Vasten en lossen
Lang geleden in de handwerkles was ik een meisje met zweterige handjes en een haaknaald die niet door de lussen wilde.
We leerden over vasten en lossen, maar wat uit mijn handen kwam was een ongelijk lapje vol bobbels en gaten.
Maar oefening baart kunst, en op de duur lukte het steeds beter. Ik haalde zelfs het niveau van de dubbele stokjes.
Als ik nu het woord vasten hoor, duik ik altijd weer even terug naar de tijd van de haakles. Tussen de steken door leerden we er het patroon van het leven. Hoe belangrijk het is om te beginnen met een hele rij vasten.
Een mens heeft een stevige basis van vaste mensen om zich heen nodig om open te bloeien.
Een stel ouders, verdere familie, vrienden, betrokken volwassenen op school of elders. Zo krijg je beetje bij beetje zicht op waar het om draait in je leven, naast wie je wilt lopen en welk spoor je zelf wilt trekken.
De vastenperiode is de tijd om de band met die vaste mensen en waarden weer even aan te halen.
Om je hart scherp te stellen op wat echt van belang is.
En dan komen ook de lossen in beeld. Want elk jaar opnieuw is het nodig om dingen achter je te laten, los te laten, opzij te schuiven om je beter te kunnen focussen op de kern. Dat kan gaan van heel concrete dingen (bepaalde vormen van eten en drinken) tot meer abstracte ingrepen (je tijd anders besteden, ruimte maken voor inhoud).
Stilstaan bij wat je vast wilt houden en bij wat je los wilt laten, dat is wat we doen in de veertigdagentijd.
En als we al eens een steek laten vallen, vist de grote haakmeester die weer voor ons op, zodat we verder kunnen met ons levenslapje. Samen maken we er zo een kleurrijke en warme lappendeken van.