Een christendom zonder liturgie = Een christendom zonder Christus
Geliefde broeders en zusters, goedendag!
In de loop van de kerkgeschiedenis heeft men herhaaldelijk de bekoring vastgesteld om een intimistisch christendom te beleven dat aan de publieke liturgische rituelen niet hun spirituele belang toekent. Vaak eiste die tendens een aangematigde grotere zuiverheid van de godsdienst op omdat die niet afhankelijk zou zijn van uiterlijke plechtigheden, die beschouwd werden als een nutteloze en schadelijke ballast. Kern van de kritiek werd niet een bepaalde rituele vormgeving of een bepaalde wijze van vieren, maar de liturgie zelf, de liturgische vorm van bidden.
Men kan inderdaad in de Kerk bepaalde vormen van spiritualiteit aantreffen die niet erin geslaagd zijn het liturgische gebeuren passend te integreren. Veel gelovigen hebben, ondanks de trouwe deelname aan de rituelen, vooral aan de zondagsviering, de voeding van hun geloof en van hun geestelijke leven eerder geput uit andere bronnen, van devotionele aard.
Belang van liturgie
De laatste jaren werd een lange weg afgelegd. De constitutie Sacrosanctum Concilium van het Tweede Vaticaanse Concilie is het scharnier van dit lange traject. Zij gaat, op een volledige en samenhangende wijze, uit van het belang van de goddelijke liturgie voor het leven van de christenen. Zij vinden er de objectieve bemiddeling die samenhangt met het feit dat Jezus Christus geen idee is of een gevoel, maar een levende persoon en dat zijn mysterie een historische gebeurtenis is. Het bidden van christenen gebeurt met concrete middelen: de Heilige Schrift, de sacramenten, de liturgische rituelen, de gemeenschap. Het christelijke leven ziet niet voorbij aan de lichamelijke en materiele werkelijkheid, want in Jezus Christus is die de weg van de verlossing geworden. Men zou kunnen zeggen dat we ook met het lichaam moeten bidden.
Het lichaam treedt binnen in het gebed.
Liturgie gebeurt
Er bestaat dus geen christelijke spiritualiteit die niet geworteld is in de viering van de heilige geheimen. De Catechismus schrijft: De zending van Christus en van de Heilige Geest, die in de sacramentele liturgie van de Kerk het heilsmysterie verkondigt, actueel maakt en het meedeelt, krijgt een vervolg in het hart dat bidt (n. 2655). De liturgie is, op zichzelf, niet slechts spontaan gebed, maar iets meer en origineler: het is een gebaar dat de gehele christelijke ervaring stut en daarom is het gebed ook een gebeuren, een voorval, het is aanwezigheid en het is ontmoeting. Een ontmoeting met Christus. Bij middel van de sacramentele tekenen komt Christus in de Heilige Geest aanwezig bij middel van de sacramentele tekenen. Hieruit ontstaat voor ons, christenen, de noodzaak aan de goddelijke geheimen deel te nemen.
Een christendom zonder liturgie is wellicht, ik zou haast durven zeggen, een christendom zonder Christus. Zonder de gehele Christus.
Zelfs in de meest sobere ritus, zoals die welke sommige christenen gevierd hebben en vieren in hun gevangenschap of in een huis in tijden van vervolging, komt Christus werkelijk aanwezig en geeft zich aan zijn gelovigen.
Vieren met vurigheid
Precies omwille van haar objectieve karakter vraagt de liturgie dat zij met vurigheid wordt gevierd, zodat de in de ritus geschonken genade niet verloren gaat maar het leven van elkeen raakt. De Catechismus legt dat zeer goed uit en zegt: Het gebed maakt zich de liturgie tijdens en na de viering ervan eigen en neemt ze in zich op. (ibid.). Veel christelijke gebeden komen niet uit de liturgie, maar alle, als ze christelijk willen zijn, veronderstellen de liturgie, dat wil zeggen: de sacramentele bemiddeling van Jezus Christus.
Christus is aanwezig telkens wanneer we een doopsel vieren, of in de eucharistie het brood en de wijn consacreren, of het lichaam van een zieke zalven met Heilige Olie!
Christus is het die handelt en aanwezig is zoals toen Hij de ledematen van een zieke genas, of tijdens het Laatste Avondmaal zijn testament voor de redding van de wereld doorgaf.
Eucharistie 'vieren'
Het gebed van de christen maakt zich de sacramentele aanwezigheid van Jezus eigen. Dat wil zeggen dat wat uitwendig is aan ons, deel van ons wordt. De liturgie drukt dat uit met het zo gewone gebaar van het eten. De eucharistieviering mag niet alleen maar gehoord worden. Ik ga mis horen is dus een verkeerde uitdrukking. De mis kan niet alleen maar gehoord worden, alsof we toeschouwers zijn van iets dat aan ons voorbijgaat zonder ons te betrekken.
De eucharistie wordt altijd ‘gevierd’, niet alleen door de priester die voorgaat, maar door alle christenen die haar beleven. En het centrum is Christus!
Wij allen, in de verscheidenheid van gaven en bedieningen, allen sluiten we aan bij zijn optreden, want Hij, Christus, is de hoofdpersoon van de Liturgie.
Revolutie
Toen de eerste christenen hun cultus begonnen te beleven, deden ze dat door de gebaren en woorden van Christus aanwezig te stellen, door het licht en de kracht van de Heilige Geest, opdat hun leven, geraakt door de genade, het aan God aangeboden geestelijk offer zou worden. Deze aanpak betekende een echte revolutie. In de brief aan de Romeinen schrijft de Heilige Paulus: En nu, broeders, smeek ik u bij Gods erbarming: wijdt uzelf aan Hem toe als een levende, heilige offergave, die Hij kan aanvaarden. Dat is de geestelijke eredienst die u past (12,1). Het is de roeping van het leven eredienst van God te worden. Maar dit kan niet gebeuren zonder het gebed, in het bijzonder het liturgische gebed. Dat dit inzicht ons allen mag helpen wanneer we naar de eucharistieviering gaan.
In gemeenschap ga ik bidden, ik ga bidden met Christus die aanwezig is.
Wanneer we naar de viering van een doopsel gaan, bijvoorbeeld, dan is Christus daar. Hij is het die doopt. Maar padre, dat is een idee, een wijze van spreken. Neen, nee dat is geen wijze van spreken. Christus is aanwezig en in de liturgie bid jij met Christus die bij je is.
- Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc
- Lees alles van paus Franciscus op Kerknet.