Jeugdige wind in blad
Drie kandidaat-vormelingen uit Deerlijk kruipen gedurende enkele weken in de pen en werken mee aan kerk & leven
Wie in Deerlijk woont of een abonnement heeft op de Deerlijkse editie van Kerk & leven merkte het wellicht op. Zowel deze week als in het nummer van 7 februari had een deel van het lokale nieuws een jeugdig karakter. Niet omdat de lokale redacteurs over jongeren schreven, want dat doen ze wel vaker, maar omdat jongeren zelf een deel van het lokale nieuws voor hun rekening namen.
Drie kandidaat-vormelingen doorliepen het hele proces, van het zoeken naar gepaste onderwerpen, het afnemen en uitschrijven van interviews, het verbeteren en opmaken van teksten tot het zoeken naar geschikt beeldmateriaal, en dat alles binnen de afgesproken tijdsspanne.
„Met dat proces zijn we als lokale medewerker van het blad uiteraard goed vertrouwd”, lacht Marc Vergote uit Deerlijk, die de jongeren begeleidde. „Met de opdracht, een van de keuzeactiviteiten ter voorbereiding van hun vormsel, op 26 mei, wilden we enkele jongeren de kans geven zelf in de pen te kruipen en op zoek te gaan naar goed nieuws in hun omgeving. Drie kandidaat-vormelingen gingen op ons voorstel in en daar zijn we blij om. Meteen is het een kans om hen te laten kennismaken met het blad, want geen van hen heeft het thuis.”
„Kerk & leven ken ik van bij mijn grootouders”, zegt Merel Dewaele. „Bij mij is dat ook zo”, beaamt Keenaï Deramoudt.
Chloë Goemaere kent het blad dan weer via een leerkracht. „In de godsdienstles lazen we een artikel uit Kerk & leven”, vertelt ze. „Ik meende dat in het blad uitsluitend godsdienstige thema’s aan bod kwamen, maar nu ik het beter leer kennen, ondervind ik dat er meer in te lezen valt dan wat er in de [node:field_streamers:0] Kerk gebeurt of in de Bijbel staat.”
„Samen interviewden we een van onze juffen”, zegt Merel Dewaele. „We schreven ook iets over de STIP-actie van Ketnet. STIP staat voor Samen Tegen Iemand Pesten. Door vier stippen op je hand te tekenen, laat je anderen zien dat je tegen pesten bent en dat je het wil opnemen voor iemand die gepest wordt. Ook Jezus was tegen pesten. Ik doe mijn vormsel, omdat ik de weg van Jezus wil gaan.”
„Het doopsel en vaak ook de eerste communie zijn meestal een keuze van de ouders”, zegt Chloë Goemaere. „Het vormsel is je eigen keuze en dat vind ik fijn, al ging het er bij onze ouders en vooral bij onze grootouders helemaal anders toe.”
Dat ondervond ook Keenaï Deramoudt, die een artikel schreef over hoe zijn grootouders hun plechtige communie en de voorbereiding erop beleefden. „Dat werd in hun tijd slechts tweejaarlijks door de bisschop toegediend en vormelingen moesten een jaar les volgen in de kerk”, vertelt de kandidaat-vormeling. „Ook droegen ze allen dezelfde kledij. In sommige parochies werd dat blijkbaar een paterskleed genoemd. Bij het interview wordt een foto gepubliceerd van mijn opa toen hij twaalf was.”
De drie kandidaat-vormelingen noteerden ook enkele moppen. „Waarom niet?”, zegt Marc Vergote. „Die vind je wel vaker in de lokale bladzijden van Kerk & leven. In Deerlijk is dat doorgaans niet het geval. Er is zo veel lokaal nieuws dat we soms amper voldoende hebben met vier bladzijden. Elke week opnieuw dienen we te kiezen wat we wel en niet brengen. Gelukkig beschikken we daartoe over een krachtige ploeg. Iedereen heeft er zijn taak. Ook dat konden de jongeren ervaren.”