Praten over verlies kan helpen
Saying Goodbye wil rots in de branding zijn voor wie rouwt. Naast kampen voor kinderen en jongeren heeft de vzw voortaan ook een telefoon- en chatlijn
„Ocharme, Fietje!”, kreeg Frederique Vanassche als tiener geregeld te horen na het overlijden van haar moeder. Omdat ze als rouw- en verliesconsulente ervaart dat praten over verlies nog vaak een taboe is, richtte ze in 2015 Saying Goodbye op. De vzw organiseert onder meer kampen voor kinderen en jongeren die rouwen om een pijnlijk verlies alsook weekends voor gezinnen en volwassenen. Daarbij krijgt de Bissegemse steun van onder meer Stefanie Desmet, die op haar veertiende haar vader verloor.
– Hoe is het om als kind een van uw ouders te verliezen?
Frederique Vanassche • Mijn moeder was al enkele jaren ziek. Toch komt zoiets op de leeftijd van tien hard aan. Omdat mijn vader in Italië woonde, werd ik plotseling bestempeld als een weeskind. Zowel op school als door mijn grootmoeder en halfzussen werd ik goed opgevangen. Toch voelde ik me vaak eenzaam, verdrietig en kwaad. Omdat ik behandeld wilde worden zoals andere kinderen, verborg ik mijn gevoelens en stelde ik het rouwen uit.
Stefanie Desmet • Mijn vader leed aan astma. Afscheid kon ik niet nemen, want mijn omgeving raadde me aan de laatste maanden niet meer op bezoek te gaan. Zogenaamd om later enkel mooie herinneringen te kunnen koesteren. Ook na zijn overlijden werd ik overbeschermd. Pas op mijn achttiende kwam ik toe aan rouwen. Ook bij mij werd het verlies doodgezwegen.
– Wat was de aanleiding voor de oprichting van Saying Goodbye?
Vanassche • Toen ik als vrijwilliger betrokken was bij slechtnieuwsmeldingen, ondervond ik dat rouwen nog altijd een groot taboe is. Die vaststelling, samen met mijn eigen ervaring, zetten me ertoe aan in Gent de studie voor rouw- en verliesconsulente aan te vatten, inmiddels al enkele jaren mijn beroep. Na het bekijken van een uitzending van Telefacts over rouwkampen in de Verenigde Staten kwam ik op het idee iets soortgelijks te lanceren in Vlaanderen. In 2015 was ons eerste [node:field_streamers:0] rouwkamp een feit. Daartoe kreeg ik de steun van Stefanie alsook van Hans Haspeslagh uit Roeselare, die als kind zowel zijn vader als stiefvader verloor. Ons eerste kamp was meteen een schot in de roos. Komende zomer organiseren we het voor de derde keer.
– Wat is er specifiek aan het kamp?
Desmet • Het is te vergelijken met een jeugdbewegingskamp, maar de inhoud van de meeste activiteiten houdt verband met rouwverwerking. Thema’s zoals verbondenheid, zelfvertrouwen, medeleven en groepsgevoel komen geregeld aan bod. Wat niet wil zeggen dat er niet wordt geravot. Eigen aan onze kampen is ook de aanwezigheid van professionele therapeuten en van kook-zorgouders, volwassenen die zelf een rouwproces doormaakten. We kiezen voor een persoonlijke aanpak.
Vanassche • Bij de uitwerking van thema’s gaan we vaak op een creatieve manier aan de slag, met muziek, door te knutselen of te dansen. Via symbolen en rituelen wordt de overledene centraal gesteld. Verdriet en pijn zijn een zijde van de medaille. De keerzijde is het graag zien. Beide samen vormen de motor achter de verwerking, waardoor de band met de overledene intact blijft.
– In welke mate is praten over verlies vandaag nog een taboe?
Desmet • Het is opmerkelijk dat heel wat kinderen en jongeren tijdens zo’n kamp voor het eerst open kunnen praten over wat ze meemaakten. Om hen te sparen, wordt er thuis of in hun omgeving doorgaans niet over gepraat. Daarom brengt het kamp opluchting en rust teweeg. Het versterkt ook het zelfvertrouwen en de veerkracht van de deelnemende jongeren.
– Sinds kort hebben jullie ook een telefoon- en chatlijn. Waarom?
Vanassche • Er bestaan in ons land heel wat prachtige hulplijnen, maar geen algemene lijn die mensen doorverwijst. Daardoor vinden velen de weg niet naar de correcte professionele instanties. Die leegte willen we opvullen. De lijn is gratis. Ook dat maakt het laagdrempelig.
Meer info via 0800 82 532 of kijk op www.saying-goodbye.be.