Paus: ‘Wie ophoudt aan zichzelf te denken, vindt zichzelf terug’
Geliefde broeders en zusters, goedendag!
Vorige zondag hebben we in de liturgie het lijdensverhaal van de Heer gehoord. Het eindigt met deze woorden: Zij verzekerden de veiligheid van het graf door de steen te verzegelen (Mt 27, 66): alles lijkt afgelopen. Voor de leerlingen van Jezus betekent die harde steen het eindpunt van de hoop. De Meester werd gekruisigd, op de meest wrede en vernederende wijze gekruisigd, gehangen aan een eerloos marteltuig buiten de stad: een publieke mislukking, het slechtst mogelijke eindpunt In die tijd was dat het slechtste. De ontmoediging die de leerlingen neerdrukte, is niet totaal vreemd aan ons vandaag. Ook in ons stapelen de zwarte gedachten zich op, samen met gevoelens van ontgoocheling: vanwaar zoveel onverschilligheid voor God? Dat is vreemd: waarom zoveel onverschilligheid voor God? Waarom zoveel kwaad in de wereld? En of er kwaad is in de wereld! Waarom neemt de ongelijkheid toe terwijl de gewenste vrede niet aankomt? Waarom zijn we zo gehecht aan de oorlog, aan het elkaar pijnigen? En in het hart van elkeen, hoeveel ijdele verwachtingen, hoeveel ontgoochelingen. En verder ook de indruk dat de verleden tijden beter waren en dat in de wereld en zelfs in de Kerk de zaken niet meer lopen zoals vroeger … Uiteindelijk lijkt op onze dagen zelfs de hoop soms verzegeld onder een steen van wantrouwen.
Ik nodig ieder van jullie uit het volgende te bedenken: waar ligt jouw hoop?
Jij, heb jij een levende hoop of bewaar je haar ergens verzegeld in een doos, als een herinnering? Immers, ofwel stuwt de hoop je om de weg te gaan ofwel is het een romantische herinnering en gelijkt ze op iets dat niet bestaat? Waar is je hoop, vandaag?
Het kruis
In de geest van de leerlingen bleef één beeld onuitwisbaar: het kruis Dat was het einde van alles. Daar kwam het einde van alles samen. Maar weldra zouden we, precies in het kruis, een nieuw begin ontdekken. Geliefde broeders en zusters, de hoop op God bloeit op deze wijze. Ze wordt geboren en herboren in de donkerste plekken van onze ontgoochelde verwachtingen. De ware hoop, daarentegen, ontgoochelt nooit.
Laten we aan het kruis denken: van dit meest wrede marteltuig heeft God het teken van de liefde gemaakt.
Dat hout van de dood, boom van het leven geworden, herinnert er ons aan dat het begin dat God kiest, vaak te maken heeft met onze eindpunten. Zo bewerkt God wonderen. Laten we dus vandaag naar de boom van het kruis kijken omdat in ons de hoop bloeit: die dagdagelijkse deugd, die stille, nederige deugd, maar ook de deugd die ons recht houdt, die ons helpt verder te gaan. Zonder hoop kan men niet leven. Laten we ons de vraag stellen: waar is mijn hoop? Vandaag kijken we naar de boom van het kruis opdat in ons de hoop zo bloeien: om genezen te worden van droefheid – zoveel mensen zijn bedroefd … Toen ik nog op straat kon komen, nu kan het niet meer want men geeft geen toelating, toen ik in het andere bisdom op straat kwam, keek ik graag naar de blik van de mensen. Zoveel bedroefde blikken! Bedroefde mensen, mensen die in zichzelf praatten, mensen op stap met het zaktelefoontje, maar zonder vrede, zonder hoop. Waar is jouw hoop, vandaag? Men heeft wat hoop nodig om genezen te worden van de droefheid waaraan wij lijden. Om genezen te worden van de bitterheid waarmee we Kerk en wereld vervuilen. Broeders en zusters, laten het kruis bekijken. Wat zien we dan? We zien Jezus naakt, ontkleed, Jezus gekwetst, Jezus gefolterd. Is dat het einde van alles? Daar is onze hoop.
