De trage wegen van de stilte
Die avond had ik een lezing in de Achelse Kluis. Hamont-Achel, dat is voor mij de andere kant van het land. Een nachtelijke thuisreis van meer dan twee uur zag ik niet meteen zitten. Of ze me ergens te slapen konden leggen, had ik de organisatoren gevraagd. Ik werd geherbergd in een B&B, een keurig hertimmerde en smaakvol ingerichte opkamer van een achttiende-eeuwse Nederlandse hoeve net over de grens.
Huifkar in de schuur
Toen ik 's morgens de drie door drie eeuwen betreden uitgesleten treden van de opkamer was afgedaald, vond ik op de keukentafel een uitgebreid ontbijt, eitje onder een gebreid mutsje inbegrepen. Door het vensterraam zag ik in een halfopen schuur een grote wagen met een wit zeil. Toen de gastvrouw de keuken binnenkwam, na al een paar uur werk op het erf, vroeg ik haar waartoe die huifkar diende.
Hobby van de oudste zoon, zei de boerin. In het dorp en de omgeving zijn er zo'n veertig huifkarren. Die hebben ze allemaal nodig voor de jaarlijkse bedevaart van Valkenswaard naar Handel: veertig kilometer stappen en evenveel teruglopen. De wagens vervoeren onder hun witte huif de bagage van meer dan duizend processiegangers.
Langs trage wegen
Het ging een tijd bergaf met de belangstelling, vertelde mijn gastvrouw, maar sinds enkele jaren is er weer een enorme volkstoeloop. De bedevaart piekt. Vooral bij jonge mensen. Jongeren en bedevaart, je had het enkele jaren geleden niet voor mogelijk gehouden. Weet je, zei de boerin, mensen kunnen het geloof niet blijven ontlopen, het komt hen nu langs trage wegen tegemoet.
Mensen kunnen het geloof niet blijven ontlopen, het komt hen nu langs trage wegen tegemoet.
Toen ik enkele uren later thuis was gekomen las ik in de krant een lang artikel over Chevetogne en de hernieuwde aantrekkingskracht van de abdij. In de reportage zegt een godsdienstleraar: "Tien jaar geleden kregen wij met moeite tien leerlingen mee op retraite. Nu zijn er dat elk jaar veertig à vijftig." Dat er inderdaad opvallend veel jonge mensen naar Chevetogne afzakken, stelt ook reporter Annelies A. A. Vanbelle vast. "Voor meerdere dagen of weken verkiezen zij het gestructureerde kloosterleven boven een hippe vakantie op Ibiza", commentarieert ze.
Het artikel concludeert: "Waar de vorige generatie nog prat ging op haar bedongen atheïsme, leeft nu veel meer het gevoel dat iets ontbreekt. Men kan nog zo luid roepen dat God dood is, voor wie in Chevetogne is geweest, is dat geen uitgemaakte zaak."
Voorbijgaand fenomeen
Dat God naar de mensen terugkeert en de mensen naar Hem op zoek gaan in bedevaarten en abdijen, is niet zo verwonderlijk. Deze zijn de "trage wegen" van mijn gastvrouw in het Noord-Brabantse Borkel en Schaft. Bedevaarten zijn de wegen en abdijen zijn de plekken van de stilte die toelaat af te dalen in jezelf en er de roep te horen: "Naar wie zouden wij anders gaan, Heer."
Die "hernieuwde hang naar religie" (dixit Annelies A. A. Vanbelle) verrast misschien. Bovenal stoort hij hen die dachten dat God helemaal op zijn retour was en we Hem straks helemaal uit onze beschaving kunnen bonjouren. Daarom proberen sommigen (op de sociale media vooral) alle religies in de hoek van het vrijheidsbedreigende extremisme te plaatsen. Maar die aanval is een voorbijgaand fenomeen, zoals Rik Torfs onlangs in De Standaard schreef.
De indruk van ontoereikend
In Frankrijk is alvast die amechtige poging om religie te verdenken opgegeven. De Fransen zijn die fase van de geschiedenis voorbij. Daar sloeg immers het als laïcisme vermomde secularisme al in 1905 toe. Na meer dan een eeuw maakt het atheïsme geen indruk meer, tenzij de indruk van ontoereikend.
Het atheïsme maakt geen indruk meer, tenzij de indruk van ontoereikend.
"Men is ver van de afgezaagde debatten over de laïciteit met hun vanzelfsprekende houdingen", schreef Jean-Pierre Denis in het weekblad La Vie naar aanleiding van de inwijding van de nieuwe kathedraal in Créteil ten zuidoosten van Parijs (bij ons zouden ze eerder geneigd zijn een oude te sluiten).
De Franse minister van Binnenlandse Zaken, Bernard Cazeneuve, over wie men moeilijk kan zeggen dat hij een pilaarbijter is, was er. En sprak er. Hij noemde kerken "de zichtbare tekenen van het onzichtbare" (bij ons zouden ministers eerder geneigd zijn om kerken onzichtbaar te maken).
De tijd schuift en met de tijd de mentaliteit. De hernieuwde hang naar religie is bij ons (en bij onze noorderburen) zichtbaar aan het worden. De volgende fase, namelijk het besef dat religie er maatschappelijk toedoet, is bij onze zuiderburen al doorgedrongen. Ik stel vast dat wat ik schreef in mijn jongste boek Help! Ik ben gelukkig (Pelckmans) klopt: het Godsgemis is groter dan het Godsverlies.
Geduld hebben
We moeten dus geduld hebben. Geduld hebben betekent evenwel dat we ons in de tijd van de trage wegen niet mogen terugtrekken in gekrompen of bekrompen structuren en houdingen.
Reinhard Marx, aartsbisschop van München, voorzitter van de Duitse bisschoppenconferentie en lid van de nieuwe (pauselijke) Raad van Kardinalen, schreef in zijn zopas verschenen boek Kirche überlebt: "De idee van een Kerk die naast de historische en de maatschappelijke ontwikkelingen gaat staan en zich terugtrekt in een reservaat van bewaring van bepaalde waarheden, tot de Heer weerkeert en de nieuwe hemel en de nieuwe aarde werkelijkheid worden, is theologisch niet aanvaardbaar."