Van pater Jorge tot paus Franciscus: de weg naar het Vaticaan
Het begin
Jorge Bergoglio wordt geboren. Kleinzoon van Italiaanse migranten. Ouders ontmoeten elkaar in de kerk.
Als op 17 december 1936 Jorge Mario Bergoglio wordt geboren in Buenos Aires, woont zijn vader al zeven jaar in Argentinië. In januari 1929 is de 24-jarige Italiaan Mario Bergoglio met het schip Giulio Cesare aanbeland in Buenos Aires. De familie zou aanvankelijk met de Principessa Mafalda reizen, maar zijn niet op tijd in de haven voor de afvaart. Zo ontsnappen ze aan een ramp: de Principessa Malfada vergaat tijdens de reis en alle opvarenden komen om.
Mario en zijn ouders komen uit het Italiaanse Piemonte, waar ze in het dorp Portacomaro woonden. De ouders hadden er een banketbakkerij. Ze ontvluchtten Europa, dat nog bekwam van de Eerste Wereldoorlog en waar velen in ontbering leefden, en vooral wilden ze weg uit Italië, waar de fascistische leider Mussolini aan de macht was. Argentinië is op dat moment het land van de grote kansen. Bovendien heeft de familie Bergoglio er al voet aan wal gezet: drie oudooms van Jorge - de broers van zijn grootouders - runnen in de stad Parana een wegenbouwbedrijf. Vader Bergoglio werkt als boekhouder in het bedrijf, tot het in 1932 failliet gaat. Daarna vindt hij elders werk.
Mario ontmoet zijn toekomstige echtgenote Regina Sivori, wier familie ook uit Piemonte afkomstig was, in 1934 tijdens de mis in de Sint-Antoniuskapel van de Salesianen in de wijk Almagro in Buenos Aires. Een jaar later wordt het koppel getrouwd door pater Enrico Pozzoli, de parochiepriester. Hij zal een levenslange gezel van de familie Bergoglio blijven. De eerstgeborene van het gezin, Jorge, wordt gedoopt door dezelfde pater Enrique, op 25 december 1936. De Bergoglio’s hebben veel te danken aan de parochiepriester: hij bezorgt hen ook een startkapitaal om hun leven op te bouwen. Terwijl Mario verder doet als boekhouder, is Regina huisvrouw.
De jonge jaren
Liefde voor muziek en voetbal. Oma Rosa en een zuster leren Jorge Jezus kennen.
Jorge krijgt nog twee broers en twee zussen: Alberto Horacio, Oscar Adrian, Marta Regina en Maria Elena. Enkel Maria Elena leeft nog. Van zijn moeder krijgt hij de liefde voor muziek mee. Elke zaterdag zit ze met haar oudste kind naar de uitzending met operamuziek op de radio te luisteren. Mama Regina geeft uitgebreid uitleg over de inhoud van de opera en de aria’s. Bij Otello bijvoorbeeld waarschuwt ze haar kinderen: ‘Let op, nu vermoordt hij haar’. Jorge vertelde later: ‘Ik heb werkelijk prachtige herinneringen aan de zaterdagmiddagen die we met moeder doorbrachten. We genoten ervan.’
Met zijn vader deelt Jorge een andere passie: voetbal. Niet verwonderlijk in een land dat het balspel tot religie heeft verheven en later Maradona en Messi zal voortbrengen. Vader en zoon volgen de wedstrijden van San Lorenzo, de kleinste van de drie clubs in Buenos Aires en in 1907 gesticht door een Salesiaanse missionaris. Ook later blijft Jorge, als hij paus is, aanhanger van San Lorenzo en betaalt hij nog steeds zijn lidmaatschap van de club. Vader Mario speelt basketbal en neemt Jorge soms mee naar wedstrijden.
