Het smeekgebed is een daad van geloof in God Vader die goed is
Geliefde broers en zussen goedendag!
We gaan voort met de catechese over het Onzevader die we vorige week begonnen zijn. Jezus leert zijn leerlingen een kort, stoutmoedig gebed bestaande uit zeven vragen. In de Bijbel is het getal zeven geen toeval. Het duidt op volheid. Ik noem dit gebed stoutmoedig omdat, mocht Jezus het ons niet geleerd hebben, zou niemand, ook de meest vermaarde theologen niet, op deze wijze tot God durven bidden.
Bidden zonder onderwerping of angst
Jezus nodigt zijn leerlingen uit tot God te naderen en vol vertrouwen enkele verzoeken voor te leggen: deels met betrekking tot God, deels met betrekking tot ons. Er is geen inleiding tot het Onzevader. Jezus leert geen formules om bij de Heer in de gunst te komen. Integendeel, Hij nodigt ons uit tot God te bidden zonder onderwerping of angst. Hij zegt niet dat we God moeten aanspreken met Almachtige, Allerhoogste of Gij die zo ver van ons zijt, zie mij arme. Neen, zo leert Jezus niet, wel eenvoudig Vader, in alle eenvoud, zoals kinderen tot hun papa spreken.
’Vader’ drukt vertrouwelijkheid en kinderlijk vertrouwen uit.
Bidden om het dagelijkse brood
Het Onzevader heeft zijn wortels in het concrete leven van de mens. Bijvoorbeeld. Het nodigt ons uit brood te vragen, het dagelijkse brood: een eenvoudige maar levensbelangrijke vraag. Het leert ons dat het geloof geen versiersel is los van het leven, dat ter sprake komt wanneer alle andere noden bevredigd zijn. Integendeel, het gebed begint met het leven zelf. Het gebed – leert Jezus ons – begint in het leven van een mens niet nadat de maag verzadigd is. Het is daarentegen overal aanwezig waar een mens is. Om het even welke mens die honger heeft, weent, strijdt, lijdt en zich de vraag stelt waarom?
In zekere zin is ons eerste gebed de kreet die onze eerste ademtocht heeft begeleid.
In dat wenen van de pasgeborene kondigt zich het lot van heel ons leven aan: onze voortdurende honger, onze onophoudelijke dorst, ons zoeken naar geluk.
Jezus wil in het gebed het menselijke niet uitschakelen, er niet ongevoelig voor maken.
Hij wil niet dat we de vragen en verzuchtingen temperen en zo alles leren verdragen. Hij wil daarentegen dat elk lijden, elke onrust ten hemel stijgt en dialoog wordt.
Het schreeuwen van Bartimeüs
Iemand zei: geloof hebben, dat is de gewoonte van het schreeuwen. We zouden allen moeten zijn zoals Bartimeüs in het Evangelie (cf. Mc 10,46-52) – we herinneren ons het verhaal van die blinde man die aan de poorten van Jericho zat te bedelen. Rondom hem veel brave mensen die hem aanspoorden te zwijgen: Zwijg want de Heer komt langs. Zwijgen. Niet storen. De Meester is zo druk, stoor Hem niet. Door je schreeuwen ben je een vervelend individu. Niet storen. Hij gaf geen gehoor aan die aansporingen. Met heilige vasthoudendheid was hij ervan overtuigd dat zijn armzaligheid eindelijk Jezus moest ontmoeten. En dus schreeuwt hij nog luider. En de welopgevoede lieden: Ah neen, asjeblieft het gaat om de Meester. Je slaat een mal figuur! Hij bleef schreeuwen want hij wilde gezien, hij wilde genezen worden: Jezus, heb medelijden met mij (v.47). Jezus doet hem opnieuw zien en zegt hem: Uw geloof heeft u genezen (v. 52). Het beslissende in de genezing is het gebed geweest, de met geloof geschreeuwde aanroeping, luider dan de beleefdheid van de vele mensen die hem wilde doen zwijgen.
Gebed gaat niet slechts aan de genezing vooraf, maar draagt in zekere zin de genezing in zich. Het bevrijdt van de wanhoop van wie niet gelooft in een uitweg uit veel ondraaglijke situaties.
Lofprijzing
Natuurlijk, gelovigen voelen ook de behoefte om God te loven. De evangelies verhalen ons over de jubelende uitroep uit het hart van Jezus, vol dankbare bewondering voor de Vader (cf. Mt 11,25-27). Zo voelden de eerste christenen de behoefte om aan de tekst van het Onzevader een lofprijzing toe te voegen: Want van U is het Koninkrijk en de macht en de heerlijkheid in eeuwigheid (Didachè, 8,2).
Het smeekgebed
Niemand van ons moet de theorie aanvaarden van wie die in het verleden beweerde dat het smeekgebed een zwakke vorm van geloof is. Het echte gebed zou de loutere lofprijzing zijn die God zoekt zonder het gewicht van enige vraag. Neen, dat is niet waar.
Het smeekgebed is waarachtig, is spontaan, is een daad van geloof in God Vader die goed is en almachtig.
Het is een akte van geloof in mijzelf die klein ben, zondaar en noodlijdend. Daarom is het gebed waardoor men iets vraagt, een zeer edel gebed. God Vader heeft een mateloos medelijden met ons en wil dat zijn kinderen zich tot Hem richten zonder vrees, rechtstreeks door Hem Vader te noemen. Of bij tegenslag zeggen: Heer, waarom heb Jij mij dit aangedaan? We mogen God alles vertellen, ook wat in ons leven verwrongen en onbegrijpelijk blijft. Hij heeft beloofd dat Hij altijd ons nabij zal zijn, tot de laatste dag dat we hier op aarde zijn.
Laten we tot onze Vader bidden, eenvoudig beginnend met Vader of Papa. Hij verstaat dat en houdt mateloos van ons.
Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc
Lees alles van paus Franciscus op Kerknet.