Als je bidt, richt je dan tot God als een kind tot zijn vader
Geliefde broers en zussen goedendag en ook gelukkig nieuwjaar!
We gaan verder met onze catechese over het Onzevader, in het licht van het mysterie van Kerstmis dat we zojuist hebben gevierd.
Het evangelie van Matteüs zet de tekst van het Onzevader op een strategische plaats centraal in de Bergrede (cf. 6,9-13). Laten we eerst naar het gebeuren kijken. Jezus gaat zitten op een heuvel nabij het meer. Rond Hem is er de kring van zijn intieme leerlingen en ook een grote anonieme menigte. Die heel verscheiden groep krijgt als eerste de boodschap van het Onzevader.
Zaligsprekingen
Die plaatsing is erg betekenisvol. Immers, in dit lange onderricht dat Bergrede wordt genoemd ( cf. Mt 5,1-7,27) vat Jezus de fundamentele aspecten van zijn boodschap samen. De aanvang is als een feestelijk versierde boog: de Zaligsprekingen. Jezus kroont een reeks mensen met geluk die in zijn tijd – en ook in de onze – weinig achting genoten. Zalig de armen, de zachtmoedigen, de barmhartigen, de zuiveren van hart …
Dat is de revolutie van het Evangelie. Waar het Evangelie aanwezig is, ontstaat revolutie. Het Evangelie laat niet met rust, het stuwt: het is revolutionair.
Alle mensen die tot liefde in staat zijn, de bewerkers van de vrede die tot dan toe in de marge van de geschiedenis terechtkwamen, zijn echter de bouwers van het Rijk van God. Het is alsof Jezus zou zeggen: vooruit jullie die in jullie hart het geheim dragen van een God die zijn almacht heeft geopenbaard in liefde en vergiffenis!
De vervulling van de Wet
De nieuwheid van het Evangelie komt aan het licht in die toegangspoort die de geschiedenis op zijn kop zet. De Wet wordt niet afgeschaft, maar heeft een nieuwe interpretatie nodig die haar terugvoert tot haar oorspronkelijke betekenis. Iemand die een goed hart heeft, bereid tot liefde, begrijpt dat elk woord van God vlees moet worden tot in de uiterste consequenties.
Liefde kent geen grenzen.
Men kan, met een totaal nieuw perspectief, de eigen echtgenoot of echtgenote beminnen, de eigen vriend, zelfs de eigen vijand: Maar ik zeg u: ‘Bemint uw vijanden en bidt voor wie u vervolgen, opdat gij kinderen moogt worden van uw Vader in de hemel, die immers de zon laat opgaan over slechten en goeden en het laat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen’ (Mt 5,44-46).
Geen morele maar theologische rede
Dit is het grote geheim dat de grondslag is van de Bergrede: jullie zijn kinderen van de Vader die in de hemel is. Ogenschijnlijk zijn deze hoofdstukken in het evangelie van Matteüs een morele redevoering. Ze lijken een zo veeleisende ethiek op te roepen die bijna niet doenbaar is. We ontdekken daarentegen dat ze vooral een theologische rede vormen. Een christen is niet iemand die zich inspant om beter te zijn dan anderen. Een christen beseft dat hij zondaar is zoals iedereen.
Een christen is eenvoudig iemand die stilstaat bij het nieuwe brandende braambos, dat wil, zeggen bij de openbaring van een God die niet schuilgaat achter een onuitsprekelijk raadsel, maar een God die aan zijn kinderen vraagt Hem aan te spreken met de naam Vader en zich te laten vernieuwen door zijn kracht en een straaltje van zijn goedheid te verspreiden in deze wereld die zo dorst naar het goede, zo uitkijkt naar goede boodschappen.
Bidden als een atheïst
Op deze wijze leidt Jezus het onderricht van het Onzevader in. Hij doet het zo dat Hij van twee groepen uit zijn tijd afstand neemt. Vooreerst van de huichelaars. Wanneer gij bidt, gedraagt u dan niet als de schijnheiligen, die graag in de synagogen en op de hoeken van de straten staan te bidden om op te vallen bij de mensen (Mt 6,5). Er zijn mensen die in staat zijn atheïstische gebeden te formuleren, zonder God en ze doen dat om door de mensen bewonderd te worden. Vaak zien we de ergernis van mensen die ter kerke gaan, daar heel de dag vertoeven of er elke dag naartoe gaan en verder de anderen haten of kwaad spreken van de mensen. Dat is ergerlijk! Men zou beter niet naar de kerk gaan! Wie zo leeft, leeft als een atheïst.
Wie naar de kerk gaat, moet als een kind leven, als een broeder en daarvan getuigen en geen tegengetuigenis geven.
Het christelijk gebed heeft geen andere geloofwaardige getuigen dan het eigen geweten waarin een intense voortdurende dialoog gebeurt met de Vader: Maar als gij bidt, ga dan in uw binnenkamer, sluit de deur achter u en bidt tot uw Vader die in het verborgene is (Mt 6,6)
Het gebed van de heidenen
Verder neemt Jezus ook afstand van het gebed van de heidenen: Als gij bidt, gebruik dan geen omhaal van woorden, zoals de heidenen, want deze menen dat zij door hun veelheid van woorden verhoring zullen vinden (Mt 6,7). Misschien verwijst Jezus hier naar de captatio benevolentiae die de noodzakelijke inleiding was tot vele antieke gebeden. De godheid moest als het ware tot rust gebracht worden door een uitvoerige reeks lofprijzingen en gebeden. Denken we aan het gebeuren op de berg Karmel toen de profeet Elia de priesters van Baäl uitdaagde. Zij riepen, dansten, vroegen talrijke zaken zodat hun god gehoor zou geven. Elia bleef zwijgen en de Heer openbaarde zich aan Elia.
Heidenen denken dat veel praten bidden is.
Ook ik herinner mij vele christenen die denken te bidden – excuseer mij het woord – wanneer ze als een papegaai tot God spreken. Neen!
Bidden gebeurt uit het hart, van binnenuit.
Waar jij bidt – zegt Jezus – richt je dan tot God zoals een kind tot zijn vader, die weet wat je nodig hebt nog voordat je er om vraagt (cf. Mt 6,8). Het Onzevader kan ook een stil gebed zijn. Het volstaat zich in Gods aanwezigheid te stellen, zich de liefde van de Vader te herinneren. Dat volstaat om gehoord te worden.
Onze God heeft niets nodig
Hoe mooi is het te weten dat onze God geen offers nodig heeft om zijn aandacht te krijgen! Onze God heeft niets nodig. Hij vraagt slechts dat wij in het gebed een communicatiekanaal met Hem open houden om steeds te beseffen dat we zijn heel geliefde kinderen zijn. Hij houdt erg veel van ons.
Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc