Casey was de zoon van katholieke Ierse immigranten die de armoede en honger ontvluchtten. Hij was de zesde van zestien kinderen.
Op 8-jarige leeftijd leed hij aan difterie. Hij hield er een blijvend spraakgesprek aan over.
Hij werkte onder meer als houthakker, trambestuurder en cipier. Op zijn 21ste vervoegde hij het Saint Francis-seminarie in Milwaukee.
Als kapucijn nam hij de naam aan van Francis Solanus, genoemd naar de heilige Francis Solanus (1549-1610).
Net als zijn naamgenoot was Casey verzot op muziek en speelde hij viool, volgens zijn medebroeders weliswaar met meer liefde dan kunde.
Op 34-jarige leeftijd werd Casey priester gewijd. Omwille van zijn gebrekkige vooropleiding en studieresultaten ontving hij de wijding tot sacerdos simplex.
Werkte meer dan 20 jaar in de St. Bonaventure-abdij in Detroit. Hield er eucharistie voor zieken. De populariteit van die vieringen nam nog toe toen enkele miraculeuze genezingen aan Solanus werden toegeschreven.
Richtte de Capuchin Soup Kitchen op, die soep en broodjes bedeelde aan armen. Solanus zette zich ook in als gevangenisaalmoezenier.
Stierf in 1957 in Detroit.
Naar schatting 70.000 mensen waren dit weekend aanwezig op de plechtigheid in Detroit waar Solanus Casey zalig werd verklaard. Kardinaal Angelo Amato las een brief voor van paus Franciscus, waarin die Solanus omschrijft als een nederige en toegewijde leerling van Christus, onvermoeibaar in het dienen van de armen.