Eeuwigheid begint nu, niet later
Vergankelijkheid is in onze cultuur geen populair onderwerp. We verdringen meestal ons bewustzijn van eindigheid en sterfelijkheid. Verlieservaringen drukken ons met de neus op de harde realiteit: veel in dit leven is van voorbijgaande aard.
Maar mensen – sommige mensen alleszins ;-) – kunnen het niet laten om ook de vraag te stellen: wat blijft desondanks bestaan? Bestaat eeuwigheid? Wat is er voor altijd en altijd? Kunnen we dat nu al ervaren?
In dit stukje laat ik mijn verbeelding spreken. Ik baseer me op persoonlijke ervaring en op een hoofdstuk van de karmeliet Wilfried Stinissen uit zijn mooie boek Tijd en eeuwigheid omhelzen elkaar (bronvermelding onderaan). Wie de bespiegelingen al te hoogdravend of particulier vindt, kan doorbladeren naar de 8 vindplaatsen van eeuwigheid in de tijd onderaan.
Eeuwigheid is geen eindeloze tijd
We zijn geneigd om ons de tijd voor te stellen als een lijn. En het nu als een punt dat op die lijn van links naar rechts beweegt. Ons persoonlijke leven is dan een stukje van die lijn, met een begin en een einde. Bij het begin van het lijnstuk dat ik ben, word ik geboren. Arriveert het vloeiende nu bij het einde van het lijnstuk, dan ga ik dood.
In de tijdsopvatting van het vloeiende nu is er weinig ruimte voor eeuwigheid, tenzij misschien als eindeloze tijd. We projecteren in ons hoofd de lijn van de tijd tot in het oneindige. Het eeuwige lijkt dan een eindeloze voortzetting van voorbijgaande dingen. Een toestand die we ons alleen maar kunnen voorstellen als een diepe, vreselijke verveling. Weinig bevredigend voor wie verlangt naar iets dat niet vergaat.
Ook wat ons eigen leven betreft, is er in deze opvatting weinig ruimte voor eeuwigheid. Misschien dat mijn lijnstukje in de herinnering van de volgende generatie nog wel even voortleeft. Maar over de herinneringen van daaropvolgende generaties moet ik mij weinig illusies maken. Mijn geleefde leven verzinkt onherroepelijk in het moeras van de geschiedenis. Dat de atomen waaruit ik opgebouwd ben, blijven bestaan, biedt mij als persoon weinig soelaas.
De tijdsopvatting van het vloeiende nu is een onbewust onderdeel van onze cultuur. Ook gelovigen gaan zonder het te weten vaak uit van dit tijdsbeeld. Ze hebben het dan moeilijk om zich iets van eeuwig leven voor te stellen. Eeuwigheid wordt iets voor later. Iets dat op z’n best begint na de dood. Met het huidige leven heeft het eeuwige nog weinig te maken.
Eeuwigheid is nu
Maar er is een andere opvatting over tijd mogelijk waarin het eeuwige een stuk dichterbij komt en relevanter wordt voor het huidige leven.
Dat is de opvatting van het staande nu. Daarin stroomt wel nog de tijd, maar niet het huidige moment. Dat stemt ook overeen met onze ervaring. Het is altijd nu. Het is nooit gisteren of morgen. Gisteren is een herinnering en morgen een projectie van ons verstand.
Het is een diepe wijsheid in verschillende religieuze en filosofische tradities dat het meest vluchtige nu net heel dicht bij het eeuwige ligt. De kartuizer Dom Augustin Guillerand (1877-1945) zegt het poëtisch:
Une seule chose compte,
c’est l’instant qui passe,
c’est la minute présente,
c’est l’amour infini que Dieu a mis,
dans chacune de ces minutes.
Slechts één ding telt,
het vluchtige moment,
de huidige minuut,
de oneindige liefde die God heeft gelegd,
in elke tel.
Bij nader inzien is het onlogisch om te denken dat het eeuwige iets zou zijn voor later. Hoe kan het eeuwige eeuwig zijn als het niet altijd is, alle tijd omvattend, dus ook het huidige moment? Het eeuwige is nu, of het is niet.
We kunnen grosso modo in twee richtingen kijken om in de vergankelijke tijd iets van eeuwigheid op het spoor te komen. Naar de hemel en naar binnen. De hemel staat dan symbool voor de blik naar boven, naar het allesoverstijgende, het transcendente. In de liturgie wordt dat uitgedrukt in de woorden van de priester: Verheft uw hart. Waarop de gelovigen antwoorden: Wij zijn met ons hart bij de Heer. Maar ook anders- en niet-gelovigen kunnen boven de wisselvallige gebeurtenissen iets van het transcendente vermoeden. Glimpen van het transcendente dringen trouwens bij momenten ongevraagd ons leven binnen.
De tweede manier om ons los te maken van het voorbijgaande, is door onze blik naar binnen te richten. Naar de diepte van het bestaan, onze innerlijke diepte. Toegegeven, er spoken in ons binnenste ook veel gedachten, emoties, intenties en denkbeelden die vluchtig of voorbijgaand zijn. Maar wie zijn aandacht lang genoeg naar binnen richt, ontdekt onder de vluchtige gedachten ook meer stabiele elementen en vroeg of laat misschien zelfs een uiteindelijke bedding of oever. Een ik-ben dat standvastiger is dan alle bepalingen die we over onszelf kunnen maken: ik-ben-dit-of-dat (boos, verpleegster, arm, ijverig…).
