Waarom Wagners Parsifal maar op één plek mocht worden uitgevoerd
De graal, de voetwassing, de zalving, de speer, de duif die op het eind boven het hoofd van ‘de reine dwaas’ cirkelt… Parsifal, Richard Wagners laatste opera, staat bol van de religieuze verwijzingen en thematiek. Wagner (1813-1883) was als de dood dat Parsifal zou worden opgevoerd in een ‘gewoon’ theater, waar het er eind 19de eeuw rumoerig aan toe kon gaan. Theater was toen vooral een sociaal gebeuren om te zien en gezien te worden.
Gelukkig had Wagner iets achter de hand: zijn hoogsteigen Festspielhaus dat hij in Bayreuth had laten optrekken en waar in 1876 zijn Ring-cyclus voor het eerst was opgevoerd. Parsifal beschouwde hij als het ‘Bühnenweihfestspiel’ (festival ter inwijding van een toneel) voor dat theater.
Vanuit Siena schreef Wagner op 28 september 1880 aan zijn grootste en meest vermogende fan, koning Ludwig II van Beieren:
‘Hoe kan en mag een handeling waarin de meest verheven mysteriën van het christelijke geloof openlijk worden uitgebeeld op het toneel, getoond worden in de theaters zoals de onze, als onderdeel van een operarepertoire en aan een publiek zoals het onze? Ik zou het onze kerkelijke leiders niet kwalijk nemen, wanneer deze zeer terecht bezwaar zouden maken tegen het tonen van de heiligste mysteriën op dezelfde planken waarop de frivoliteit zich gisteren en morgen met behagen verspreidt, en voor een publiek dat alleen maar door frivoliteit wordt aangetrokken. Bij het juiste gevoel hierover heb ik mijn Parsifal de titel ‘Bühnenweihfestspiel’ gegeven. Ik moet hier dus een toneel voor zien te wijden. Dit kan alleen mijn Bühnenfestspielhaus in Bayreuth zijn, dat er eenzaam bij staat. Alleen maar daar mag Parsifal in de toekomst worden opgevoerd. Parsifal mag nooit in enig ander theater als amusement aan het publiek worden aangeboden.’
Dat zou uiteraard niet lukken. In 1903 werd in New York de ban gebroken met de eerste scenische uitvoering buiten Bayreuth.
• Fragment uit: Richard Wagner, Geschriften uit de nalatenschap, open brieven en herinneringen, uitgeverij IJzer, Utrecht, 2019