‘Jezus is geen stomerijhouder’
Voor Pater Gerard Denys behoort berouw tot de kern van een biechtgesprek
„De biecht werkt niet als een stomerij. Het is een ontmoeting met Jezus die op ons wacht”, zei paus Franciscus in een van zijn preken zowat een maand nadat hij in maart 2013 was verkozen aan het hoofd van de Kerk.
„Vaak denken we inderdaad dat biechten net zoiets is als naar een stomerij gaan om het vuil uit onze kleren te laten wassen”, zeg pater van de orde van de Heilig Harten van Jezus en Maria en altijddurende aanbidding Gerard Denys uit Harelbeke. „In de eucharistieviering schenkt Jezus ons telkens weer de vrede die alleen Hij geven kan.”
– In onze Kerk is de biecht een sacrament. Waarom?
Omdat het een ontmoeting is met Jezus zelf. Die reikt veel verder dan het schoonwassen van een vuile plek. Jezus wacht op ons om ons vergiffenis te schenken en in het bijzonder om ons te bevrijden. Dat doet Hij met oneindig veel genegenheid en zal Hij altijd blijven doen. De biecht is daarom geen marteling, maar een feest. We ervaren er Gods barmhartigheid en goedheid en kunnen zo opnieuw met Hem in het reine komen. Wanneer paus Franciscus elke veertien dagen biecht, doet hij dat om zijn geweten te verfijnen, om te strijden tegen slechte neigingen en om met rasse schreden vooruit te gaan op de weg naar de Vader, naar de heiligheid. We zijn allemaal kinderen van God, „van de dienstmeid van de barones tot de barones zelf”, zei kardinaal Jozef Leo Cardijn ooit. Daarvan dienen we veel meer doordrongen te zijn en elkaar van tijd tot tijd aan te herinneren.
– Is de biecht ook bedoeld om in het reine te komen met elkaar?
Zeker en vast. In het Onzevader staat er: „Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren.” We zijn allemaal mensen en dus allemaal zondaars. De vergiffenis van God komt er pas wanneer we die ook aan elkaar schenken. Je kunt dus niet zonder meer je buren jarenlang pesten, vervolgens naar de biecht [node:field_streamers:0] gaan en eenmaal thuis opnieuw met de pesterijen beginnen, ervan uitgaand dat alles toch door het sacrament van de biecht vergeven en vergeten is. Zo werkt het niet. Onze zonden of fouten belijden, veronderstelt uitspreken wat mis liep, daarover berouw of spijt hebben en bovenal iets willen doen om het beter te maken. Kwaad wint als goed niets doet. Mensen zeggen wel eens: „Vergeven ja, maar vergeten nooit.” Wie dat beweert, vergeet ook wel eens te vergeven. De twee zijn belangrijk, maar vergeven gaat niet van vandaag op morgen en vergeten al helemaal niet.
– De biecht raakte de jongste jaren helemaal in de vergeethoek. Hoe komt dat volgens u?
Omdat het te veel een soort automatisme of formaliteit werd. Dan ga je zonden biechten die geen zonden zijn. Zo herinner ik me nog dat we als kind op school afspraken wat we zouden opbiechten om te voorkomen dat we hetzelfde zouden zeggen. Die oppervlakkigheid doet de ernst van het sacrament teniet. Zonden verzinnen of opbiechten zonder spijt heeft geen enkele zin. Berouw is net de kern van de biecht.
– Sommigen vinden die persoonlijke belijdenis overbodig. Hoe belangrijk is die voor u?
Je kunt natuurlijk zeggen dat het in een gemeenschappelijke viering God is die vergeving schenkt en in een persoonlijke biecht de priester, maar het is uiteraard altijd God, en Hij alleen, die zonden vergeeft. Daarom vind ik de handoplegging, tijdens bijvoorbeeld een boeteviering in aanloop naar Pasen, altijd zo mooi en betekenisvol. Door dat gebaar drukken we uit dat het God is die ons vergeeft. Het belangrijkste aan een persoonlijk biechtgesprek is evenwel dat mensen de kans krijgen hun zonden uit te spreken of „hun pakske af te geven”, zoals men dat vroeger wel eens zei. Dat in volstrekt vertrouwen kunnen doen, en dus weten dat wat je zegt niet wordt doorverteld, is de kracht van een persoonlijk biechtgesprek en voor mij een meerwaarde.
Pater Denys stelde een Praktische handleiding bij een biechtgesprek samen. Info via 056 32 41 79 of gerard.denys@telenet. be.