Eeuwigheid is omvattende innerlijkheid
Het eeuwige is nu aanwezig, als transcendentie en als innerlijkheid. Maar we kunnen nog een stap verder gaan in onze verkenning. Het overstijgende en het innerlijke zijn namelijk veel intiemer met elkaar verweven dan we meestal durven dromen.
Het christendom, vooral het mystieke christendom, benadrukt het paradoxale principe dat God in ons woont en wij in God. Anders gezegd: de eeuwigheid bevindt zich in ons innerlijke, en wij bevinden ons in de eeuwigheid. Ook in andere religieuze (mystieke) tradities vinden we dat met andere nuances terug.
Het eerste element van de paradox is dat eeuwigheid en oneindigheid in onszelf te vinden zijn. Dat is geen abstracte gedachte, maar iets dat we tot op zekere hoogte zelf kunnen ervaren. Wie wat tijd doorbrengt met het verkennen van zijn innerlijk, in gebed en meditatie bijvoorbeeld, ervaart al snel dat de innerlijke ruimte veel groter is dan gedacht. Wij zijn naar binnen toe open. De verkenning van ons innerlijke mondt niet uit in een allerindividueelste punt, maar uiteindelijk in de eeuwige tijd en oneindige ruimte van God.
Het tweede element van de paradox is dat wij wonen in God. De diepste innerlijkheid die wij in ons vinden, omvat ons ook. Dat is wat moeilijk om ons voor te stellen. Hoe kan iets dat in ons is, ons tegelijkertijd omvatten? Dat we het daar moeilijk mee hebben, komt door ons materialistische wereldbeeld. Onbewust gaan we ervan uit dat de werkelijkheid bestaat uit afgebakende materiële dingen in een uiterlijke wereld. In die uiterlijke zee zijn wij mensen als het ware bellen van innerlijkheid. In die voorstelling kan wat binnen in mijn bel is, niet tegelijkertijd mijn bel omvatten.
Maar als we het beeld omdraaien komen we dichter bij het religieuze – mystieke – aanvoelen: de diepste werkelijkheid bestaat uit een zee van innerlijkheid, eeuwig en oneindig, met daarin vergankelijke bellen van uiterlijkheid. De innerlijke werkelijkheid die ik in mij vind, is gelijkaardig aan de grootste werkelijkheid die mij voor altijd omvat.
Wat er van ons blijft bestaan
Wat er van ons blijft bestaan, lijkt dus op innerlijk leven, ons innerlijke aanvoelen van het leven. Misschien niet de wisselvallige verlangens, gedachten en gevoelens, maar wel onze diepste innerlijkheid. Daar waar wij onszelf ervaren als persoon, heel, volkomen en voltooid, gezien en aanvaard. De concrete momenten dat we onszelf zo ervaren zijn misschien zeldzaam en uiterst kort in ons leven. Maar ze kunnen een heel leven zin en richting geven. Eeuwig leven begint niet na de dood. Het is het volle leven dat nu al bij momenten door de kieren van ons bestaan schijnt.
Voor christenen heeft onze diepste innerlijkheid ook een naam. Hij is niemand minder dan Christus die eeuwigheid en tijd, hemel en aarde, met elkaar heeft verzoend. Ergens in ons binnenste ligt ons innerlijke gelaat – wie wij echt zijn – wang-aan-wang met de Heer van al wat leeft.
8 vindplaatsen van eeuwigheid in de tijd
De eeuwigheid kiest zelf de tijd en de manier om zich te manifesteren in ons leven. Voor de een op heel jonge leeftijd, voor de ander misschien net voor of na zijn sterven. Voor de een binnen een godsdienstig kader, voor de ander erbuiten. Voor de een onloochenbaar, voor de ander verwaarloosbaar.
Kunnen we de eeuwigheid een handje helpen? Soms zijn de omstandigheden die er zich het minst toe lijken te lenen het meest vruchtbaar. Maar toch zullen mensen voor wie eeuwigheid nu al een rol speelt regelmatig een van deze vindplaatsen noemen.
- Je onderdompelen in de natuur
- In het moment zijn, in je lichaam zijn
- Falen, verlies, ziekte, dood
- Echt zijn, leven in de werkelijkheid zoals ze is
- Innerlijkheid en religie ontwikkelen
- Liturgie vieren
- Verwondering en humor een kans geven
- Liefde beoefenen, dienstbaar zijn
Dit artikel is geïnspireerd door hoofdstuk 13: In het hart van de tijd pulseert de eeuwigheid van het boek van Wilfried Stinissen. Tijd en eeuwigheid omhelzen elkaar. Carmelitana, 2009, ISBN 9789070092597, 244 pagina’s, 1 euro (geen typfout, voor maar één euro, eeuwigheid hoeft dus echt niet duur te zijn). Bestel bij de uitgever