Anita en familie dragen al generaties lang zorg voor kapelletje in Stekene
‘Pelgrims van hoop’ hebben ‘plekken van hoop’ nodig, zoals bedevaartsplaatsen of een kapel. Al bijna de helft van haar leven zorgt Anita Goossens voor de Polken Kapel in Stekene. ‘In het begin was het de grootmoeder van mijn echtgenoot die zich om de kapel bekommerde, daarna zijn moeder. Toen mijn schoonmoeder overleed, heb ik het overgenomen. Ik herinner me nog als kind hoe ‘het kapelleken’ werd ingehuldigd met een feestelijke processie. Dat was in 1961, ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van de Boerinnenbond. Toen lag de kapel op zevenhonderd meter van ons huis, nu woon ik er schuin tegenover.’
Dagelijkse routine
‘Elke avond, omstreeks 18 uur, ga ik naar Maria om de kaarsen bij haar beeld aan te steken. Die branden de hele nacht, als een baken van licht en hoop. Het is eerder uitzonderlijk dat ik ze niet aansteek, bijvoorbeeld als er stormweer is en de kaarsen toch zouden uitwaaien. Eén keer in de week borstel ik de vloer. Voorts waak ik erover dat er geen onkruid blijft staan en dat de bloemen tijdens de zomer water krijgen. Ook als er geschilderd moet worden, doe ik dat zelf. De zorg voor de kapel ervaar ik niet als een groot werk. Het is een routine geworden. Ik zou ook niet anders kunnen, het hoort bij mijn geloof.’
En Anita vervolgt: ‘Het betekent zoveel voor mij dat ik op die manier mijn vertrouwen in Onze-Lieve-Vrouw kan uitdrukken. Met verdriet, problemen of ziekte, klein of groot, ik kan altijd bij haar terecht. Dit heb ik heel sterk mogen ervaren toen mijn echtgenoot onverwachts is overleden. Of vorig jaar, toen ik twee maanden in het ziekenhuis lag met een hersenvliesontsteking. Ik vroeg de kinderen geen geld te geven aan bloemen of cadeaus, maar aan kaarsen voor het kapelleke. Het is dankzij Maria dat ik er zo goed ben doorgekomen.’
Anita is niet de enige die troost zoekt en vindt bij Maria. ‘Geregeld stoppen er fietsers of wandelaars om zich even op de bank neer te zetten. Het zijn mensen van diverse achtergronden, onder wie ook zij die zich in een kerk niet thuis voelen. Vreemd hoe sommigen toch absoluut willen bijdragen in de kosten van de kaarsen, ook al bekennen ze zich niet als gelovigen.’
Het is dankzij Maria dat ik er zo goed ben doorgekomen.
Toch ontkent Anita niet dat er veel veranderd is. ‘Het offerblok wordt nog maar weinig gebruikt. Maar de zorg voor ‘het kapelleken’ wordt ook gedragen door de buurtbewoners. Een deel van de opbrengst van de wijkfeesten gaat bijvoorbeeld naar de kaarsen en de bloemen. Of de wijk zorgt in december ook voor een kerstboom en -stal naast de kapel. De feestelijke vieringen van weleer tijdens de meimaand zijn er jammer genoeg niet meer, zoals de meiboom planten, de eucharistievieringen in openlucht en de wekelijkse rozenkrans. Gelukkig blijft er wel nog een jaarlijks gebedsmoment dat de parochie organiseert. Ja, er is veel veranderd in onze samenleving, zeker ook na de coronacrisis. De jongere generatie is anders. Maar voor mij geeft dat niet, ik doe gewoon wat ik moet doen.’
Hoopvol teken
Ook over de toekomst is Anita hoopvol. ‘Ik vermoed dat mijn dochter het zal overnemen als ik dit niet meer kan. Zij of de kleinkinderen vervangen mij graag om de kaarsen aan te steken als ik het een keer niet kan doen. Als dat geen hoopvol teken is…’
Dit artikel is gebaseerd op het interview van Karen Germeys in Kerkplein.