Naakt
Laten we dan zien hoe in deze twee aspecten de hoop herleeft die schijnbaar stervende is. Vooreerst zien we Jezus ontkleed: inderdaad: Nadat ze Hem gekruisigd hadden, verdeelden ze zijn kleren onder elkaar door er om te dobbelen(v. 35). God ontkleed. Hij die alles bezit laat zich alles ontnemen. Die vernedering is de weg van de verlossing. God overwint zo onze verschijning. Immers, wij doen moeite om naakt te verschijnen, om de waarheid plaats te gunnen. Steeds trachten we de waarheid te bedekken want de waarheid lusten we niet. We verkleden ons met uiterlijkheid die we zoeken en verzorgen om met maskers ons te camoufleren en ons beter te tonen dan we zijn. Dat is een beetje de gewoonte van het schminken: inwendige schmink, beter schijnen dan de anderen … We denken dat het belangrijkste het zich tonen is, verschijnen, we verkleden ons met schijn, met overbodige dingen, maar zo vinden we geen vrede. De schmink verdwijnt en in de spiegel zie je opnieuw je lelijke ware gezicht waar God van houdt, niet van het geschminkte … Jezus, volledig ontkleed herinnert ons eraan dat de hoop herboren wordt door over onszelf waarachtig te zijn – aan jezelf de waarheid zeggen – door de dubbelzinnigheden te laten vallen, door ons te bevrijden van het vredig samenleven met onze valsheid.
Soms zijn we zo vertrouwd met tegen onszelf onwaarheid te spreken dat we gaan samenleven met de valsheid als was ze de waarheid. We worden vergiftigd door onze valsheid.
Hulp hiertegen is: terugkeren naar het hart, naar het wezenlijke, naar een eenvoudige leven, ontdaan van de vele nutteloze zaken, schijnvormen van de hoop. Vandaag, nu alles zo complex is en men de draad dreigt te verliezen, hebben we nood aan eenvoud, aan het herontdekken van de soberheid, van de waarde van de onthouding, aan het opruimen van alles wat het hart vervuilt en droef maakt. Ieder van ons kan denken aan iets nutteloos waarvan men zich kan losmaken om zichzelf terug te vinden. Denk maar aan de vele nutteloze zaken. Hier, veertien dagen geleden, in Santa Marta, waar ik woon – een hotel voor vele mensen – deed het gerucht de ronde dat het voor de Goede Week mooi geweest zou zijn de kleerkast te bekijken en op te ruimen, de dingen die men niet gebruikt weg te doen … jullie kunnen zich niet voorstellen om welke massa dingen het ging! Zich van nutteloze dingen ontdoen is mooi. En dat is naar de armen gegaan, naar mensen in nood. We hebben ook veel nutteloze zaken in ons hart – en ook daarbuiten. Kijkt naar jullie kleerkast. Bekijk het. Wat nuttig is, wat nutteloos is … ruim het op.
Bekijk de kleerkast van de ziel. Hoeveel nutteloze dingen zijn er daar, zovele domme waanbeelden.
Laten we naar de eenvoud terugkeren, naar de echte zaken, die geen schmink behoeven. Ziedaar een mooie oefening.
Wonden
Laten we een tweede blik op de Gekruisigde werpen en de gekwetste Jezus zien. Het kruis toont de spijkers die zijn handen en voeten doorboren, de doorboorde zijde. Bij de wonden van het lichaam komen nog de wonden van de ziel: de grote angst! Jezus is alleen, verraden, overgeleverd en afgewezen door de zijnen, door zijn vrienden, zelfs door zijn leerlingen. Veroordeeld door de religieuze en burgerlijke machthebbers. Uitgesloten, Jezus ervaart zelfs verlatenheid door God (cf. v. 46). Op het kruis wordt ook het motief van zijn veroordeling aangebracht: Dit is Jezus, de koning der Joden (v. 37). Dit is spot: Hij die gevlucht was toen men Hem koning wilde maken (cf. Joh 6,15), wordt veroordeeld omdat Hij zich tot koning had gemaakt. Ofschoon Hij geen misdrijf beging, wordt Hij tussen twee misdadigers geplaatst en de gewelddadige Barabbas wordt boven Hem gekozen (cf. Mt 27, 15-21). Jezus wordt dus gekwetst in lichaam en ziel.
