En als ik nu eens 40 dagen zou zwijgen?
Misschien ligt het aan het weer, maar ik vind mijn draai niet in deze vastentijd. Aan 40 dagen zonder vlees doe ik een beetje halfslachtig mee. Ik laat me ook veertig dagen inspireren door een bijbelvers om bij te bidden, maar soms doen die verzen eerder mijn haren overeind staan of strooien ze een blik vol vraagtekens in mijn hersenen. Je kan ook kiezen voor 40 dagen zonder alcohol, chocolade of Facebook. Maar daar heb ik de moed niet voor.
Een vriendin vertelt dat ze meedoet aan 40 dagen geven.
Elke dag geeft ze iets weg: iets materieels, maar vaker nog wat aandacht, een stukje van haar kostbare tijd, een beetje liefde of energie.
Ze heeft zopas het hemd van haar zoon met liefde gestreken, zegt ze, en dat is iets helemaal anders dan wanneer je zo’n hemd strijkt met een hart vol ergernis en ongeduld. Er komt iets zachts in haar ogen als ze het vertelt, en dat komt niet van de stoom van het strijkijzer.
Dan hoor ik iemand zeggen dat ze zich heeft voorgenomen om niets lelijks meer te zeggen over het uiterlijk van mensen.
Ik probeer me voor te stellen hoe het is om daar 40 dagen over te zwijgen. Al die snedige opmerkingen in mijn hoofd over dikke, graatmagere, kale, puisterige, ongewassen, onmodieuze, schele, verwaaide, verrimpelde, slungelige en naar zweet ruikende mensen, die moet ik allemaal inslikken. Ik mag zelfs niet meer zeuren over mijn eigen wallen of grijze haren. Het is een ingrijpend voornemen, maar het spreekt me wel aan.
Als je iets zegt, wordt het ook een beetje echt. Dus als ik het niet zeg, worden al die mensen als bij toverslag een stuk knapper en eleganter.
En vooral: ik zal meer lieve dingen kunnen zeggen.
Daar moet ik nog eens goed over nadenken.