Tijdens zijn jaren aan de lagere school Don Bosco wordt hij dagelijks opgevangen door zijn grootouders, die om de hoek wonen. Hij leert van hen het dialect van Piemonte. Al op jonge leeftijd raakt hij geïnteresseerd in religie en in de kerk. Dat is vooral te danken aan zijn oma Rosa, die in Turijn al actief was geweest in de Katholieke Actie. Zij laat hem kennismaken met de christelijke boodschap en vertelt hem over de een figuur die hij tot dan toe niet echt had gekend: Jezus. Van zuster Dolores leert hij wat Gods barmhartigheid betekent. De jonge Jorge wordt geïnspireerd door het eenvoudige maar toch gelukkige bestaan van Dolores en de andere zusters.
Goed en slecht werk
Werken en studeren. Opnieuw een bijzondere vrouw. Kalverliefde.
Na de lagere school spoort Mario zijn oudste zoon aan om zijn studies te combineren met werk. Jorge is verbaasd, want het gezin kan goed rondkomen met het loon van vader. 'We hielden niets over, hadden geen auto en gingen niet op vakantie, maar we kwamen niets te kort’, zei hij daarover. Hij volgt onderwijs in de technische school Escuela Secundaria Industrial en kan daar ’s morgens in het laboratorium werken. ‘Daar heb ik geleerd wat het verschil is tussen een taak goed en slecht uitvoeren.’
Zijn chef, Esther Ballestrino de Careaga, is na oma Rosa en zuster Dolores de derde belangrijke vrouw in zijn leven. Esther is uit Paraguay gevlucht voor de dictatuur van Higinio Morinigo. Als Jorge een opdracht niet goed uitvoert, berispt ze hem. Maar als hij het goed doet, krijgt hij een compliment. ‘Zij heeft me geleerd om werk serieus te nemen. Werkelijk, ik heb veel aan die bijzondere vrouw te danken’, vertelde Jorge later.
Als Esther de beweging Moeders van Plaza de Mayo opricht, die opheldering vraagt over de verdwijning van burgers onder de dictatuur van president Videla, tekent ze haar doodvonnis. Ze wordt in juni 1977 ontvoerd, samen met de Franse nonnen Alice Domon en Leonie Duquet, uit de kerk in Santa Cruz. Jaren later wordt haar lichaam teruggevonden. Ze werd begraven in de tuin van de kerk.
De puberende Jorge krijgt ook gevoelens voor een meisje. Op zijn twaalfde schrijft hij een liefdesbrief aan zijn jeugdvriendin Amalia Damonte waarin hij haar ten huwelijk vraagt en belooft voor een huis te zorgen. Onder de brief tekent hij een huis met een rood dak. ‘Als ik niet met jou trouw, word ik priester’, staat er te lezen. Maar als de vader van het meisje de tekening ontdekt en in woede ontsteekt, wordt de kalverliefde in de kiem gesmoord.
De roeping
De bijzondere biecht. Bewustwording.
Jorge treedt tijdens zijn schooljaren in de voetsporen van zijn oma en wordt actief bij de Katholieke Actie. Op school begeleidt hij leerlingen die hun eerste communie nog niet gedaan hebben. En dan gebeurt er iets dat zijn leven verandert. Op 21 september 1953 gaat de zestienjarige Jorge de ‘dag van de student’ vieren met zijn vrienden. Hij begint de dag met een bezoek aan de parochiekerk San José in Flores.
'Iets trok me naar de biechtstoel, ik weet niet wat', vertelt Jorge later. ‘Na ons gesprek vroeg ik de priester wie hij was. Hij was tijdelijk in Buenos Aires voor de behandeling van leukemie. Van dan af was God voor mij degene tot wie ik wilde naderen. Tijdens die biecht is er iets vreemds gebeurd. Ik weet niet wat het was, maar mijn leven veranderde op slag.’
