
Jezus dorst naar de redding van de Samaritaanse bij de waterput [catechese]
Na 26 februari lagen de wekelijkse catecheses van paus Franciscus, die hij normaal gezien uitspreekt tijdens een algemene audiëntie, enkele weken stil. De paus was zwaar ziek en kroop door het oog van de naald in het Gemelli-ziekenhuis. Vorige week woensdag hervatte hij zijn catecheses met een reeks over ontmoetingen van Jezus. Allereerst kwam Nicodemus aan bod (lees de catechese in het Engels). Deze week heeft hij het over de Samaritaanse vrouw bij de put. Naar gewoonte vind je hier de volledige vertaling van de catechese, door Marcel De Pauw msc.

Geliefde broeders en zusters, goedendag!
Na de bezinning op de ontmoeting van Jezus met Nicodemus, die Jezus was gaan opzoeken, staan we vandaag stil bij die ogenblikken waarop Jezus zelf ons blijkbaar opwacht op de kruispunten in ons leven. Het zijn ontmoetingen die ons verbazen en aan het begin zijn we misschien zelfs enigszins wantrouwig: we willen voorzichtig zijn en begrijpen wat er gebeurt.
Dit is wellicht ook de ervaring geweest van de Samaritaanse vrouw waarover het gaat in het vierde hoofdstuk van het Johannesevangelie (cfr 4,5-26). Zij verwachtte niet een man aan te treffen bij de put op het middaguur. Integendeel ze hoopte er helemaal niemand aan te treffen.. Zij gaat immers water putten op een ongewoon uur, wanneer het heel warm is. Misschien schaamt deze vrouw zich over haar levenswijze, misschien voelt ze zich beoordeeld, veroordeeld, niet begrepen en daarom is ze geïsoleerd en heeft de contacten met iedereen verbroken.
Jezus verwacht ons en laat zich vinden precies op het ogenblik dat wij denken dat er voor ons geen hoop meer is.
Paus Franciscus
Om van Judea naar Galilea te gaan, had Jezus een andere weg kunnen kiezen, niet door Samaria. Dat zou veiliger geweest zijn, rekening houdend met de gespannen verhoudingen tussen Joden en Samaritanen. Hij echter kiest voor die weg en houdt halte bij die put op dat uur! Jezus verwacht ons en laat zich vinden precies op het ogenblik dat wij denken dat er voor ons geen hoop meer is. De put was in het oude Midden- Oosten een ontmoetingsplaats. Soms werden er huwelijken geregeld, het was een plek van verlovingen. Jezus wil deze vrouw helpen waar zij het echte antwoord moet zoeken op haar verlangen bemind te worden.
Het thema van het verlangen is fundamenteel om deze ontmoeting te verstaan. Jezus is de eerste om zijn verlangen kenbaar te maken: “Geef Mij te drinken!” (v 10). Ondanks het feit dat Hij het gesprek start, laat Jezus zich niettemin kennen als een zwak persoon, zo stelt Hij de andere gerust. Hij doet alles om geen angst op te wekken. De dorst is vaak, ook in de Bijbel, het beeld van het verlangen. Jezus heeft hier echter dorst naar de redding van deze vrouw. Sint Augustinus zegt: “Hij die om drinken vraagt, had dorst naar het geloof van die vrouw." (Omelia 15,11)
Sint Augustinus zegt: 'Hij die om drinken vraagt, had dorst naar het geloof van die vrouw.'
Ging Nicodemus naar Jezus tijdens de nacht, hier ontmoet Jezus de Samaritaanse vrouw op het middaguur, het ogenblik dat er het meeste licht is. Het is waarlijk een openbaringsmoment. Jezus laat zich aan haar kennen als Messias en laat het licht schijnen over haar leven. Hij helpt haar op een nieuwe wijze haar ingewikkelde en pijnlijke levensgeschiedenis te herlezen: zij heeft vijf mannen gehad en de zesde die ze nu heeft, is niet haar echtgenoot. Het getal zes is niet toevallig, gewoonlijk wijst het op een onvolmaaktheid. Misschien een zinspeling op de zevende echtgenoot, die eindelijk het verlangen van deze vrouw om echt bemind te worden, zal kunnen voldoen. Deze bruidegom kan alleen Jezus zijn.
Wanneer zij beseft dat Jezus haar leven kent, verschuift de vrouw het gesprek naar de godsdienstige kwestie die Joden en Samaritanen verdeelde. Dit gebeurt ons soms ook wanneer we bidden: wanneer God ons leven met zijn problemen begint te raken, verliezen we ons soms in beschouwingen die ons de indruk geven dat ons gebed geslaagd is. In werkelijkheid hebben we echter beschermbakens opgericht. De Heer is echter steeds groter en aan die Samaritaanse vrouw, met wie Hij volgens de gangbare regels geen gesprek mocht voeren, schenkt Hij de hoogste openbaring: Hij spreekt haar over de Vader, die in geest en waarheid moet aanbeden worden. En wanneer zij, andermaal verrast, opmerkt dat men voor deze zaken best op de Messias kan wachten, zegt Hij haar: “Dat ben Ik die met u spreek” (v 26). Het is als een liefdesverklaring: Hij die jij verwacht dat ben ik; Hij die uiteindelijk uw verlangen om bemind te worden kan voldoen.
Precies zoals een verliefde persoon, vergeet de Samaritaanse haar waterkruik aan de voeten van Jezus.
Op dat punt loopt de vrouw weg om de mensen van het dorp te roepen. De ervaring zich bemind te weten, is de bron van de zending. Kon zij een andere boodschap hebben dan de ervaring dat ze begrepen werd, onthaald, vergeven? Het is een beeld dat ons moet doen nadenken bij ons zoeken naar nieuwe manieren van evangelisatie.
Precies zoals een verliefde persoon, vergeet de Samaritaanse haar waterkruik aan de voeten van Jezus. Het gewicht van die waterkruik op haar hoofd telkens zijn naar huis terugkeerde herinnert haar aan haar situatie, haar gekwelde leven. Maar nu staat de waterkruik aan de voeten van Jezus. Het verleden is geen last meer; zij is verzoend. Zo is het ook met ons: om het Evangelie te gaan verkondigen hebben wij de nood om eerst het gewicht van onze geschiedenis aan de voeten van de Heer neer te zetten, aan Hem het gewicht van ons verleden toe te vertrouwen. Alleen verzoende mensen kunnen het Evangelie uitdragen.
Geliefde broeders en zusters laten we de hoop niet verliezen! Ook wanneer onze geschiedenis ons zwaar, ingewikkeld en soms zelfs verwoest lijkt, hebben we steeds de mogelijkheid het aan God toe te vertrouwen en onze tocht opnieuw aan te vatten. God is barmhartigheid en verwacht ons steeds!
Vertaling uit het Italiaans door Marcel de Pauw msc