Ik stel me de vraag: in welke mate helpt dit onze hoop? Jezus naakt, van alles beroofd, van alles. Wat zegt dit aan mijn hoop, hoe helpt het mij?
Littekens
Ook wij zijn gekwetst, wie zou het niet zijn in zijn leven? En vaak met verborgen wonden die we uit schaamte verbergen. Wie draagt geen littekens van voorbije keuzen, van onbegrip, van pijn die inwendig blijft en die men met moeite te boven komt? Maar ook van geleden onrecht, van kwetsende woorden, van onbarmhartige beoordelingen? God verbergt voor onze ogen niet de wonden die zijn lichaam en ziel hebben doorboord. Hij toont ze om ons te laten ervaren dat men met Pasen een nieuwe doorgang kan nemen: van de eigen wonden lichtbakens maken. Maar heilige Vader, overdrijf je niet?, zou iemand mij kunnen toevoegen. Neen, het is waar: doe het, doe het! Tracht het te doen. Denk aan je wonden, die welke jij alleen kent, die elkeen in het hart verborgen houdt. En kijk naar de Heer. En je zult zien, je zult zien hoe uit die wonden lichtbakens komen. Jezus op het kruis verwijt niet, bemint. Bemint en vergeeft aan wie Hem kwetst (cf. Lc 23,34).
Zo verandert het kwade in het goede, zo verandert en wordt de pijn tot liefde.
Bron van hoop
Broeders en zusters, het kernpunt is niet veel of weinig door het leven gekwetst te zijn, het kernpunt is wat ik doe met mijn wonden. De kleine, de grote, die welke in mijn lichaam een spoor nalaten, in mijn ziel voor altijd. Wat doe ik met mijn wonden? Wat doe jij en jij met jouw wonden? Neen, Vader, ik heb geen wonden – Wees op je hoede, denk tweemaal na vooraleer dit te zeggen. Ik vraag je: wat doe jij met je wonden, met die welke alleen jij kent? Je kunt ze laten besmettelijk worden in de wrok, in droefheid of je kunt ze voegen bij die van Jezus, zodat ook jouw wonden lichtend worden. Denkt aan de vele jongeren die hun eigen wonden niet aanvaarden en in de zelfmoord een weg van verlossing zoeken. In onze steden de dag van vandaag zijn er vele, vele jongeren die geen uitweg zien, die geen hoop hebben en de voorkeur geven verder te gaan met drugs, met vergeten … de sukkels. Denkt aan hen. En wat is jouw drug om de wonden toe te dekken?
Onze wonden kunnen bronnen van hoop worden wanneer wij, in plaats van ze met tranen te verwerken of ze te verbergen, de tranen van anderen wissen door, in plaats van wrok te koesteren voor wat ons is ontnomen, zorg te dragen voor wat anderen missen.
Door ons, in plaats van in onszelf te herkauwen, te buigen over wie lijdt; door, in plaats van te dorsten naar liefde voor ons, de dorst te lessen van wie naar ons dorst. Immers, slechts wanneer we ophouden aan onszelf te denken, vinden we onszelf terug. Maar als we verder aan onszelf blijven denken, zullen we onszelf niet meer terugvinden. Door zo te handelen, zegt de Schrift (cf. Jes 58,8) bloeit de hoop weer op. Denkt hieraan: wat kan ik voor anderen doen? Ik ben gekwetst, gekwetst door zonde. Ik ben gekwetst door de geschiedenis, elkeen heeft eigen wonden. Wat doe ik: koester ik mijn eigen wonden, heel mijn leven lang? Of zie ik de wonden van anderen en ga ik met de gekwetste ervaring uit mijn leven naar de anderen om te genezen, om te helpen? Dat is de uitdaging vandaag, voor jullie allemaal, voor ieder van jullie, voor ieder van ons. Dat de Heer ons helpt verder te gaan.
- Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc
- Lees alles van paus Franciscus op Kerknet