16 karmelietessen heilig verklaard die tijdens Franse revolutie werden onthoofd
Het verhaal van de 16 karmelietessen, ook Martelaressen van Compiègne genoemd, is al verwerkt in een roman (Gertrud von Le Fort), een toneelstuk (Georges Bernanos), een opera (Francis Poulenc) en drie films.
Bloedgetuigen van het geloof
De 16 zusters werden naar de guillotine geleid op 17 juli 1794, aan het einde van de bloedige en chaotische fase van de Franse Revolutie die bekendstaat als de Terreur (met hoofdletter). Naar schatting 40.000 vermeende tegenstanders van de revolutie werden tussen 1792 en 1794 geëxecuteerd, zoals politici, aristocraten, royalisten, priesters en religieuzen. Dat gebeurde vaak onder luid gejuich van een grote menigte.
Tien dagen na de karmelietessen, werd een belangrijke aanstoker van de Terreur, Maximilien Robespierre, zelf onthoofd onder de guillotine, waarmee een einde kwam aan de meest bloedige fase van de Franse Revolutie. Veel historici denken dat schaamte over de executie van de zusters heeft bijgedragen aan het einde van de Terreur.
De karmelietessen werden door het revolutionaire hof van Parijs ter dood veroordeeld vanwege 'kinderlijke geloofsovertuigingen en stomme religieuze praktijken' en omdat zij na de verdrijving uit hun klooster in 1792 'gehoorzaam waren gebleven aan hun regel en aan hun kloosteroverste', moeder Thérèse de Saint-Augustin, geboren als Marie-Madeleine Claudine Lidoine.
De zusters beklommen een na een het schavot terwijl ze hymnen zongen en nadat ze een beeldje van de maagd Maria hadden gekust dat werd vastgehouden door hun overste. Toen het haar beurt was, gaf de priorin het beeldje aan de menigte. Het wordt als een relikwie bewaard en vereerd in de crypte van de Karmel van Jonquières-Compiègne.
Iedereen in de Kerk is het erover eens dat de zusters werden gedood uit haat jegens het christelijk geloof, in odium fidei zoals dat heet. Als bloedgetuigen werden ze op 27 mei 1906 zaligverklaard door paus Pius X.
De volledige lijst van de Martelaressen van Compiègne in volgorde van executie:
- zuster Constance de Jésus (29)
- zuster Saint Louis (42)
- zuster Euphrasie de l’Immaculée Conception (58)
- zuster Julie-Louise de Jésus (53)
- zuster Sainte Marthe (51)
- zuster Marie de Jésus Crucifié (78)
- zuster Marie du Saint Esprit (52)
- zuster Saint François-Xavier (33)
- zuster Thérèse de Saint Ignace (51)
- zuster Charlotte de la Résurrection (78)
- zuster Thérèse du Cœur de Marie (52)
- zuster Catherine (52)
- zuster Thérèse (49)
- moeder Henriette de Jésus (49), novicemeesteres
- zuster Marie-Henriette de la Providence (34)
- moeder Thérèse de Saint-Augustin (41), priorin
Heiligverklaring door gelijkwaardigheid
De canonisering gebeurde door pauselijk besluit, zonder uitgebreid proces, zonder erkenning van wonderen en zonder grote openbare heiligverklaring.
Paus Franciscus maakte zijn besluit bekend tijdens de algemene audiëntie van woensdag 18 december. Hij gebruikte daarvoor de mogelijkheid die sinds 2022 bestaat tot heiligverklaring door gelijkwaardigheid, canonizatio aequipollens. Er is dan geen uitgebreid proces of erkenning van wonderen nodig. De verering wordt eenvoudigweg uitgebreid naar het niveau van de universele Kerk.
Gezond secularisme
De timing van de heiligverklaring heeft een bijzondere actualiteit, net na zijn markante afwezigheid bij de heropening van de Notre-Dame in Parijs en zijn keuze om in de plaats daarvan Corsica te bezoeken. Hij pleitte daar voor een 'gezond secularisme' en prees het Corsicaanse model 'waar geloof geen privégebeuren is'.
Paus Franciscus staat kritisch tegenover de rigide scheiding van religie en publiek leven, zoals die in Frankrijk door sommigen wordt gepromoot onder de noemer van laïcité. Al in 2014 benadrukte de paus tegenover de Franse president François Hollande, dat laïciteit niet moet leiden tot een vijandige houding tegenover religie, maar juist ruimte moet bieden voor dialoog en samenwerking tussen de staat en religieuze gemeenschappen.
Een gezonde laïciteit omvat een openheid voor alle geloofsovertuigingen en respecteert de rol van religie in de samenleving.
Paus Franciscus
Jezuïet en salesiaan martelaar
In dezelfde toespraak op 18 december, erkende de paus het martelaarschap van de Duitse jezuïet Eduard Profittlich en de Italiaanse salesiaan Elia Comini. Beide stierven tijdens de Tweede Wereldoorlog. De eerste werd in Estland door de Sovjets ter dood veroordeeld op beschuldiging van spionage voor de nazi’s, de tweede werd juist door de nazi’s doodgeschoten omdat hij werd aangezien voor een spion van de partizanen. Dat ze uitgeroepen worden tot martelaar, betekent dat de Kerk erkent dat hun dood het gevolg is van haat tegen het christelijk geloof.
Bronnen: La Croix (Frans) - CruxNow (Engels) - KRO/NCRV - KRO/NCRV