De ergste vorm van slavernij is die van het eigen ik!
Geliefde broers en zussen
In deze catechese keren we nogmaals terug naar het derde gebod, dat over de rustdag. De Tien Geboden werden afgekondigd in het boek Exodus. Ze worden in Deuteronomium haast letterlijk herhaald met uitzondering van dit Derde Woord. Daar wordt een kostbaar verschil duidelijk. In Exodus is het motief van de rustdag: de zegening van de schepping. In Deuteronomium daarentegen is het motief: herdenking van het einde van de slavernij. Op deze dag moet de slaaf net als de heer rusten om de gedachtenis te vieren van het Pasen der bevrijding.
Soorten slavernij
Slaven kunnen uiteraard niet rusten. Maar, er bestaan vele soorten slavernij zowel innerlijk als uiterlijk. Er zijn de externe vormen van dwang zoals onderdrukking, gijzeling door geweld en andere vormen van onrecht.
Er bestaan ook innerlijke gevangenissen.
Bijvoorbeeld psychologische remmingen, complexen, karakteriële beperkingen en andere. Kan men zich in deze situaties schikken? Kan een mens die opgesloten en onderdrukt wordt toch vrij zijn? Kan een mens gekweld door innerlijke moeilijkheden toch vrij zijn?
Zielsvrijheid
Inderdaad, er zijn mensen die zelfs in gevangenschap een grote zielsvrijheid beleven. Denken we bijvoorbeeld aan de heilige Maximiliaan Kolbe of aan kardinaal Van Thuan die donkere onderdrukking veranderden in ruimten van licht. Zo zijn er ook mensen die getekend zijn door grote innerlijke zwakheid en toch de rust van de barmhartigheid kennen en die kunnen overbrengen.
De barmhartigheid van God bevrijdt ons. Wanneer je de barmhartigheid van God ontmoet, bezit je een grote innerlijke vrijheid en ben je ook bekwaam die door te geven.
Het is daarom zeer belangrijk open te staan voor de barmhartigheid van God en zo geen slaven van onszelf te zijn.
Ware vrijheid
Wat is dus ware vrijheid? Is het de keuzevrijheid? Zeker, dat is een vorm van vrijheid en we zetten ons in opdat ze voor elke man en elke vrouw werkelijkheid zou zijn (cf. Vaticanum II, Gaudium et spes, 73). Maar we weten al te goed dat vrij zijn om te doen wat men wil niet volstaat om echt vrij te zijn, ook niet om gelukkig te zijn. Ware vrijheid is veel meer.
De slavernij van het eigen ik
Er bestaat inderdaad een slavernij die grotere gevangenschap betekent dan een kerker, erger dan een paniekaanval, erger dan gelijk welke dwang. Het is de slavernij van het eigen ik (1). Mensen die een hele dag besteden aan het zichzelf bewonderen. Dat eigen ik is groter dan het eigen lichaam. Dat zijn slaven van ‘het ik’. ‘
Het ik’ kan een dwingeland zijn die een mens martelt waar hij ook is.
Het veroorzaakt de ergste onderdrukking, die welke men zonde noemt. Het gaat dan niet om de simpele overtreding van een reglement, maar over het mislukken van het leven en slaaf worden (cfr Joh 8,34). (2) Zonde is uiteindelijk: ik zeggen en doen. Ik wil dit doen en het zegt mij niets of er een grens is of een gebod zelfs niet dat het om liefde gaat.
Slaven van de ondeugden
Denken we aan het ik in de menselijke hartstochten: de gulzige, de ontuchtige, de vrek, de baldadige, de afgunstige, de hoogmoedige – enzovoort – zij zijn de slaven van hun ondeugden die hen tiranniseren en kwellen. Een gulzigaard kent geen rust, gulzigheid is de huichelarij van de maag, die vol is maar doet geloven dat ze leeg is. De huichelachtige maag maakt gulzig. Slaven van een huichelende maag. Voor de gulzigaard en de ontuchtige bestaat geen rust, want ze leven voor genot. De onrust over zijn bezit vernietigt de vrek. Onophoudelijk moet hij geld verdienen ook door kwaad aan anderen te berokkenen. Het vuur van de woede en de worm van de afgunst maken relaties stuk.
Schrijvers zeggen dat afgunst het lichaam en de ziel geel doet worden, zoals wanneer iemand hepatitis heeft. Zo iemand wordt dan geel. Wie afgunstig is, heeft een gele ziel.
Nooit heeft zo iemand de frisheid van de gezonde ziel. Afgunst vernietigt. De lusteloosheid die elke vermoeidheid uit de weg gaat, maakt leven onmogelijk. Het verwaande egocentrisme - dat ik waarover ik sprak – graaft een gracht tussen zichzelf en de anderen.
Wie de echte slaaf?
Geliefde broers en zussen, wie is dus de echte slaaf? Wie is het die geen rust kent? Wie niet bekwaam is tot liefhebben! Al de genoemde ondeugden, alle zonden, al het egoïsme verwijdert ons van de liefde en maakt ons onbekwaam tot liefhebben. We worden slaaf van onszelf. We kunnen niet liefhebben omdat liefde altijd op de anderen is gericht.
Ware liefde
Het derde gebod dat uitnodigt door de rust de bevrijding te vieren, is voor ons christenen, een profetie van de Heer Jezus, die de innerlijke slavernij van de zonde te niet doet en zo de mens bekwaam maakt tot liefde.
De ware liefde is de ware vrijheid.
Ze maakt vrij van bezit, bevordert relaties, staat open voor en waardeert de naaste, verandert elke moeite in een blije gave en maakt bekwaam tot verbondenheid. Liefde maakt vrij, ook in de gevangenis, ook wanneer men zwak of beperkt is.
Dat is de vrijheid die wij ontvangen van onze Verlosser, onze Heer Jezus Christus.
Voetnoten
(1) Cf. Catechismus van de Katholieke Kerk (CKK), 1733: De keuze voor ongehoorzaamheid en voor het kwaad is een misbruik van de vrijheid en leidt tot de ‘slavernij van de zonde’.
(2) Cf. Catechismus van de Katholieke Kerk (CKK), 1739: De menselijke vrijheid is eindig en feilbaar. De mens heeft werkelijk gefaald. Vrijwillig heeft hij gezondigd. Door het liefdesplan van God te weigeren, heeft hij zichzelf bedrogen; hij is slaaf geworden van de zonde. Deze eerste vervreemding heeft een menigte andere doen ontstaan. De geschiedenis van de mensheid getuigt vanaf haar oorsprong van de kwalen en de verdrukkingen, die voortgekomen zijn uit het hart van de mens, als gevolg van een slecht gebruik van zijn vrijheid.
Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc