Een glimp in Gods huis, waar alles goed terecht komt
In de eerste catechese uit de adventsreeks Maranatha. Kom, Heer Jezusstonden we stil bij een vaak vergeten dimensie van de advent: de tweede en definitieve komst van Christus, het begin van Gods eeuwige zomer, de voleinding van de wereld. De tweede adventszondag gaat over Gods begrip van rechtvaardigheid, waarmee hij alles en iedereen op die dag zal oordelen. Verwacht het onverwachte.
In Gods huis terecht komen
Ooit al voor de zondagsviering op zoek gegaan naar een thema om de viering rond op te bouwen? Het is verleidelijk, maar het beste thema voor de viering is veruit Jezus Christus en de Blijde Boodschap die hij brengt (en is!). Begin dus bij de lezingen van de liturgie. Daarin licht vanzelf de Blijde Boodschap op onder een bepaalde invalshoek.
En die vind je meestal in één zin samengebald in het keervers van de antwoordpsalm tussen de eerste en tweede lezing. (Alvast een reden te meer om die psalm niet achterwege te laten, en allen samen het keervers te zingen tussen de strofen, zodat het kan binnendruppelen!)
Bij de aanvang van de advent luidde dit keervers vorige week: Vol blijdschap trekken wij naar Gods huis.
Bij de tweede zondag luidt het keervers: Rechtvaardigheid zal in zijn dagen ontbloeien.
(Ook voor de derde en vierde zondag zal het keervers ons helpen, maar ik verklap ze nog niet.)
Waar de eerste zondag ons dus hoop gaf omdat we naar Gods huis trekken, gunt de tweede zondag ons een blik in dat huis van God. En daar zien we dat ‘vaardigheid in recht’ ontbloeit.
Rechtvaardigheid is een heel rijk begrip. Recht is in vele talen (droit, right, richtig) een woord met veel verbonden betekenissen, die vertrekken in de ervaring van ons lichaam zelf. Opstaan is rechtstaan. Je rug rechten. Tot je recht komen. Recht staat tegenover gebogen of krom. Recht-s staat in oorsprong tegenover link-s. Terecht als gevonden of juist (= justus), tegenover onterecht of onrecht. Recht verschaffen en krijgen. Op-recht en rechtschapen. Gerechtigheid en rechtvaardigheid. Gerechtvaardigd worden door ons geloof.
God is een recht-er, een recht-maker.
Wij buigen rechtmatig voor God, Hij wil ons rechten op alle mogelijke wijzen. Dat alles zal in zijn dagen ontbloeien. Zo ziet Gods huis eruit vanbinnen.
Jesaja ziet nieuwe wereld
Zo een rechtvaardige samenleving bezingt de antwoordpsalm: Moge de koning Gods wijsheid en rechtvaardigheid in praktijk brengen, met billijkheid en steun voor armen en ongelukkigen.
Net voor die psalm weerklinkt hetzelfde in de eerste lezing, wellicht het meest lyrische visioen over de eindtijd van de hele Bijbel: Jesaja 11. Het beschrijft Gods huis als een oord van leven, een sociale omgeving, een ecosysteem, ja een nieuwe wereld.
Niet enkel de mens maar heel de schepping komt tot haar recht bij God: de zuigeling speelt nu bij het hol van de adder en kan zijn handje veilig in het slangennest steken.
(De muziek van deSymfonie uit de nieuwe wereld van Antonin Dvorak zou perfect op Jesaja’s visioen aansluiten… Helaas voor mijn enthousiasme echter verwijst deze muziek niet naar de eindtijd, maar naar Dvoraks verblijf in de Verenigde Staten waar allerlei trumpets vandaag toch heel andere klanken schallen.)
Maar luister ook even naar de laatste zin: Op die dag zal de wortel van Isaï opgericht staan als banier voor de volken: alle naties zullen naar hem toestromen. En zijn troon zal luisterrijk zijn!
Isaï of Jesse is de vader van David. Hij zal opnieuw ter sprake komen in de afstammingslijst van Jezus waarmee Matteüs zijn evangelie aanvangt. Volgens de joodse traditie zou Isaï gestorven zijn zonder ooit zonden te hebben bedreven. In de eindtijd staat de twijg aan hem ontsproten als banier voor alle volken (en met die twijg bedoelt Jesaja de Messias, zoals je kunt afleiden uit vers 1). We zijn weer bij de eindtijd. En inderdaad: Dan zondigt niemand meer, doet niemand meer kwaad op heel mijn heilige berg.
Johannes De Doper: Het is menens
De overgang van het Oude naar het Nieuwe Testament is tegelijk de overgang van het uitkijken naar de eindtijd, naar het aanbreken van die eindtijd, wanneer de Koning komt en alle kwaad verdwijnt. De figuur die deze overgang verpersoonlijkt, is Johannes de Doper, die een doop van bekering tot vergeving van zonden (Marcus 1,4) verkondigde, een formule die in de christelijke geloofsbelijdenis zou belanden.
De tweede adventszondag is dan ook de zondag van Johannes de Doper: Deze is het toch die de profeet Jesaja bedoelde, toen hij zei: ‘Een stem van iemand die roept in de woestijn: bereidt de weg van de Heer, maakt zijn paden recht.’ (Matteüs 3,3)
Johannes’ doopsel ‘met water’ kan niet het heil schenken zoals de doop ‘met de heilige Geest en met vuur’ in Christus dat doet. Maar hij brengt de mens in de juiste gesteltenis daartoe. En dat is die van bekering.
Het moet een andere ‘richt-ing’ uit met de wereld, naar het recht. Opdat de wereld terecht komt, moeten wij van richting veranderen, keren, ons bekeren, de paden recht maken.
En het is menens. De slotzin van het evangelie mag ons best een weekje onrustig maken: De wan heeft Hij in zijn hand en Hij zal zijn dorsvloer grondig zuiveren; zijn tarwe zal Hij in de schuur verzamelen, maar het kaf verbranden in onblusbaar vuur.(Matteüs 3,12)
Lees ook de eerste bijdrage in de catechesereeks Maranatha, Kom Heer Jezus.