Met een omweg komen we er ook - Kolet Janssen [column]
In onze buurt woont een kranige 90-jarige dame die vaak op pad is. Ze gaat naar de winkel en de apotheek, naar lezingen en leesclubs, naar allerlei activiteiten. Behalve een boodschappentas heeft ze altijd ook een paraplu bij. De afgelopen maanden viel ze daarmee niet uit de toon, omdat een regenbui nooit ver weg is. Maar ook op stralende zomerdagen zie je haar nooit zonder paraplu.
Als je haar goed observeert, zie je dat die paraplu zelden voor zijn eigenlijke doel wordt gebruikt. Hij dient eerder als wandelstok, want ze plant hem bij elke stap netjes mee naar voren. Ze leunt erop en houdt het gebogen handvat stevig vast. De paraplu is een steuntje bij al haar stappen, over de stoep, op trapjes en over drempels.
Natuurlijk zou de dame ook een echte wandelstok kunnen gebruiken. Op haar leeftijd zou niemand daar vreemd van opkijken. Maar dat verbiedt haar fierheid haar. Ze wil niet een dame met een wandelstok zijn, maar liever een dame met een paraplu. Dat is in haar ogen een wereld van verschil.
Er zijn wel meer mensen die dingen oneigenlijk gebruiken om iets te camoufleren.
Toen ik last had van mijn rug, diende de kinderwagen met mijn kleindochter erin als een voorbode van de rollator. Soms passeren er hier studenten die een paar bakken bier vervoeren op een skateboard. In mijn tuintje kweek ik een struik op tot parasol. In de kerk kijk ik naar de gewelven in de hoop daar iets van God te zien. Enzovoort.
Mensen zijn vindingrijk en fier. Ze hebben vaak rare kronkels en ze nemen geregeld een omweg om iets te bereiken. Maar vaak komen ze er wel.
God ziet ons met een glimlach bezig.
Hij heeft de wereld vol steuntjes allerhande gemaakt, waarom zouden wij ze dan niet mogen gebruiken?