Op dat ogenblik staat het voor Jorge vast dat hij priester zal worden. Hij wil zelfs niet meer de dag van de student vieren met zijn vrienden, maar gaat recht naar huis. Aan zijn ouders vertelt hij dat priester wil worden. Zijn vader gaat akkoord, zijn moeder niet. Maar haar pogingen om hem zijn plan uit het hoofd te praten, hebben geen resultaat.
Later zal Bergoglio een verklaring geven voor zijn moment van bewustwording: ‘Ik werd me ervan bewust dat ik werd opgewacht. Dat is de religieuze ervaring: de overrompeling van de ontmoeting met iemand die op je wacht. Sinds dat moment was God voor mij degene die vòòr ons is. We zoeken Hem, maar Hij zocht ons al.’
Ik werd me ervan bewust dat ik werd opgewacht.
Paus Franciscus over zijn roeping
Het rijpingsproces
Werken. Naar seminarie. Moeder niet overtuigd.
Aan zijn moeder belooft de jonge Bergoglio dat hij zijn school zal afmaken. Hij blijft werken in het laboratorium voor voedingsmiddelen, zonder over zijn roeping te spreken met anderen. Ook al is hij overtuigd van zijn beslissing om priester te worden, toch heeft hij de volgende jaren nodig om de beslissing te laten rijpen.
Hij leidt een heel gewoon leven en werkt even als buitenwipper in een discotheek. Op een trouwfeest ontmoet hij een vrouw die hem doet dromen van een gehuwd leven. ‘Ze bracht mijn hoofd zo op hol dat ik een week lang alleen maar aan haar kon denken en zelfs moeite had met bidden. Gelukkig ging het weer voorbij en wijdde ik me met hart en ziel aan mijn roeping’, schreef hij later in zijn autobiografie.
Uiteindelijk besluit hij op zijn 21ste om naar het seminarie Inmaculada Concepción in de wijk Villa Devoto van Buenos Aires te gaan — meer dan vier jaar na zijn roeping. ‘Laten we zeggen dat God me enkele jaren extra heeft gegund’, zei hij al lachend daarover. Zijn moeder gaat de eerste ‘schooldag’ niet mee met haar zoon. ’Jarenlang heeft ze mijn beslissing niet aanvaard. We hadden geen ruzie, alleen zocht ze me niet op in het seminarie. Ik ging wel naar huis. Toen ze het uiteindelijk aanvaardde, nam ze tegelijk een zekere afstand. Ze was een gelovige vrouw, ging naar de kerk maar ze vond dat ik de beslissing langer had moeten laten rijpen.’
Mijn moeder heeft jarenlang mijn beslissing om priester te worden niet aanvaard. Ze vond dat ik mijn keuze langer had moeten laten rijpen
Paus Franciscus over de stap naar het seminarie
Het lijden
Zware ziekte op z'n 21ste.
Jorge is 21 als hij zwaar ziek wordt. De antibiotica slaan niet aan. De jonge man balanceert tussen leven en dood. Uiteindelijk wordt vastgesteld dat hij een zware longontsteking heeft. Chirurgen halen drie cysten weg en moeten het bovenste deel van zijn rechterlong verwijderen. Iedere dag worden het borstvlies en de littekens gespoeld met fysiologisch zout, dat vreselijke pijnen veroorzaakt.
Troost vindt de gekwelde Jorge enkel bij zuster Dolores, de non die hem had voorbereid op zijn eerste communie. Ze zegt hem dat zijn lijden hem dichter bij Christus zal brengen. ‘Ze zei iets dat in mijn geheugen gegrift staat en me tot rust bracht: je volgt Jezus na', aldus Jorge. Na de ingreep moet Jorge door het leven met een verminderde longfunctie, en dat herinnert hem aan de menselijke kwetsbaarheid. In een interview zegt hij daarover: ‘Pijn is op zichzelf geen deugd, maar de manier waarop we pijn aanvaarden, kan deugdzaam zijn.’
De opleiding
Geloften. Studies. Docent literatuur. Priester. Provinciaal overste.
Na zijn herstel in 1958 begint hij aan het noviciaat van de Sociates Iesu (de Sociëteit van Jezus) zijn opleiding. Vanwaar de keuze voor de jezuïeten? ‘De orde van de jezuïeten is georiënteerd op missiewerk. Na verloop van tijd wilde ik missionaris worden in Japan. Maar ik kreeg geen toestemming vanwege mijn gezondheidsprobleem.’
Op 12 maart 1960 legt hij geloften van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid af en wordt hij ook echt jezuïet.
Aan het Colegio Maximo San José behaalt hij in 1960 een graad in de wijsbegeerte en daarna - van 1964 tot 1966- doceert hij literatuur en psychologie aan het Colegio de la Immaculada in Santa Fe. ‘Ik had scheikunde gestudeerd en dacht dat ze me een of ander wetenschappelijk vak zouden geven. Maar ik kreeg de opdracht psychologie en literatuur te doceren. Psychologie had ik gehad toen ik filosofie studeerde en dat ging makkelijk maar voor literatuur moest ik me tijdens de zomer voorbereiden.’
In de herinnering van zijn leerlingen, zoals weergegeven door Jorge Milia in zijn boek De la edad Felix, is leerkracht Bergoglio iemand met ‘bepaald geen krijgshaftig uiterlijk, maar wel iets dat op karakter wees. Vrolijk en jeugdig om te zien, kreeg hij de bijnaam Carucha (“bakkes”), maar dat ging enkel over de buitenkant. Van binnen zat de methodische man, de doorzetter, die zich had voorgenomen het beste uit ons te halen.’
Van 1967 tot 1970 studeert Jorge Bergoglio opnieuw aan Colegio Maximo de San Miguel, maar deze keer theologie. Op 13 december 1969 wordt hij door aartsbisschop Ramon Jose Castellano tot priester gewijd. Hij wordt in 1971 naar Spanje gestuurd om ervaring op te doen.
Na zijn terugkeer naar Argentinië in 1973 wordt hij provinciaal overste van de jezuïeten in Argentinië. Jorge Bergoglio is dan 37 jaar en zijn land is verdeeld door de regering van Isabel Perón.
De controverse
Vuile Oorlog. Opgesloten jezuïeten.
In 1976 wordt presidente Isabel Perón afgezet en ontvoerd. Generaal Jorge Videla vestigt een militaire dictatuur in Argentinië. Tijdens de zogenaamde Vuile Oorlog die volgt, worden duizenden tegenstanders van het regime ontvoerd en vermoord. In die woelige periode is Jorge Bergoglio provinciaal overste. Voor sommigen is deze periode een zwarte vlek in het leven van de toekomstige paus. Hij wordt beschuldigd van medeplichtigheid aan de Vuile Oorlog.
Die aantijging is vooral gebaseerd op het verhaal van de jezuïeten Orlando Yorio en Francisco Jalics, twee priesters die zich lieten inspireren door de bevrijdingstheologie en naar de sloppenwijken van Buenos Aires trokken. Over hetgeen er gebeurd is, lopen de versies uit elkaar.
Volgens sommigen zou Bergoglio hen aangeraden hebben weg te blijven uit de sloppenwijken omdat ze daar gevaar liepen. Hij zou hen voor de keuze gesteld hebben: ofwel de orde verlaten, ofwel hun werk opgeven. Hij zet hen uiteindelijk uit de orde. Omdat ze niet meer beschermd worden door hun overste, worden de twee priesters opgepakt en opgesloten in een kazerne waar ze gemarteld worden.
Bergoglio schiet ter hulp. Hij vraagt de huiskapelaan van generaal Videla te doen alsof hij ziek is, zodat hij diens plaats kan innemen. Na de mis spreekt de provinciaal overste de dictator aan over de twee opgesloten jezuïeten. De twee worden daarna effectief vrijgelaten. Het is niet duidelijk of dat is gebeurd dank zij het gesprek van Bergoglio met Videla.
