Commentaar bijbellezing 2/2: ‘Lichtmis en het geloof van de eerste christenen’ - Nikolaas Sintobin
Evangelie: Lucas 2, 22-40 — ‘Mijn ogen hebben thans uw heil aanschouwd'
Toen de tijd aanbrak waarop Maria en het kind volgens de Wet van Mozes gereinigd moesten worden, brachten zijn ouders Jezus naar Jeruzalem om Hem aan de Heer op te dragen, volgens het voorschrift van de Wet des Heren: elke eerstgeborene van het mannelijk geslacht moet aan de Heer worden toegeheiligd, en om volgens de bepalingen van de Wet des Heren een offer te brengen, namelijk een koppel tortels of twee jonge duiven. Nu leefde er in Jeruzalem een zekere Simeon, een wetgetrouw en vroom man die Israëls vertroosting verwachtte, en de heilige Geest rustte op hem. Hij had een godsspraak ontvangen van de heilige Geest dat de dood hem niet zou treffen voordat hij de Gezalfde des Heren zou hebben aanschouwd. Door de Geest gedreven was hij naar de tempel gekomen. Toen de ouders het kind Jezus daar binnenbrachten om aan Hem het voorschrift van de Wet te vervullen, nam ook Simeon het Kind in zijn armen en verkondigde Gods lof met de woorden: ‘Uw dienaar laat Gij, Heer, nu naar uw woord in vrede gaan: mijn ogen hebben thans uw heil aanschouwd dat Gij voor alle volken hebt bereid; een licht dat voor de heidenen straalt, een glorie voor uw volk Israël.’ Zijn vader en moeder stonden verbaasd over wat van het Kind gezegd werd. Daarop sprak Simeon over hen een zegen uit en hij zei tot Maria, zijn moeder: ‘Zie, dit kind is bestemd tot val of opstanding van velen in Israël, tot een teken dat weersproken wordt, opdat de gezindheid van vele harten openbaar moge worden; en uw eigen ziel zal door een zwaard worden doorboord. Er was ook een profetes, Hanna, een dochter van Fanuël, uit de stam van Aser. Zij was hoogbejaard en na haar jeugd had zij zeven jaren met haar man geleefd. Nu was zij een weduwe van vierentachtig jaar. Ze verbleef voortdurend in de tempel en diende God dag en nacht door vasten en gebed. Op dit ogenblik kwam zij naderbij, dankte God en sprak over het kind tot allen die de bevrijding van Jeruzalem verwachtten. Toen de ouders van Jezus alle voorschriften van de Wet des Heren vervuld hadden, keerden zij naar Galilea, naar hun stad Nazaret terug. Het kind groeide op en nam toe in krachten; het werd vervuld van wijsheid en de genade Gods rustte op Hem.
Commentaar Nikolaas Sintobin: ‘Lichtmis en het geloof van de eerste christenen’
Wat Lucas ons vertelt over de verwekking en de geboorte van Jezus is niet banaal. Ook de scènes met Simeon en Hannah tarten de verbeelding. Het gaat hierbij om meer dan enkel de beschrijving van een oud Joods ritueel, verrijkt met enkele ontroerende anekdotes. Net zoals in het slotvers van deze pericope maakt Lucas hier stevige theologische statements. Ze raken aan de kern van het Jezus-geloof van de eerste christengemeenschappen.
Het getuigenis van beide oude mensen legt de link tussen het Oude en het Nieuwe Testament. Jezus duikt niet op uit het niets. Hij is meer dan zomaar een toevallige, interessante figuur. Jezus is de Messias. Hij is het antwoord op het eeuwenlange wachten en bidden van Israël.
Jezus is de vervulling van Gods belofte. Hem in de armen sluiten, zoal Simeon aangeeft, is het beste wat een mens, elke mens, kan overkomen.
Jezus is de vervulling van Gods belofte. Hem in de armen sluiten, zoal Simeon aangeeft, is het beste wat een mens, elke mens, kan overkomen. Simeon trekt inderdaad de betekenis van Jezus open naar alle volken, Joden én heidenen. Het heil dat Jezus brengt, is er voor ieder van ons, hier en nu. Hij is ook het antwoord op ons wachten, hopen en verlangen.
Ten slotte is er nog Simeons zinspeling op de passie van Jezus. De weerstand waarmee Jezus te maken krijgt en de passie gaan niet over een toevallige tegenslag. Van meet af aan maken zij deel uit van Gods heilsplan: de openbaring dat liefde, God zelf, sterker is dan het kwaad.
Dan is er nog het slotvers. Ook dit is meer dan een onschuldige, vrome oprisping. Lucas heeft zonet op spectaculaire wijze duidelijk gemaakt hoe uniek Jezus is. Meteen daarna beschrijft hij echter een gewone jongen: Het kind groeide op en nam toe in kracht. Zoals elk mensenkind heeft Jezus het menszijn moeten ontdekken, leren en ervaren. Hoe bijzonder en goddelijk uniek Jezus ook was en is vanaf de eerste dag van zijn bestaan, Hij was en is tegelijk een mens. Jezus’ God- en menszijn gaan vanaf het begin hand in hand. Anders gezegd, ook het opgroeiende en zich ontplooiende kind Jezus is reeds helemaal God. Jezus leert ons dat er tussen het goddelijke en het menselijke geen onoverbrugbare afstand ligt. Ook dit is Blijde Boodschap. Wij zijn geroepen om, met Gods genade, ons menszijn te laten vergoddelijken.
Nikolaas Sintobin is jezuïet. Hij is internetpastor en schrijver.