De 100 van Kerknet - de keuze van Judith Peersman
Wat zijn jouw drie favoriete religieuze of spirituele muziekstukken, en waarom?
Met die vraag benaderen we dit jaar een dertigtal muziekliefhebbers. Hun antwoorden vind je op Kerknet en op Spotify, het online muziekplatform waar we bouwen aan een unieke playlist: 'De 100 van Kerknet'.
Deze week luisteren we naar de favorieten van Judith Peersman. Judith is violiste en leerkracht muziek. Daarnaast is ze ook vrijwilliger bij Jokri en Kazou. 'Muziek is een belangrijke factor in mijn leven, en bepaalt ook vaak de manier waarop ik dingen beleef.'
J.S. Bach (1685-1750), Adagio uit Sonate nr. 1 voor viool solo
Judith: 'Binnen het repertoire van Bach is de vocale muziek vaak zeer geliefd, maar persoonlijk word ik veel meer geraakt door zijn instrumentale werken, en in het bijzonder de Sonates en Partita’s voor viool. Jaren geleden speelde ik Bach in een vioolles, op een moment dat ik van deze muziek eigenlijk nog weinig kende.
Mijn docent zei: Bach is als een gesprek met God.
Die uitspraak is mij altijd bijgebleven, en ik heb er ondertussen ook veel waarheid in gevonden. Dit Adagio is echt retorisch gedacht: de muziek vraagt niet om gezongen te worden, maar om gesproken te worden. Net als in een gesprek heeft deze muziek onverwachte wendingen, is niet alles mooi en afgerond, en klinkt er soms een scherpe klank of dissonant. Dat maakt deze muziek heel menselijk, maar tegelijk baadt ze in een sfeer die buiten onszelf treedt, en die iets aanraakt wat los staat van het hier en nu.'
H.I. von Biber, Passacaglia voor viool solo
Judith: 'Waar Bach in gesprek treedt, is dit eerder een meditatie. Een passacaglia is een oude dansvorm met een dalende baslijn die doorheen het hele stuk wordt herhaald. De eerste vier noten van dit stuk worden tientallen keren herhaald, en toch is het boeiende muziek die nooit repetitief aanvoelt.
De duidelijke structuur schept ruimte voor en geeft zin aan de melodieën die zich erboven ontwikkelen.
Door de herkenbare baslijn word je als luisteraar gemakkelijk meegevoerd door de muziek, want de muziek klinkt altijd een beetje vertrouwd. Het stuk begint heel voorzichtig, vanuit het niets, en bloeit dan helemaal open. Dit is muziek die gemaakt is om in een kerk te spelen: door de akoestiek moet je de klank tijd geven om zich te verplaatsen, waardoor je ruimte en rust creëert. Voor mij benadert deze muziek volmaaktheid, en ze geeft mij ruimte om stil te worden en volledig tot rust te komen.'
Sigur Rós, Glósóli
Judith: 'De muziek van Sigur Rós is niet direct religieus geïnspireerd, maar ik volg hun muziek al een tiental jaar, en word er steeds weer door geraakt. Het is enigszins aparte, maar vooral zeer expressieve muziek.
Een nummer van Sigur Rós begint vaak heel breekbaar, om dan op te bouwen naar een hoogtepunt.
Opvallend is hoe de stem van de zanger gebruikt wordt als een instrument, en niet als een solist: de stem verweeft zich echt met de muziek. Hierdoor krijg je vaak verrassende klankkleuren, en sleept deze muziek echt mee.
Wat mij het meeste aanspreekt in hun muziek, is dat ze heel menselijk is.
In hun klank zit alles, van eenvoudige schoonheid tot harde dissonanten en zelfs pijn, maar steeds met een ondertoon van hoop. Zo ook in dit nummer: in een vrije vertaling lees je in de tekst dat je er nooit alleen voor staat: zelfs in de donkerste nacht, staat er steeds ergens een ster aan de hemel die je kan leiden.'