Ik wilde missionaris worden in Japan, maar kreeg geen toestemming vanwege mijn gezondheidsprobleem
Paus Franciscus
De spijtbetuiging
Verzoening. Bergoglio's lijst.
Yorio overleed in 2000 in Uruguay. Jalics vestigde zich later in Duitsland. Bergoglio heeft altijd tegengesproken dat hij bij de aanhouding betrokken was en Jalics bevestigde dat later. De jezuïet gaf een verklaring over de opsluiting: ‘Pas jaren later had ik de gelegenheid om de gebeurtenissen te bespreken met pater Bergoglio, die intussen was benoemd tot aartsbisschop van Buenos Aires. Daarna hebben we samen de mis opgedragen en elkaar plechtig omhelsd. Ik heb mij met het gebeurde verzoend.’
Bergoglio spreekt later in een interview met spijt over deze periode: ‘Ik was nog erg jong en onervaren en beschikte niet over een uitgebreid netwerk van relaties. Ik was autoritair en nam te snel beslissingen.’ In zijn eigen autobiografie komt Bergoglio ook nog eens terug op de periode. Hij vertelt over seminaristen die hij in zijn parochie verborg. ‘Die drie seminaristen hielpen mij andere jongeren, die net als zij gevaar liepen, te laten onderduiken. Een stuk of twintig in twee jaar. Ik denk dat ik door de geheime dienst in de gaten werd gehouden.’
Onmiddellijk na de pausverkiezing sprak het Vaticaan het vermoeden uit dat er een campagne was opgezet door ‘antiklerikale krachten’. De Italiaanse journalist Nello Scavo beweert in zijn boek Bergoglio's lijst dat minstens 1.200 Argentijnen hun leven aan de latere paus te danken hebben. Hij hielp hen met valse papieren, gaf hen onderduikadressen en zond hen als quasi-priesters naar het buitenland, zodat ze uit handen van het militaire regime van dictator Videla konden blijven.
Wanneer voedsel wordt weggegooid, is het alsof het van de tafel van de arme wordt geroofd.
Paus Franciscus
De tijd in Duitsland
Onvoltooid werk. Heimwee.
Als in 1980 een einde komt aan zijn mandaat als provinciaal overste, wordt Jorge Bergoglio rector aan het seminarie van Villa Barilari in San Miguel. Hij verblijft een tijd in Ierland, waar hij Engels leert, en vanaf 1986 in Duitsland, waar hij in Frankfurt enkele maanden aan de Philosophisch-Theologische Hochschule Sankt Georgen van de jezuïeten verblijft en er overleg voert over het schrijven van een proefschrift. Dat zou gaan over Romano Guardini, de grote Duitse theoloog die meester was van Paulus VI en Benedictus XVI, maar het werk werd nooit voltooid.
Achteraf laat Bergoglio in interviews blijken niet gelukkig te zijn met zijn Duitse avontuur, dat er op vraag van zijn superieuren was gekomen en geen eigen initiatief of wens was. Hij voelde zich een buitenstaander in Duitsland. Dat ervaarde hij vooral toen de school waar hij verbleef de overwinning van de Argentijnse voetbalploeg niet wilde vieren. In zijn autobiografische interview El Jesuita zou Bergoglio later vertellen dat hij in Duitsland, elke keer dat hij een vliegtuig zag opstijgen, droomde dat hij aan boord was, op weg naar Argentinië. Het was zijn ultieme wens om terug te keren naar zijn land.
De bisschop
Derde keer gevraagd. Eenvoud.
