In het christelijke bidden vraagt niemand voor zichzelf om brood
Geliefde broers en zussen goedendag!
We zetten onze weg voort om te leren, altijd beter te bidden zoals Jezus ons heeft geleerd. We moeten bidden zoals Hij het ons geleerd heeft.
Hij heeft gezegd: wanneer je bidt, ga dan in de stilte van je kamer, teruggetrokken uit de wereld en richt je tot God, noem Hem Vader. Jezus wil dat zijn leerlingen niet zijn zoals de schijnheiligen die rechtop staan te bidden op de pleinen om door de mensen bewonderd te worden (cf. Mt 6,5).
Jezus wil geen schijnheiligheid. Het ware gebed is dat wat men in de beslotenheid van het geweten, van het hart doet: onopvallend, alleen zichtbaar voor God.
Dat soort bidden vlucht voor valsheid: voor God kan men niet veinzen. Dat is onmogelijk. Bij God helpen geen menselijke knepen. God kent ons zoals we zijn, naakt tot op het geweten. Veinzen kan niet. Aan de oorsprong van de dialoog met God is er een stille dialoog.
Het is als de blik van twee geliefden. God en mens kijken naar elkaar en dat is bidden. Naar God kijken betekent zich door God laten bekijken.
Dat is bidden. Maar Padre, ik zeg geen woord … Kijk naar God en laat je door Hem bekijken. Dat is een gebed, een mooi gebed!
Niet vervallen in gevoelerigheid
Ofschoon het gebed van de leerling een en al vertrouwen is, vervalt het nooit tot gevoelerigheid. In de intimiteit van het hart, laat de christen de wereld niet buiten aan de deur van zijn kamer. Men brengt personen, situaties, problemen en veel andere zaken mee in het gebed.
Opvallende afwezigheid
In de tekst van het Onzevader is er een opvallende afwezigheid. Mocht ik jullie vragen wat die afwezigheid is, het zou niet eenvoudig zijn te antwoorden. Er ontbreekt een woord. Denkt allen eens na. Wat ontbreekt in het Onzevader? Wat ontbreekt? Een woord. Een woord dat in onze tijd – en misschien wel altijd – door iedereen grote waardering geniet. Welk woord ontbreekt in het Onzevader dat we elke dag bidden? Om tijd te besparen zal ik het zeggen: het woord ik ontbreekt.
Nooit zegt men 'ik'. Jezus leert ons bidden door op de eerste plaats 'U' in de mond te nemen. Het christelijk gebed is dialoog.
Uw Naam worde geheiligd, Uw Rijk kome, Uw Wil geschiede. Niet mijn naam, mijn rijk, mijn wil. Ik, dat kan niet. Later wordt het wij. Heel het tweede deel van het Onzevader staat in de eerste persoon meervoud: Geef ons heden ons dagelijks brood, vergeef ons onze schulden, breng ons niet in beproeving maar verlos ons van het kwade. Zelfs de meest fundamentele verzuchtingen van de mens – zoals die om voedsel tegen de honger – alle zijn ze in het meervoud.
In het christelijke bidden vraagt niemand voor zichzelf om brood: niet geef mij, maar geef ons heden ons dagelijks brood.
Het wordt voor allen gevraagd, voor alle armen der aarde. Dat mag men niet vergeten, het woord ik ontbreekt. Men bidt met gij en wij. Dat is onderricht van Jezus. Laten we het niet vergeten.
Wij zijn gemeenschap
Waarom? Omdat in de dialoog met God geen ruimte is voor individualisme. Het gaat niet om het in de kijker stellen van de eigen problemen alsof wij de enigen ter wereld zijn die lijden. Gebed tot God is altijd het gebed van een gemeenschap van broers en zussen, wij. Wij zijn gemeenschap, wij zijn broers en zussen, wij zijn een volk dat bidt, een wij. Een gevangenisaalmoezenier stelde mij ooit de vraag: Padre, wat is het tegengestelde woord van ‘ik’? En ik, eenvoudige ziel, zei: Jij. Dat is het begin van oorlog. Het tegendeel van ‘ik’ is ‘wij’, zo is er vrede, wij samen. Dat is de mooie les die ik van die priester kreeg.
Heer, verteder mijn hart
In zijn gebed brengt een christen alle moeilijkheden in van de mensen met wie men samenleeft. Als de avond valt, vertelt men aan God het lijden dat men in de loop van de dag gezien heeft. Men brengt de vele gezichten, vriendelijke en vijandige, bij God. Men negeert ze niet als waren ze een gevaarlijke verstrooidheid.
Wie het lijden van de mensen rondom niet opmerkt, wie niet geroerd wordt door de tranen der armen, is aan alles gewoon geworden en dat betekent dat zijn hart … hoe zou het zijn? Verdord? Neen, erger: het is van steen.
In dergelijk geval kan men God best vragen dat zijn Geest ons hart zou vertederen: Verteder mijn hart, Heer. Dat is een mooi gebed: Heer, verteder mijn hart, dat het zou verstaan en zorg dragen voor al de problemen, al het lijden van anderen. Christus is niet ongehavend voorbijgegaan aan de ellende van de wereld. Telkens wanneer Hij eenzaamheid voelde, een lijden van lichaam of ziel, werd Hij bewogen door een sterk medelijden, zoals de schoot van een moeder.
Dit medelijden voelen – laten we dit zeer christelijke woord niet vergeten: medelijden voelen - is een sleutelwoord van het Evangelie.
Het is dat wat de barmhartige Samaritaan ertoe brengt de gekwetste man langs de weg te benaderen, tegengesteld aan de anderen die een versteend hart hadden.
Verantwoordelijk voor broers en zussen
We kunnen ons de vraag stellen: als ik bid, sta ik dan open voor de kreet van de vele mensen nabij en veraf? Of beleef ik het gebed als een verdoving, om rustig te kunnen leven? Ik gooi de vraag in het midden. Ieder geve het antwoord. Laten we niet het slachtoffer worden van dubbelzinnigheid. Dan zou mijn gebed niet christelijk meer zijn. Want het wij dat Jezus ons geleerd heeft, maakt het mij onmogelijk solo in vrede te leven, het maakt mij verantwoordelijk voor mijn broers en zussen.
De Vader heeft allen lief
Er zijn mensen, die ogenschijnlijk God niet zoeken. En toch doet Jezus ons ook voor hen bidden. Immers, God zoekt deze mensen meer dan de andere. Jezus is niet gekomen voor de gezonden, maar voor de zieken, voor de zondaars (cf. Lc 5, 31) – dat wil zeggen voor allen. Want wie denkt gezond te zijn, is het in werkelijkheid niet. Als we werk maken van gerechtigheid, voelen we ons niet beter dan de anderen. De Vader doet zijn zon opgaan voor goeden en slechten (cf. Mt 5,45). De Vader heeft allen lief! Laten we van God leren die altijd goed is voor allen. Wij daarentegen zijn slechts goed voor een enkeling, iemand die mij bevalt.
Liefde vol medelijden
Broers en zussen, heiligen en zondaars, we zijn allen geliefde broeders van dezelfde Vader. En, bij het vallen van de avond van ons leven, zullen we geoordeeld worden over de liefde, over hoe we hebben bemind. Geen sentimentele liefde alleen, maar een liefde vol medelijden en concreet, volgens de evangelische regel- vergeet die niet – al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders hebt gij voor Mij gedaan (Mt 25,40). Dat zegt de Heer. Dankjewel.
Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc