Christenen in Aleppo weer in gevaar
Na enkele jaren van relatieve rust ligt Aleppo, de op één na de grootste stad van Syrië, weer onder vuur. Vanuit het zuidenoosten hebben rebellen de buitenwijken van de stad ingenomen. Vrijdag al bereikte ons via het X-account van L’Œuvre d’Orient een noodoproep van George Sabe, een broeder marist, die getuigt dat ‘de situatie erger is dan tijdens de eerste jaren van de burgeroorlog – toen Aleppo voortdurend bestookt werd – en dan na de aardbeving van 6 februari vorig jaar. De inwoners zijn in paniek, ze vluchten massaal alle kanten op. Bid voor ons, denk aan ons, doe iets.’
Rol van Turkije
Sabes getuigenis dateert van voor Russische bommenwerpers de rebellen in Aleppo gisteren onder vuur namen. Rusland is een traditionele bondgenoot van de Syrische dictator Bashar al-Assad en Vladimir Poetin is er nu alles aan gelegen zijn vrienden niet in de steek te laten. De aanvallers behoren tot de islamistische Hay’at Tahrir al-Sham (de ‘organisatie voor de bevrijding van de Levant’), voorheen bekend als Al-Nusra. Het zijn soennitische jihadisten, sterk gekant tegen het Ba’ath-regime van Assad maar ook tegen andere sjiitische spelers in de regio, zoals de milities die door Iran gesteund worden.
Het is niet duidelijk of Turkije de rebellen nog actief steunt, maar wel is zeker dat de Turkse sterke man Recep Tayyib Erdoǧan het niet erg vindt dat er wat extra-druk op zijn Syrische ambtsgenoot wordt uitgeoefend. Erdoǧan heeft de oostelijker gelegen opstandige provincie Idlib, waar de Ha’yat Tahrir al-Sham de scepter zwaait, altijd gesteund, en nog verder oostwaarts bezet hij de facto een ‘veiligheidszone’ in buurland Syrië. Maar zijn pogingen van de voorbije maanden om het met Assad eens te worden over een feitelijke opdeling van het noorden van Syrië, zijn op niets uitgedraaid.
Een nieuwe migratiegolf zou wel eens de doodsteek voor de christelijke aanwezigheid in Aleppo kunnen worden.
De leider van de Hay’at Tahrir al-Sham, Abu Mohammed al-Joelani, zou zijn strijders vrijdag in een mededeling opgeroepen hebben ‘genadig, vriendelijk en zacht te zijn voor mensen van alle religieuze strekkingen’, en hebben verzekerd dat ook aanhangers van het Ba’ath-regime ‘die dat criminele regime afvallen’, veilig zijn. Vraag is echter of dat soort beloftes worden nageleefd. De zwaarbewapende strijders van Ha’yat Tahrir al-Sham passen steevast de sharia toe, waarbij het de christenen als ‘mensen van het Boek’ wel toegestaan wordt hun geloof te behouden, mits betalen van ‘beschermingsbelasting’.
Voor de oorlog in 2011 uitbarstte, was zowat tien procent van de bewoners van Aleppo christelijk. Alle denkbare christelijke denominaties hebben er een kathedraal: armeens-apostolische christenen, arabischtalige Grieks-orthodoxen, assyrische christenen, chaldeeërs, Latijnse christenen, maronieten, melkiten, syriaaks-katholieken, noem maar op. Tijdens de eerste jaren van de burgeroorlog, tussen 2012 en 2016 werden hun heiligdommen echter grotendeels verwoest en hun bezittingen werden vaak naar Turkije weggevoerd. Het aantal christenen in Aleppo zou op zowat 50.000 teruggevallen zijn.
Intussen is tijdens de voorbije jaren heel wat weer opgebouwd. Zo hebben onder meer Kerk In Nood en L’Œuvre d’Orient de maronitische Mar Elia-kathedraal heropgebouwd, en ondersteunt de Belgische hulporganisatie Solidarité-Orient/Werk voor het Oosten al lange tijd een aantal vluchtelingengezinnen. Maar het gevaar bestaat dat dit alles door nieuwe gevechten weer tenietgedaan wordt. Zijn de christenen inderdaad veilig als Ha’yat Tahrir al-Sham de controle overneemt? Een nieuwe migratiegolf zou wel eens de doodsteek voor de christelijke aanwezigheid in Aleppo kunnen worden.
Benoit Lannoo