Als hij terugkomt in Argentinië, gaat hij opnieuw les geven aan de jezuïetenschool in San Miguel. In deze periode wordt Bergoglio door het Vaticaan regelmatig benaderd met de vraag om bisschop te worden. Als de nuntius hem een derde keer benadert met een machtiging van pater Kolvenbach, de toenmalige generaal van de jezuïeten die op dat moment al had ingestemd met zijn voordracht als hulpbisschop van Buenos Aires, gaat hij uiteindelijk akkoord. In mei 1992 wordt Jorge Bergoglio door paus Johannes Paulus II benoemd tot hulpbisschop van Buenos Aires en in 1998 wordt hij geïnstalleerd als de nieuwe aartsbisschop van dezelfde stad, en bestiert hij een bisdom met drie miljoen inwoners.
De nieuwe aartsbisschop staat bekend om zijn bescheidenheid, eenvoud en toewijding aan de armen. Hij woont in een klein appartement in plaats van in het aartsbisschoppelijk paleis, kookt zijn eigen maaltijden en neemt het openbaar vervoer in plaats van de officiële auto. De bevolking blijft hem aanspreken als ‘pater Jorge’. Gevraagd naar zijn kookkunsten antwoordde Bergoglio eens, met een kwinkslag: ‘Vroeger kookte ik zelfs het middagmaal voor mijn studenten in het Collegio Massimo. En blijkbaar is geen enkele van hen eraan gestorven.’
De geloofwaardige leider
Authentiek. Ambitieus.
Koken leerde hij trouwens van zijn moeder, vertelt hij later. 'Na de bevalling van haar vijfde kind raakte mijn moeder verlamd, wat daarna trouwens weer goed gekomen is. Wanneer we in die tijd uit school kwamen, zat mijn moeder aardappels te schillen en alle andere dingen voor te bereiden. Dan zei ze tegen ons wat bij elkaar moest en hoe we het moesten koken. Zij gaf ons aanwijzingen: nu dit en dit in de pan, en dat in de koekenpan. Zo leerden we koken. Ik kan nu op z’n minst schnitzels maken.’
Zijn eenvoudige leefwijze maakt pater Jorge geliefd bij de gelovigen van zijn aartsbisdom. En vooral levert het hem ‘street credibility’ - geloofwaardigheid - op. Omdat hij de bus neemt zoals gewone arbeiders, kijken die niet verbaasd als de aartsbisschop preekt over het dagelijks leven - hij wéét wat het is. Hij gaat zelf naar de sloppenwijken en klinkt daardoor authentiek als hij prostituées en gevangenen vertelt over Jezus die dicht bij de verstotenen stond.
Hij stelt in die periode ook een ambitieus project voor om Buenos Aires opnieuw te evangeliseren. Daarbij wordt gestreefd naar open en broederlijke gemeenschappen, goed geïnformeerde leken die een leidende rol spelen, evangelisatie-inspanningen voor elke inwoner van de stad en hulp aan armen en zieken. De hoeksteen van dit missionaire project was de nauwe samenwerking tussen priesters en leken.
Hij verdubbelt het aantal priesters dat in de sloppenwijken van Buenos Aires werkt. Hij spreekt zich regelmatig uit tegen onrecht, zoals de behandeling van arbeidsmigranten uit buurlanden. Bergoglio bezoekt ook Jerónimo Podestá op zijn sterfbed. Podestá, bijgenaamd ‘de rode bisschop van Avellaneda', was in de jaren zestig uit zijn ambt gezet en is daarna uiteindelijk getrouwd met zijn secretaresse. Bergoglio's gebaar wekt commotie in Argentinië, maar benadrukt vooral dat hij een overtuigde man van het volk is die troost biedt waar nodig. En als hij een verzorgingstehuis bezoekt, wast en kust hij de voeten van aidspatiënten.
De eenvoudige kardinaal
Bescheidenheid. Armoede. Solidariteit.
Ook zijn benoeming tot kardinaal in 2001 verandert niets aan zijn levensvisie en -wijze. Jorge Bergoglio blijft zich onderscheiden door zijn bescheidenheid. Omdat hij voor de aanstelling naar Rome moet reizen, stellen enkele honderden landgenoten voor om mee te gaan. Maar pater Jorge wijst het verzoek vriendelijk af. Hij vertelt de mensen dat ze hun geld niet moeten verspillen aan vliegtuigtickets. Het geld dat daarmee wordt uitgespaard, wordt geschonken aan de armen.
In Rome verblijft Bergoglio in een huis met andere religieuzen. Als ze naar het Vaticaan willen vertrekken, vraagt zijn medewerker Guillermo Marco hoe ze dat gaan doen. ‘Te voet natuurlijk’, antwoordt aartsbisschop Bergoglio. Zijn secretaris oppert dat het niet opportuun is om in een rood priestergewaad over straat te gaan. ‘Maak je geen zorgen’, antwoordt Bergoglio, ‘in Rome kan je met een banaan op je hoofd lopen en nog zal niemand iets zeggen.’
Ook op een ander vlak blijft hij bescheiden zijn eigen zin doen. In plaats van een nieuw gewaad te laten ontwerpen, hetgeen de traditie is bij een kardinaalscreatie, laat hij dat van zijn voorganger aanpassen.
De bezorgdheid om het slechte lot van een groot deel van de bevolking blijft Bergoglio intussen bezighouden. ‘We leven in het meest ongelijke deel van de wereld, waar de armoede het minst wordt aangepakt’, zegt hij in 2007 op een bijeenkomst van Latijns-Amerikaanse bisschoppen. ‘De onrechtvaardige verdeling van goederen is een maatschappelijke zonde die ten hemel schreeuwt.’ In september 2009 lanceert de kardinaal een solidariteitscampagne naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag van de onafhankelijkheid van het land. Daarbij wordt de ambitie benadrukt om tegen 2016 tweehonderd liefdadigheidsinstellingen op te richten.
De relatie met de regering
Pleitbezorger van de armen. Spanningen met Kirchner.
Als kardinaal heeft Bergoglio een gespannen verhouding met de machthebbers in Argentinië. Hij spaart zijn kritiek niet op de Argentijnse presidenten die na de militaire dictatuur aan de macht komen. Hij gedraagt zich als uitgesproken pleitbezorger van de armen. Vanachter het raam van zijn appartement kijkt hij in 2001 naar de protesten van de bevolking tegen de grote crisis, waarbij veel Argentijnen hun spaargeld verliezen. De politie grijpt hard in en de kardinaal belt de minister van Binnenlandse Zaken. ‘Laat de agenten ophouden de demonstratie te onderdrukken, het zijn eerlijke spaarders die betogen’, zegt hij.
Tijdens ontmoetingen met leden van de centrumlinkse regering verdedigt hij het standpunt van de kerk over sociale aangelegenheden. Zijn relatie met Néstor Kirchner, president van 2003 tot 2007, ligt moeilijk. Kirchner verwijt Bergoglio herhaaldelijk dat hij zich gedraagt als 'een oppositiepartij'.
Met Cristina Kirchner, de weduwe en opvolgster van haar man, ligt de verstandhouding al even moeilijk. Dat komt vooral doordat zij het homohuwelijk legaliseert, iets waartegen de kardinaal zich heftig verzet. Hij noemt dat initiatief ‘een destructieve aanval tegen het plan van God’ en ‘een machinatie van de duivel’. Presidente Kirchner verwijt hem dat hij de 'moderne inquisitie' weer wil invoeren. Bergoglio dicht haar dan weer 'een delirium van grootheidswaanzin' toe, omdat ze de grondwet wil wijzigen om zichzelf een derde ambtstermijn te gunnen.
Het eerste conclaaf
Tweede plaats. Steun uit Latijns-Amerika. Globalisering.
In april 2005 moet een opvolger gekozen worden voor de overleden paus Johannes Paulus II. In Rome neemt kardinaal Bergoglio deel aan het conclaaf waarin uiteindelijk paus Benedictus XVI wordt gekozen. Bergoglio zelf blijkt een topkandidaat te zijn. Later raakt bekend dat de Argentijn het in het conclaaf slechts nipt moest afleggen tegen de Duitser Joseph Ratzinger. Volgens ingewijden kwam hij op de tweede plaats. Kardinaal Bergoglio zou in de derde stemronde veertig stemmen — van de 120 — gehaald hebben.
Dat Bergoglio zogoed scoort, heeft hij vooral te danken aan het prestige en het vertrouwen dat hij als aartsbisschop van Buenos Aires bij de andere bisschoppen in Latijns-Amerika heeft verworven. Hij speelt een vooraanstaande rol binnen Celam, het overlegorgaan van de bisschoppen van Latijns-Amerika.
Tijdens de vijfde Celamconferentie in mei 2007 wordt kardinaal Bergoglio verkozen tot voorzitter van de redactiecommissie. In zijn toespraak klaagt hij aan dat de globalisering de onrechtvaardigheden en ongelijkheden groter heeft gemaakt en stelt hij de wegwerpmaatschappij aan de kaak. Later zal hij die standpunten nog eens herhalen in zijn encycliek Laudato Sì: ‘We weten dat ongeveer een derde van het voedsel dat geproduceerd wordt, weggegooid wordt, en wanneer voedsel wordt weggegooid is het alsof het van de tafel van de arme wordt geroofd.’
De nieuwe paus
Eerste jezuïet, eerste Latijns-Amerikaan.
Op 11 februari 2013 kondigt paus Benedictus onverwacht aan dat hij gaat aftreden. In de media wordt druk gespeculeerd. De naam van Peter Turkson valt het vaakst. De Ghanees, die ook voorzitter is van de Pauselijke Raad voor Gerechtigheid en Vrede, zou de eerste zwarte paus worden. Een andere kandidaat die ‘papabile’ is, is de Canadees Marc Ouellet, een vertrouweling van Benedictus.
Op 12 maart komen de 117 stemgerechtigde kardinalen samen in conclaaf in de Sixtijnse Kapel. Twee nieuwe namen duiken op als kanshebbers: Odilo Scherer, aartsbisschop van Sao Paulo in Brazilië en Angelo Scola, aartsbisschop van Milaan. Een kandidaat heeft 77 stemmen nodig om tot paus verkozen te worden. Na vijf stemrondes stijgt op woensdag 13 maart 2013 witte rook op en beginnen de klokken van de Sint-Pietersbasiliek te luiden.
Op het Sint-Pietersplein staan 200.000 gelovigen in de gutsende regen ongeduldig te wachten op het bekendmaken van de naam van de nieuwe paus. Binnen in het Vaticaan heeft de gekozene de beslissing van de kardinalen aanvaard. Hij gaat naar de Zaal der Tranen en daarna naar de Sixtijnse Kapel, om de eed van trouw af te nemen van de kardinalen. De nieuwe paus gaat dan alleen en in stilte bidden in de Cappella Paolina.
Eindelijk, om tien over acht ’s avonds, wordt het geduld van de wachtenden op het plein beloond. Het rode gordijn op het balkon wordt opzij geschoven. De Franse kardinaal Jean-Louis Tauran spreekt de legendarische woorden uit: ‘Annuntio vobis gaudium magnum. Habemus papam.’ Om snel verder te gaan en de naam bekend te maken: ‘Cardinalem Bergoglio’. En dan: ’Zijn naam is Franciscus.’ Hij is de eerste paus uit Latijns-Amerika en de eerste niet-Europese paus sinds Paus Gregorius III. Franciscus is ook de eerste paus uit de jezuïetenorde.
De in Argentinië geboren zoon van Italiaanse immigranten is op 76-jarige leeftijd de nieuwe leider van de katholieke Kerk.
Auteur: Philippe Ghysens