johannes lezen we: Nogmaals zei Jezus tot hen: Vrede zij u. Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u. Na deze woorden blies Hij over hen en zei: 'Ontvangt de heilige Geest'. (20, 21-22).
Roeping
Een ander fundamenteel aspect van het apostel zijn is de roeping, dat is de oproep. Dat is van het begin af zo geweest, toen de Heer Jezus tot zich riep die Hij zelf wilde en zij kwamen bij Hem (Mc 3,13). Hij maakte ze tot een groep en gaf hen de titel 'apostelen' opdat ze bij Hem bleven om op missie gezonden te worden (cf. Mc 3, 14; Mt 10, 1-42). In zijn brieven stelt de heilige Paulus zich voor als Paulus, door Gods wil geroepen tot apostel dat wil zeggen gezonden (1 Kor 1, 1) en ook Paulus, dienstknecht van Christus Jezus, door Gods roeping apostel bestemd voor de dienst van het evangelie (Rom, 1,1). Hij legt de nadruk op het feit te zijn apostel, niet vanwege mensen noch door een mens, maar door Jezus Christus en God de Vader die Hem uit de dood heeft opgewekt (Gal 1,1).Van in de moederschoot heeft God hem geroepen om het evangelie te verkondigen onder de heidenvolken (cf. Gal 1,1 5-16).
De ervaring van de twaalf apostelen en het getuigenis van Paulus dagen ons ook vandaag uit.
Het is een uitnodiging onze houdingen, onze keuzen en onze besluiten te toetsen aan de hand van volgende toetsstenen: alles hangt af van een roeping door God; God troept ons soms ook tot diensten die onze mogelijkheden te boven gaan of niet beantwoorden aan onze verwachtingen. Op de roeping die men om niets ontvangt, moet men om niets antwoorden.
Vaticanum II
Het Concilie zegt: De christelijke roeping is namelijk krachtens haar aard tegelijk een roeping tot apostolaat (Decreet over het lekenapostolaat, 2). Het gaat om een gemeenschappelijke roeping want gelijk is de waardigheid van de ledematen krachtens hun wedergeboorte in Christus, gelijk de genade van het kindschap, gelijk de roeping tot volmaaktheid, één heil, één hoop, één ondeelbare liefde (LG, 32).
Het gaat om een roeping die betrekking heeft zowel op hen die het sacrament van de wijding hebben ontvangen als op godgewijde personen als op elke lekengelovige, man of vrouw. Het is een roeping van allen. Jij, bent verplicht de schat van je roeping te behartigen. Dat is de dynamiek van de roeping. De dynamiek van het leven. Het is een roeping die het mogelijk maakt actief en creatief de eigen apostolische taak te vervullen in de schoot van de Kerk waarin verscheidenheid van bediening is, maar eenheid van zending. Aan de apostelen en hun opvolgers heeft Christus de opdracht toevertrouwd om in zijn naam en door zijn macht te onderwijzen, te heiligen en te besturen. De leken deelachtig geworden aan het priesterlijk, profetische en koninklijk ambt van Christus, vervullen echter een eigen taak in de zending van het gehele volk van God in de Kerk en in de wereld (Decreet over het lekenapostolaat, 2).
De Kerk
Hoe bedoelt het Concilie in dit kader de samenwerking van leken en hiërarchie? Hoe wordt dat bedoeld? Gaat het om een louter strategische aanpassing aan de die omstandigheden die zich voordoen? Helemaal niet. Neen. Het gaat om veel meer, om iets dat de toevalligheden van het ogenblik overstijgt en dat een eigen waarde heeft ook voor ons. De Kerk is zo. Zij is apostolisch. In het kader van de eenheid van zending, moet de verscheidenheid van genadegaven en van diensten, in het kerkelijke lichaam geen aanleiding geven tot bevoorrechte groepen. Het gaat hier niet om promotie. Wanneer je het christelijk leven opvat als een promotie zodat wie hoger staat de bevelen geeft aan de anderen omdat men in staat is geweest hogerop te komen, dan is dat geen christendom. Dat is het reinste heidendom.
Christelijke roeping is geen promotie om hogerop te komen, neen! Het is iets anders.
En het gaat om een belangrijke zaak. Want ofschoon er enkelen zijn, door de wil van Christus, als leraars, uitdelers van de geheimenissen en herders over de anderen, worden aangesteld, toch blijft er tussen allen gelijkheid bestaan ten aanzien van de aan de gelovigen gemeenschappelijke waardigheid en de bedrijvigheid voor de opbouw van het lichaam van Christus (LG, 32). Wie bezit in de Kerk grotere waardigheid: de bisschop, de priester? Neen … allen zijn wij christenen ten dienste van de anderen. Wie is in de Kerk belangrijker: een kloosterzuster of een gewone persoon, gedoopt, het kind, de bisschop …?
Allen zijn gelijk, we zijn gelijk. En wanneer iemand denkt belangrijker te zijn dan de andere en de neus ophaalt, die vergist zich.
Dat is niet de roeping door Jezus. De roeping die Jezus aan allen schenkt - ook aan hen die hoger geplaatst lijken te zijn - is de dienst. Het dienen van allen. Nederig worden. Als je in de Kerk iemand met een hogere roeping aantreft en ziet dat die persoon ijdel is, zeg dan: Sukkel! en bidt ervoor want die heeft niet begrepen waarin de roeping door God bestaat. De roeping door God is aanbidding van de Vader, liefde en dienstbaarheid in de gemeenschap. Dat betekent apostelen zijn. Dat is het getuigenis van de apostelen.
Gelijkwaardigheid
De vraag van de gelijkheid in waardigheid vraagt om het herdenken van alle aspecten van onze relaties die beslissend zijn voor de evangelisatie. Bijvoorbeeld, zijn we ons bewust van het feit dat we door onze woorden de waardigheid van personen kunnen schaden en relaties in de Kerk vernietigen? Zoeken we, terwijl we naar dialoog met de wereld zoeken, ook naar dialoog in de Kerk? Of in de parochie: is het de een tegen de ander, spreekt de een kwaad van de ander om hogerop te komen? Slagen we erin te luisteren om de redenen van de ander te verstaan of dringen we ons op, zelfs met fluwelen woorden?
Dienen dat is: luisteren, nederig zijn, ten dienste van anderen staan, dat is christen zijn, dat is apostel zijn.
Geliefde broeders en zusters, laat ons geen angst hebben ons deze vragen te stellen. Laten we de ijdelheid van de postjes verlaten. Aan de hand van deze woorden kunnen we toetsen hoe wij onze dooproeping beleven, hoe wij onze wijze van apostel zijn beleven in een apostolische Kerk die ten dienste staat van de anderen.
- Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc
- Lees alles van paus Franciscus op Kerknet