Dries, de Vlaming met wie de paus al zijn hele leven bevriend is
‘Bij de jezuïeten noemt iedereen me padre Andrés, ook mijn goede vriend Jorge (paus Franciscus, nvdr) noemt me zo. Voor mijn familie ben ik nog steeds Dries’, vertelt Dries Swinnen (84) vanuit Cordóba in Argentinië. Het doet de man deugd om enkele woorden in het West-Vlaams te wisselen, maar na een lang leven in Argentinië gaat het Spaans hem veel vlotter af. ‘Ik ben afkomstig uit Lendelede. Mijn ouders verhuisden naar Argentinië om de textiel- en linnenfabriek Algodonera Flandria te leiden. Die was opgericht door Jules Steverlynck, hier don Julio genoemd. Ik heb nog steeds familie in België.’
Samen ingetreden
Eduard ‘Ward’ Swinnen, de vader van Dries, werd grootgebracht in een weeshuis. In 1936 week hij uit naar Jáuregui, op zo’n tachtig kilometer van Buenos Aires. Het stadje waar de ondertussen gesloten fabriek gevestigd was, heet nog steeds Villa Flandria. Met zijn echtgenote Marie Verstraete had hij toen al drie kinderen – in Argentinië zou het koppel er nog vijf krijgen. Drie zonen werden priester: Bart wordt benedictijn, Dries en Piet worden jezuïet.
‘Jorge en ik zijn nagenoeg samen ingetreden’, haalt Dries herinneringen op aan zijn tijd met de latere paus. ‘Ik trad in op 12 maart 1957, net geen zeventien jaar. Precies een jaar later trad Jorge Bergoglio (21 jaar) in. Hij kwam uit het seminarie in Buenos Aires.’
Wanneer ze het moeilijk hadden, steunden ze elkaar.
‘Vergeet niet: het waren de jaren voor het Tweede Vaticaans Concilie. De priestervorming was erg streng en strikt. Met het concilie veranderde er veel in de Kerk, en dat liet zich ook voelen in de priesteropleiding.’
Warm vervolgt hij: ‘We waren niet alleen kameraden, we werden goede vrienden. En we zouden dat blijven, tot vandaag. We beseften wel dat onze wegen zich op een dag zouden scheiden.
Maar die fysieke afstand heeft onze vriendschap nooit in de weg gestaan.
Vroeger was het niet altijd zo eenvoudig om die band te onderhouden. Vandaag is dat makkelijk. We sturen een mailtje of een whatsappje.’
Samen tennissen
Bergoglio was graag gezien bij het gezin Swinnen. ‘We brachten heel wat tijd samen door.
Achter ons huis lag een tennisveld, Jorge kwam bij ons thuis tennissen.
We woonden vlak bij de rivier Luján, waar mijn broers en ik vaak gingen roeien. We hadden ook een voetbalploeg in het dorp, maar voetballen was mijn ding niet. De ploeg ‘Flandria’ speelt in de Vlaamse kleuren, met geel-zwarte outfits.’
Don Julio richtte de voetbalploeg op voor de werknemers uit de fabriek, vandaag is het een officiële voetbalploeg. Jules Steverlynck wilde niet enkel een fabriek runnen, maar een gemeenschap creëren. Hij betaalde eerlijke lonen, kende zijn arbeiders een aantal sociale rechten toe, spoorde hen aan om zich zowel sportief als cultureel te ontspannen.
‘Mijn vader richtte in 1937 de Banda de Música Rerum Novarum op, die vandaag nog steeds bestaat. De paus houdt vooral van opera en klassieke muziek, en natuurlijk van de tango.’
(Lees verder onder de foto)
Bergoglio en Swinnen werkten vroeger nauw samen. ‘Toen Jorge novicemeester werd, werd ik zijn assistent. Hij leidde de Argentijnse jezuïeten als provinciaal overste vanaf 1973, ik volgde hem op in 1979. Tijdens zijn ambtstermijn werd het land een dictatuur. Het waren erg moeilijke tijden. Je moest voortdurend op je hoede zijn, er waren veel controles en invallen door het leger, ook bij ons. Vandaag zijn het ook moeilijke tijden, maar dan vooral economisch. De voedselprijzen zijn extreem hoog en blijven maar stijgen. Ze zijn veel te hoog voor de gewone man die moet rondkomen met een laag loon. Bovendien is de inflatie enorm. Velen lijden honger. De situatie is schrijnend.
Ook op kerkelijk vlak is de armoede groot.
We kennen weinig roepingen, al is het niet zo erg als bij jullie. Ik woon in de jezuïetengemeenschap in de parochie Heilige Familie. We zijn met vier priesters voor twee parochies en hebben acht kandidaat-priesters in opleiding in onze gemeenschap. Tot voor kort was ik actief in het huwelijkspastoraat, maar onlangs benoemde de provinciaal een opvolger. Ik ben nu op rust, maar help nog graag waar ik kan met het afnemen van de biecht, in de misvieringen, met het bezoeken van zieken.’
Familie bezoeken
Dries belt en appt geregeld met zijn familie, maar ziet hen niet zo vaak. Het is een verre trip vanuit Argentinië. ‘Van 2000 tot 2005 woonde ik in Rome als rector van het pauselijk college Pio-Latino-Americano, waar priesterkandidaten uit Latijns-Amerika opgeleid werden. Toen reisde ik geregeld naar België, maar nu komt het er niet meer zo vaak van.’
Blij klinkt het:
Jorge nodigde me al uit om met hem naar België te komen in september. Wat attent van hem!
Daar kan ik natuurlijk geen neen op zeggen. Ik profiteer dan meteen van de gelegenheid om mijn familie te bezoeken.’