Uw Rijk kome: God is niet zoals wij, Hij is geduldig en mild
Geliefde broers en zussen goedendag!
Wanneer we het Onzevader bidden, richten we ons tot God met een tweede bede: Uw rijk kome(Mt 6,10). Na de bede opdat zijn naam geheiligd worde, vertolkt de gelovige het verlangen dat de komst van zijn Rijk zou bespoedigd worden. Dit verlangen is opgeweld uit het hart van Christus zelf. Hij begon zijn verkondiging in Galilea met de uitspraak: 'De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij; bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap.' (Mc 1,15). Deze woorden zijn geen bedreiging. Integendeel. Ze zijn een blijde verkondiging, een boodschap van vreugde. Jezus wil de mensen niet tot bekering brengen door angst te zaaien voor het nakende oordeel van God en ook niet tot schuldbesef brengen over het bedreven kwaad. Jezus doet niet aan bekeringsijver. Hij verkondigt en niets anders. Hij doet het tegendeel. Hij brengt de Goede Boodschap van redding en van daaruit roept Hij op tot bekering. Iedereen wordt uitgenodigd in het Evangelie te geloven: de heerschappij van God is zijn kinderen nabij. Dat is het Evangelie: de heerschappij van God is zijn kinderen nabij gekomen.
Dat is de wonderbaarlijke zaak, de genade die Jezus verkondigt: God, de Vader, houdt van ons, is ons nabij en leert ons het pad van de heiligheid te bewandelen.
Tekenen van de komst van het Rijk Gods
Er zijn vele tekenen, allemaal positieve, van de komst van dit Rijk. Van bij de aanvang van zijn dienstwerk draagt Jezus zorg voor de zieken zowel naar lichaam als naar geest, voor hen die slachtoffer zijn van maatschappelijke uitsluiting – bijvoorbeeld de melaatsen – voor de zondaars die algemeen veracht worden, ook door hen die grotere zondaars zijn maar doen alsof ze rechtvaardig zijn. En hoe noemt Jezus deze mensen? Huichelaars. Jezus zelf wijst deze tekenen aan, de tekenen van het Rijk Gods: blinden zien en lammen lopen, melaatsen genezen en doven horen, doden staan op en aan armen wordt de Blijde Boodschap verkondigd (Mt 11,5).
Het Rijk van God is nog niet volledig werkelijkheid geworden
Uw Rijk kome herhaalt de christen uitdrukkelijk wanneer hij het Onzevader bidt. Jezus is gekomen, maar de wereld blijft door zonde getekend, bevolkt door vele mensen die lijden, door mensen die zich niet verzoenen en geen vergiffenis schenken, door oorlogen en vele vormen van uitbuiting. Denken we bijvoorbeeld aan kinderhandel. Al deze feiten bewijzen dat het Rijk van God nog niet volledig werkelijkheid is geworden. Nog zovele mannen en vrouwen leven met een gesloten hart. Het is net in deze situaties dat een christen de tweede bede van het Onzevader uitspreekt.
'Uw rijk kome!’ Het is als het ware zeggen: ‘Vader, we hebben Je nodig! Jezus, we hebben Je nodig, onze nood is dat Jij Heer, overal en altijd in ons midden bent. Uw rijk kome, wees in ons midden.’
Geduld en mildheid
Soms stellen we ons de vraag: Waarom komt het Rijk van God zo traag nabij? Jezus spreekt graag over zijn overwinning in de taal van de parabels. Bijvoorbeeld. Hij zegt dat het Rijk van God gelijkt op een akker waarop tegelijkertijd het goede graan en het onkruid groeien. Het zou de grootste vergissing zijn meteen het woekerende kruid uit de wereld te willen verwijderen. God is niet zoals wij. God is geduldig. Het is niet met geweld dat het Rijk op aarde wordt gevestigd. Zijn verspreidingsstrategie is mildheid (cf. Mt 13,24-30).
Het Rijk van God is ongetwijfeld een grote kracht, de grootste die er is, maar niet volgens de maatstaven van de wereld. Om die reden lijkt het nooit de absolute meerderheid te halen.
Het is gist in het deeg: ogenschijnlijk verdwijnt hij en toch is hij het die het deeg doet rijzen (cf. Mt 13,34). Ofwel is het als een mosterdzaadje. Heel klein, haast onzichtbaar, maar drager van de onstuitbare kracht van de natuur. Eenmaal opgegroeid wordt het de grootse boom in de tuin (cf. Mt 13,31-32).
Graankorrel
In dit noodlot van het Rijk van God kan men de levensloop van Jezus aanvoelen. Ook Hij was voor zijn tijdgenoten een zwak verschijnsel dat aan de officiële geschiedschrijvers van die tijd haast onbekend was. Een graankorrel heeft Hij zichzelf genoemd, die in de aarde sterft en alleen op die wijze veel vruchten voorbrengt (cf. Joh 12,24). Het symbool van het zaad is zeer sprekend: Op een dag brengt een boer het zaad in de aarde (een gebaar dat op een begrafenis lijkt) en dan “slaapt hij en hij staat op, ‘s nachts en overdag, en onderwijl kiemt het zaad en schiet het op, maar hij weet niet hoe (Mc 4,27). Het graan dat opschiet, is meer het werk van God dan van de mens die het zaaide (cf. Mc 4,27).
God gaat ons altijd vooraf. God verrast steeds. Dankzij Hem volgt op de nacht van Goede Vrijdag, de morgen van Pasen die in staat is de hele wereld met hoop te vervullen.
‘Kom, Heer Jezus’
Uw rijk kome. Laten we dit woord zaaien tussen onze zonden en ons falen. Laten we het schenken aan mensen, geslagen en gebroken door het leven, aan hen die meer haat dan liefde hebben geproefd, aan wie zinloze dagen heeft geleefd zonder het waarom te verstaan. Laten we het schenken aan hen die voor gerechtigheid hebben gestreden, aan alle martelaren van de geschiedenis, aan wie tot het besluit is gekomen om niets gestreden te hebben en dat in deze wereld het kwaad altijd overheerst. Dan zullen we het gebed van het Onzevader horen antwoorden. Het zal voor de zoveelste maal die woorden van hoop herhalen, dezelfde waarmee de Geest heel de Schrift heeft bezegeld: Ja, Ik kom spoedig. Dat is het antwoord van de Heer: Ja, Ik kom spoedig. Amen. En de Kerk van de Heer antwoordt: Kom, Heer Jezus ( Apk 2,20).
'Uw rijk kome’ is als het ware zeggen: ‘Kom, Heer Jezus’. En Jezus antwoordt: ‘Ik kom spoedig’. En Jezus komt. Op zijn wijze. Alle dagen. Hierop vertrouwen wij.
Wanneer we het Onzevader bidden, zeggen we steeds: Uw rijk kome om in ons hart te voelen: Ja, ja Ik kom en Ik kom spoedig. Dankjewel!
Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc