De katholieke Kerk tijdens de Tweede Wereldoorlog: Kardinaal Jozef Van Roey en paus Pius XII
Soundcloud
De drie afleveringen over de katholieke Kerk tijdens het pontificaat van Pius XII zijn een initiatief van KADOC. Ze zijn een uitvloeisel van de audiodocumentaire van Leo A. De Bock, ‘Pius XII: Stille Kracht of Kille Zwijger’ over de rol die paus Pius XII speelde tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Toen Pius XII in 1939 tot paus werd gekozen, was kardinaal Jozef Van Roey al bijna dertien jaar aartsbisschop van Mechelen en in die hoedanigheid de belangrijkste vertegenwoordiger van de katholieke kerk in België. Dat bleef hij gedurende het ganse pontificaat van Pius XII. Van Roey overleed in 1961, drie jaar na Papa Pacelli (Pius XII heette Eugenio Pacelli). Alleen al bij het doornemen van de serie ‘België’ in het archief van het Staatssecretariaat, blijkt de kardinaal in talrijke documenten op de voor- of achtergrond aanwezig.
Hoogleraar
Jozef Ernest Van Roey werd in 1874 in Vorselaar, in de Antwerpse Kempen, geboren in een landbouwersfamilie. Na studies filosofie aan het kleinseminarie van Mechelen en een priesteropleiding aan het grootseminarie aldaar, werd hij in 1897 tot priester gewijd. Vervolgens studeerde hij aan de faculteit Godgeleerdheid van de Leuvense universiteit. Aan de Alma Mater was hij gedurende enkele jaren hoogleraar om vervolgens vicaris-generaal te worden van het aartsbisdom Mechelen. In 1926 volgde hij kardinaal-aartsbisschop Mercier op en in 1927 werd Van Roey door Pius XI tot kardinaal benoemd.
Bezettingsjaren
Na de Duitse inval en bezetting van België in mei 1940, waarbij de pauselijke nuntius Micara op bevel van de nazi's naar Rome moest terugkeren, was het onder andere Van Roey die kardinaal Luigi Maglione, staatssecretaris van Pius XII, op de hoogte bracht van de toestand in België tijdens de bezetting. Die rapporten kunnen we vandaag terugvinden in de archieven van het staatssecretariaat.
De bezettingsjaren werden gekenmerkt door grote spanningen tussen de bezettingsmacht en de geestelijkheid. De kerk kreeg het hard te verduren. En, hoewel vaak machteloos, volgde de Heilige Stoel dit alles op de voet. In België versterkten de gebeurtenissen bij de bevolking de vrees voor een open oorlog tussen de Duitse bezettingsautoriteiten en de religieuze gezaghebbers, wat deze laatsten echter voortdurend en zorgvuldig trachtten te vermijden. Zoals hij deed met het communisme, bleef kardinaal Van Roey intussen fascistische bewegingen – voornamelijk het rexisme en de Vlaams Nationaal Verbond – veroordelen. Die houding is in lijn met het wantrouwen van de Heilige Stoel en de nuntius ten opzichte van deze ideologieën.
Leopold III
Van Roey bleef ook zeer gehecht aan de koning Leopold III en was hem trouw tot het einde. Met zijn collega’s van het Belgisch episcopaat beval hij na de oorlog, in volle koningskwestie, de gelovigen te stemmen voor de terugkeer van de koning. Bezorgd over de eenheid van de kerk, oefende de kardinaal een sterk gezag uit over zijn aartsbisdom. Hij slaagde erin een aanzienlijke macht te behouden in een instelling die toezicht hield op tal van organisaties, zoals katholieke-actieverenigingen, vakbonden en jeugdbewegingen. In de zeer verzuilde samenleving, die België toen was, waren het religieuze karakter en de kerkelijke invloed alomtegenwoordig. Ook in dat andere belangrijke conflict dat de Belgische samenleving in de jaren 1950 verdeelde, de Schoolstrijd, verdedigde hij hardnekkig het belang van de kerk en van het vrije, katholieke onderwijs in het bijzonder.
De kardinaal stierf in 1961, drie jaar na het overlijden van Pius XII en zijn deelname aan het conclaaf dat Johannes XXIII tot paus koos. Zijn dood luidde het einde in van een tijdperk dat werd gekenmerkt door een kerk van strakke doctrine en discipline, nog steeds doordrenkt van de geest van de jaren dertig.